Inhoud
- Belaste vergoeding
- Wet Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen
- Lente-akkoord
- Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
- Jurisprudentie
- Excessieve vertrekvergoeding in 2024
- Naslag
Belaste vergoeding
In een arbeidsovereenkomst, vaak vaststellingsovereenkomst genoemd of anderszins kunnen afspraken worden gemaakt over een (bruto) vertrekvergoeding c.q. ontslagvergoeding. Deze vergoedingen zijn belast.
Wet Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen
De hoogte van vertrekvergoedingen (en natuurlijk eerst en vooral de hoogte van sommige bonussen) was de politiek al langere tijd een doorn in het oog. De kredietcrisis heeft de discussie daarna alleen maar verscherpt. De Belastingdienst zat niet stil en kwam met fiscale regels.
De werkgever moet belasting betalen over het excessieve deel van vertrekvergoedingen van werknemers die uit dienst gaan. De werkgever betaalt deze
pseudo-eindheffing alleen als het toetsloon een jaarlijks bijgesteld maximum en voor zover de vertrekvergoeding hoger is dan het toetsloon. Op het moment dat de dienstbetrekking van de werknemer eindigt, moet de werkgever nagaan of er sprake is van een excessieve vertrekvergoeding. De Belastingdienst gaat namelijk ervan uit dat de werknemer de vertrekvergoeding krijgt op de datum waarop de dienstbetrekking eindigt.
De Belastingdienst kwam met een behoorlijk ingewikkelde rekenmethode, waarbij het belangrijk is wanneer de werknemer in dienst trad, hoe hoog zijn inkomen was en of hij/zij aandelenopties heeft uitgeoefend. Omdat het weinig zin heeft de talrijke regels van de Belastingdienst hier letterlijk te herhalen, verwijzen wij u desgewenst naar haar site over excessieve vertrekvergoeding.
Lente-akkoord
Vanaf 2013 worden excessieve vertrekvergoedingen (vertrekbonussen) in alle sectoren van € 531.000 en hoger worden belast met 75% heffing bij de werkgever.
Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
Zie subrubriek Bovenmatige beloning.
Jurisprudentie
De op 1 januari 2009 in werking getreden ‘excessieve vertrekvergoedingsregeling’ heeft in voorkomende gevallen een materieel terugwerkende kracht naar een tijdstip vóór de datum van inwerkingtreding. Dat kan strijd opleveren met het mensenrechtenverdrag EVRM. In elk geval doet zich dat voor als bij de berekening van de eventuele excessieve ontslagvergoeding rekening wordt gehouden met inkomensbestanddelen van vóór 13 mei 2008, de datum waarop het wetsvoorstel met deze regeling bij de Tweede Kamer werd ingediend, zo oordeelde het Hof Arnhem op 12 februari 2013. (Bron: PWC, 19 feb 2013)
Excessieve vertrekvergoeding in 2024
De grens voor de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding bedraagt per 1 januari 2024 € 672.000. Over het deel van een vertrekvergoeding dat boven dit bedrag uitkomt, betalen werkgevers 75% aan pseudo-eindheffing. Dit moet via een aparte aangifte.
Een werkgever kan aan een vertrekkende werknemer een vertrekvergoeding meegeven. Als die gouden handdruk in 2024 hoger is dan € 672.000, betaalt de werkgever over het excessieve deel vanaf het zogenoemde toetsloon 75% aan pseudo-eindheffing. Deze heffing komt bovenop de reguliere loonheffingen. In 2023 lag de grens voor excessieve vertrekvergoedingen bij € 612.000.
Toetsloon bepalen en excessief deel berekenen
In de Toelichting excessieve vertrekvergoeding 2024 (pdf) van de Belastingdienst staat hoe de werkgever het toetsloon bepaalt en het excessieve deel van de vertrekvergoeding berekent. Daarvoor is onder meer van belang wanneer de werknemer in dienst kwam. Er zijn vier opties:
- vóór of op 1 januari 2022;
- in de loop van 2022;
- in 2023;
- in 2024.
Voor de bepaling van het toetsloon moet de werkgever uitgaan van het loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, inclusief eindheffingsloon. Het toetsloon moet altijd een jaarbedrag zijn. Dus als een werknemer slechts een deel van het jaar in dienst was, moet de werkgever het loon naar een jaarbedrag omrekenen. Als het toetsloon lager dan of gelijk is aan € 672.000, hoeft de werkgever geen aangifte te doen, als het hoger is misschien wel.
Aparte aangifte voor excessieve vertrekvergoeding
De werkgever moet de pseudo-eindheffing aangeven in het aangiftetijdvak waarin de dienstbetrekking eindigt. Maar hij mag de pseudo-eindheffing voor excessieve vertrekvergoedingen niet opnemen in zijn reguliere aangifte loonheffingen. Hij moet de aangifte indienen met een apart aangifteformulier dat hij schriftelijk moet aanvragen bij de Belastingdienst (tool).
Naslag
Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.