Parkeergelegenheid

Datum laatste wijziging: 2 augustus 2019  |  Trefwoorden: , , ,

Inhoud

  1. Oude regeling
  2. Werkkostenregeling (WKR)
  3. Parkeren op andere plaats bij het werk belast
  4. Privé auto
  5. Rekenvoorbeeld
  6. Parkeer tax
  7. Parkeren bij de werkplek toch vaker onbelast
  8. Commentaar redactie
  9. Brand in parkeergarage
  10. Naslag
  11. Garagebox niet als vrijgestelde bergruimte te verhuren
  12. Regels gehandicaptenparkeerkaart overbodig
  13. Geven gelegenheid tot parkeren hoog of laag btw-tarief?
  14. Jurisprudentie, wat is bij wet wel en niet parkeren
  15. Naheffing parkeerbelasting

Oude regeling

Parkeergelegenheid in of bij de woning belast

  • het vergoeden, verstrekken en ter beschikking stellen van parkeergelegenheid in of bij de woning van de werknemer is belast;
  • het vergoeden van een parkeergelegenheid in of bij de plek van het werk is belast voor zover deze vergoeding en een kilometervergoeding van de werkgever (of een vast bedrag) samen hoger zijn dan € 0,19 per kilometer. Het verstrekken of ter beschikking stellen van een parkeergelegenheid bij de plek van het werk is onbelast. Denk hierbij aan een parkeerkaart voor het parkeren bij de vaste plek van het werk van de werknemer of bij het adres van een klant;
  • vergoedt de werkgever naast de € 0,19 per gereden kilometer ook de parkeerkosten, dan zijn deze belast volgens 'loon met een bestemmingskarakter' of wel het enkelvoudige tarief. De werkgever is verplicht dit te betalen, het tarief kan tot maximaal 52% oplopen, zie subrubriek Eindheffing
  • het creëren van een parkeergelegenheid voor de werknemer bij de plaats van de werkzaamheden is onbelast. Hetzelfde geldt voor een parkeerkaart voor het parkeren bij de vaste arbeidsplaats van de werknemer of bij het adres van een klant.

Parkeren bij Schiphol

De Belasting gaat in haar schrijven van 19 juli 2011 in op het parkeren bij Schiphol. Zij schrijft: 'Hoe u (de werkgever) met de vergoeding omgaat, hangt ervan af of uw werknemer zijn eigen auto gebruikte of een auto van de zaak:
  1. Uw werknemer rijdt in zijn eigen auto. U mag uw werknemer maximaal € 0,19 per kilometer onbelast vergoeden. Vergoedingen en verstrekkingen die boven dit bedrag uitkomen, zijn loon van de werknemer. Als u dus met uw werknemer al een vergoeding van € 0,19 per kilometer hebt afgesproken en u ook de parkeerkosten bij Schiphol vergoedt, zijn die parkeerkosten loon van de werknemer. Maar u kunt dit loon ook als eindheffingsloon onderbrengen in uw vrije ruimte.
  2. Uw werknemer rijdt in een auto van de zaak. Als u met uw werknemer hebt afgesproken dat de parkeerkosten van de auto van de zaak voor uw rekening komen, is uw vergoeding van de parkeerkosten een intermediaire vergoeding. Intermediaire vergoedingen zijn geen loon en vallen niet onder de werkkostenregeling.'

Let wel: dit geldt niet als Schiphol uw werklocatie is. Het gaat hier om de vergoeding voor reizigers

Werkkostenregeling

Parkeren op andere plaats bij het werk belast

Onder de werkkostenregeling gaat het fiscale regime veranderen:
  1. het vergoeden, verstrekken en ter beschikking stellen van parkeergelegenheid in of bij de woning van de werknemer is belast. Bij parkeergelegenheid in of bij de woning kan men denken aan een (vaste) parkeerplaats, parkeerdek, garage of oprijlaan voor een auto, maar ook aan een stallingsruimte voor een motor of een fiets;
  2. bij parkeren bij het werk maakt de Belastingdienst onderscheid tussen parkeren op de werkplek en parkeren op andere plekken:
    1. gebruiken uw werknemers een parkeerplaats of garage op het bedrijfsterrein? Dan maken deze ruimten deel uit van de werkplek. De werkgever heeft hier arboverantwoordelijkheid. Het parkeren is onbelast (nihilwaardering),
    2. voor andere parkeerplaatsen en garages die de werknemers gebruiken, heeft de werkgever in het algemeen geen arboverantwoordelijkheid.
Het vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen van parkeergelegenheid bij het werk, bijvoorbeeld met een parkeerkaart voor het parkeren bij een klant, is in deze gevallen loon van de werknemer voor zover dit loon samen met een kilometervergoeding van de werkgever (of een vast bedrag) hoger is dan € 0,19 per kilometer. Deze parkeervoorzieningen moet de werkgever waarderen op de waarde in het economische verkeer of de factuurwaarde. Maar de werkgever mag dit loon ook als eindheffingsloon onderbrengen in de vrije ruimte (forfait), zie ook onderstaande alinea Parkeertax. Zie ook Werkkostenregeling, Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.

Privé auto

Parkeren met de privé auto zal, als de werkgever niet over een eigen afgesloten parkeergelegenheid beschikt en hij de kosten voor zijn rekening neemt, in 2015 bijna dubbel zo duur worden. Dat is een gevolg van de verplichtstelling van de werkkostenregeling per 1 januari 2015 (Bron: BDO, 16 sept. 2014)
 

Rekenvoorbeeld

Parkeert een medewerker op een locatie waarvoor je niet de ARBO-verantwoordelijkheid draagt, dan moet je de kosten belasten. Dus: kost het gebruik van deze parkeerplaats je bijvoorbeeld € 10,- per dag, dan moet je deze € 10,- als bijtelling bij het loon optellen, waardoor een medewerker hier dus belasting over betaalt. Dit kost een medewerker in de 52% schaal die 214 dagen per jaar parkeert dan dus 52% x € 10 x 214 = € 1.112,80 netto per jaar. Per dag kost dit dus € 5,22 voor de medewerker.

Als de vrije ruimte in de WKR niet groot genoeg is, maar je wilt de parkeerplaats toch onbelast beschikbaar stellen aan je werknemer, dan geldt de zogenaamde eindheffing van 80%. Als je dus 100 medewerkers hebt die voor € 10,- per dag parkeren en dit 214 dagen per jaar doen, dan kost je dit nu € 214.000 aan huur. Hier komt dan dus nog een bedrag van € 171.200 aan eindheffing overheen. (Bron: Reiskostenblog, 4 nov. 2014)

Parkeertax

Werkgevers moeten in uitzonderlijke gevallen belasting betalen over de parkeerruimte die zij huren voor hun personeel. Het gaat om ruimte voor het parkeren van de privéauto van een werknemer. De fiscus ziet dat vanaf 1 januari 2015 als loon waarover belasting moet worden betaald.
Deze 'parkeertax' is een gevolg van de werkkostenregeling die per 1 januari verplicht wordt gesteld, heeft een woordvoerder van Financiën laten weten. Hij onderstreept dat het de werkgever is die de belasting moet betalen, en niet de werknemer. Wanneer het totale bedrag van de huur (incl. andere niet vrijgestelde vergoedingen) hoger is dan 1,2 procent van de totale loonsom van het bedrijf, moet de werkgever hierover 80% belasting betalen.
Het gaat hier overigens niet om eigen parkeerruimte bij het eigen kantoor, maar om parkeerplekken die elders (op een ander terrein of in een openbare parkeergarage) worden gehuurd. Ook geldt dit niet voor lease-auto's.

Parkeren bij de werkplek toch vaker onbelast

Op het moment dat een werkgever schriftelijk vastlegt dat op de betreffende parkeergelegenheid zorgplicht voor de werkgever bestaat, de werkgever aansprakelijk kan worden gesteld op het moment dat de werknemer iets overkomt en de werkgever de mogelijkheid heeft in te grijpen op het moment dat zich bijvoorbeeld onveilige situaties voordoen op de parkeerplaats, is naar de mening van de Belastingdienst de nihilwaardering toch aan de orde. (Bron: Accountantweek / BDO, 6 mrt. 2015)

Commentaar redactie pro-forma verklaring

Op zich weer een absurde eis van de Belastingdienst, die hiermee toch haar gelijk wil halen in een onredelijke situatie. Menig werkgever (ook de Overheid?) zal een pro-forma verklaring afgeven, die feitelijk nergens op slaat. Wellicht kan de werkgever indirect verantwoordelijk zijn, maar de verantwoordelijkheid voor de veiligheid ligt primair bij de verhuurder c.q. eigenaar van de parkeerplaats/garage. De werkgever kan hooguit bepaalde garanties eisen in de huurovereenkomst. Ik vraag me af hoe dit opgelost wordt voor de vele ambtenaren en Kamerleden, die parkeren in garages, die geen eigendom zijn van de overheid zelf.

Parkeerplaats en Arbo verantwoordelijkheid
Parkeert uw medewerker met zijn eigen (privé)auto op een parkeerterrein of garage, die u als werkgever gehuurd heeft, dan gaat dat volgens de Belastingdienst u als werkgever veel geld kosten. De afgelopen tijd is er veel ophef geweest en zijn er veel berichten verschenen over het betalen van belasting voor parkeren bij de werkgever.

U dacht dat u gratis kon parkeren bij uw werkgever? Nou mooi niet. In de WKR is dit allemaal anders geregeld. Alleen parkeerplaatsen op het terrein waarvoor de werkgever volgens de Arbowet verantwoordelijk is, zoals een eigen parkeerterrein, zijn belastingvrij.

Wiebes reageerde in zijn brief aan de Tweede Kamer van 7 november 2014 op de in de media verschenen berichten. Wat is nu het geval, vindt Wiebes? Een parkeergarage of een parkeerplek op het bedrijfsterrein mag de werkgever onbelast ter beschikking stellen. Tot zover niks nieuws, want zo was het altijd al. Voor een parkeerplaats bij een klant of in een willekeurige parkeergarage geldt dat niet volgens Wiebes. Ja, maar de wet heeft het oorspronkelijk over de werklocatie. En wat is dan de parkeerplek bij de locatie waar u korte of langere tijd gedetacheerd bent?
NB: voor de auto van de zaak mag de werkgever wel de parkeerkosten vergoeden, ook al heeft de werkgever hiervoor geen Arbo verantwoordelijkheid.


Arboverantwoordelijkheid
In de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 is de werkplek gedefinieerd als iedere plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt gebruikt en waarvoor voor de inhoudingsplichtige de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) van toepassing is. Het gaat om de werkplek in ruime zin, waaronder bijvoorbeeld ook vergaderzalen, bedrijfskantines en ook de parkeergarage op het bedrijfsterrein.

De handleiding zegt al jaren dat het een parkeerplaats bij de werklocatie moet zijn. Er zijn er ook die vinden dat de parkeerplaats dan wel binnen 500 meter van de werkplek moet zijn. Wanneer het een willekeurig werkplek is, heeft de werkgever daarover geen Arbo verantwoordelijkheid met betrekking tot veiligheid en dergelijke. Maar wanneer de werkgever (een deel van) de parkeergelegenheid huurt heeft de werkgever dan wel ‘Arbo verantwoordelijkheid’?
Die regel van de Arbo verantwoordelijkheid is er ingeslopen in 2011 bij de WKR, terwijl dit wanneer je de WKR niet toepast (tot nu toe doet 80% dat niet), het wel werd toegestaan om de parkeerplek onbelast te verstrekken.

Er zijn deskundigen (ik niet) die een mogelijke oplossing suggereren waarbij de inhoudingsplichtige (werkgever) en de privéparkeergarage afspreken dat de parkeergarage, waar werknemers van de inhoudingsplichtige hun auto’s parkeren, een parkeerplek wordt waar de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing is. De werkgever neemt de parkeergarage dan onder zijn Arbo verantwoordelijkheid.

Voorbeelden
• Het nieuwe Belastingkantoor in Groningen wordt gehuurd van een consortium. Daaronder een grote parkeergarage, die dus ook wordt gehuurd door de Belastingdienst en zoals u weet hebben de meeste belastinginspecteurs geen leaseauto. Dat wordt dan dokken of wordt de overschrijding van de fiscale ruimte (80% boete) afgewenteld op...
• De garage waar de Kamerleden hun auto parkeren, is in eigendom van de Rijksgebouwendienst. Ook de Tweede Kamer is geen eigenaar. Dus...
• U werkt voor een uitzendbureau en parkeert uw auto bij uw opdrachtgever die dus wel Arbo verantwoordelijkheid heeft, maar geen inhoudingsplichtige is. En dan? En als ZZP’er?

Wiebes
Het antwoord van de staatssecretaris maakt het (zoals gebruikelijk) er niet duidelijker op. De meeste werkgevers (ook de Belastingdienst) huren hun bedrijfsgebouwen, inclusief parkeergelegenheid. Het lijkt nu net alsof, wanneer de parkeergarage wordt gehuurd (of een deel er van) er geen Arbo verantwoordelijkheid zou zijn.

Bij het ter perse gaan van deze editie kwam de Belastingdienst nog met een verrassende, maar weinig overtuigende ontknoping. In plaats van de hele clausule met betrekking tot de Arbo verantwoordelijkheid te laten vervallen, adviseert de Belastingdienst om een zorgplichtverklaring vast te leggen. Op het moment dat een werkgever schriftelijk vastlegt dat op de betreffende parkeergelegenheid zorgplicht voor de werkgever bestaat, de werkgever aansprakelijk kan worden gesteld op het moment dat de werknemer iets overkomt en de werkgever de mogelijkheid heeft in te grijpen op het moment dat zich bij- voorbeeld onveilige situaties voordoen op de parkeerplaats, is naar de mening van de Belastingdienst de nihilwaardering toch aan de orde.

Andries F. Bongers

Brand in parkeergarage

Door de groei van het aantal parkeergarages, neemt ook de kans toe dat er in een garage brand uitbreekt. Recente ervaringen laten zien dat een dergelijke brand vaak moeilijk is te bedwingen.

Naslag

Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.


Garagebox niet als vrijgestelde bergruimte te verhuren

De verhuur van garageboxen, die wat betreft hun aard en inrichting zijn bestemd voor het parkeren van voertuigen en waarvan contractueel niet is uitgesloten dat zij als parkeerruimte voor voertuigen worden gebruikt, is aan te merken als de verhuur van parkeerruimte voor voertuigen en dus belast met BTW.

Voor deze beslissing een feit was, bogen de rechtbank, het Hof Den Bosch en de Hoge Raad zich over de materie. En daar tussendoor speelde een besluit van staatssecretaris van Financiën nog een rol. Een dure garagebox derhalve.

Regels gehandicaptenparkeerkaart overbodig

De gehandicaptenparkeerkaart (GPK) biedt mensen met een handicap de gelegenheid om dichtbij de locatie te parkeren die zij willen bezoeken. Het voordeel van dichtbij parkeren betekent vooral in grote steden dat de kaart gevoelig is voor fraude. Om voor een GPK in aanmerking te komen gelden dan ook strenge eisen. Echter, volgens Actal mogen mensen die zo’n kaart echt nodig hebben niet de dupe worden van de fraude en niet met onnodig zware eisen en onnodige administratieve rompslomp worden geconfronteerd. Zo is het niet nodig om mensen waarvan de medische situatie al bekend is bij de gemeente, nogmaals een geneeskundig onderzoek te laten ondergaan. Ook is het niet nodig dat aanvragers die een chronische beperking hebben, elke vijf jaar opnieuw een aanvraag moeten indienen en moeten ‘bewijzen’ dat ze nog steeds de fysieke beperkingen hebben waarmee ze voor een GPK in aanmerking komen. Dat is niet alleen onnodig belastend maar in sommige gevallen ook grievend. Actal pleit daarom voor hergebruik van bestaande informatie en voor de mogelijkheid om een GPK onbeperkt geldig te laten zijn. (Bron: Actal, 23 mei 2017)

Geven gelegenheid tot parkeren hoog of laag btw-tarief?

Er is de laatste jaren een aantal uitspraken verschenen van rechtbanken en hoven over de vraag of het hoge of lage tarief voor de omzetbelasting geldt voor attractieparken voor de parkeergelden die zij ontvangen. Het verlenen van toegang tot het park valt onder het lage tarief volgens Tabel I, post b.14.g. Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968). Soms oordeelt een rechtbank of hof dat sprake is van een prestatie waarvoor het algemene tarief van 21% geldt en in een ander geval weer dat parkeren een bijkomende dienst is, waarvoor het verlaagde tarief geldt, net als voor het verlenen van toegang tot het attractiepark. Kortom, een warboel dat door Taxence (6 februari 2018) uitvoerig wordt beschreven.

Jurisprudentie, wat is bij wet wel en niet parkeren

Parkeren is volgens de wet: 'Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop dit doen of laten niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.'

Onder laden en lossen verstaat de wet: 'Het onmiddellijk, nadat het voertuig tot stilstand is gebracht, bij voortduring inladen of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht, gedurende de tijd die daarvoor nodig is.'

En, zo besliste Hof Amsterdam, dat laden en lossen omvat niet slechts het in of uit de auto brengen, maar ook het ter plaatse halen of brengen van de goederen. De auto stond niet geparkeerd in de zin van de Gemeentewet: het Hof vernietigde de aanslag parkeerbelasting. (Bron: De Zaak, 12 jun. 2018)

Naheffing parkeerbelasting

Per 1 januari 2020 mogen gemeenten maximaal € 64,50 in rekening brengen voor de kosten die gemoeid zijn met het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Dat heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties besloten.

In 2019 geldt een bedrag van € 62,70. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Het verhogen van het maximumbedrag in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen betekent niet automatisch dat gemeenten het in rekening te brengen bedrag mogen verhogen tot dit maximum. De kosten die zijn verbonden aan het opleggen van de naheffing verschillen immers per gemeente.