Vanaf 1 januari 2005 mag de werkgever aan een werknemer een computer en dergelijke (en bijbehorende) apparatuur alleen onbelast vergoeden, verstrekken of ter beschikking stellen als deze apparatuur voor 90% of meer zakelijk wordt gebruikt.
Onder dergelijke apparatuur verstaat de fiscus een organizer, omdat deze vooral bedoeld is om zelfstandig te gebruiken. Dat geldt ook voor e-readers, pocket-pc’s, tabletcomputers, mini-notebooks en navigatieapparatuur. Een smartphone en een BlackBerry vallen hier niet onder omdat dat communicatiemiddelen zijn, zie subrubriek Telefoon.
Bijbehorende apparatuur is apparatuur die bestemd is om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. Voorbeelden hiervan zijn een modem, een printer, een fax en een docking station.
Een computer en dergelijke is gericht vrijgesteld als de computer na werktijd op het werk blijft of als de werknemer de computer voor 90% of meer zakelijk gebruikt (noodzakelijkheidscriterium). Zie Werkkostenregeling, Gerichte vrijgestelde kosten.
Is het voornoemde niet van toepassing dan is de factuurwaarde (inclusief BTW) van de computer belastbaar loon voor de werknemer. De werkgever kan deze vergoeding ook onderbrengen in de vrije ruimte, zie Werkkostenregeling, Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.
Ook voor een ambulante werknemer zonder vaste werkplek geldt voor de ter beschikking gestelde een laptop de gerichte vrijstelling als de werknemer de laptop voor 90% of meer zakelijk gebruikt en hij de laptop ook op de werkplek gebruikt. Anders is de factuurwaarde inclusief BTW loon van de werknemer. Maar de werkgever kan dit loon ook als eindheffingsloon onderbrengen in de vrije ruimte. Deze gerichte vrijstelling geldt niet alleen voor ambulante werknemers, maar onder de bovengenoemde voorwaarden voor alle werknemers. (Bron: Belastingdienst / 2011)
Als de werkgever aan een werknemer, die in zijn werkkamer thuis een computer en printer van het bedrijf gebruikt, een inktcartridge vergoedt, zijn dit intermediaire kosten. Maar de computer en printer (inclusief cartridge) zelf zijn loon van de werknemer. Dat geldt voor alle vergoedingen en verstrekkingen voor een werkruimte in de woning van uw werknemer, behalve voor bepaalde Arbovoorzieningen. De werkgever moet de waarde van het gebruik van de apparatuur inclusief de cartridge tot het loon van de werknemer rekenen. De werkgever kan dit loon ook als eindheffingsloon onderbrengen in de vrije ruimte (Bron: Belastingdienst / 2011).
In de 'Nota naar aanleiding van verslag Belastingplan 2015' geeft staatssecretaris Wiebes meer duidelijkheid over de werkkostenregeling zoals die in 2015 gaat gelden. Daaruit:
Pc’s, printers die uitsluitend in de woning van de werknemer worden gebruikt, kunnen net als een internet- en telefoonaansluiting thuis belastingvrij zijn als aan het noodzakelijkheidscriterium wordt voldaan (Bron: Rijksoverheid, 17 okt. 2014).
Staatssecretaris Dekker van OCW heeft een brief gestuurd aan de Tweede Kamer over de belastingregels voor apparaten, zoals tablets, die scholen voor (voortgezet) onderwijs aan leraren verstrekken. Dekker laat weten dat als het gaat om de fiscale behandeling van tablets gelden er voor het onderwijs dezelfde regels gelden als voor elke werkgever en werknemer in Nederland. Schoolbesturen kunnen net als andere werkgevers de vrije ruimte in de werkkostenregeling gebruiken om hun personeelsleden onbelast tablets te verstrekken, zie rubriek Vrije ruimte (WKR).
Werkgevers kunnen een iPad onder een bepaalde voorwaarde belastingvrij verstrekken aan hun werknemers omdat de tablet geen computer is maar een communicatiemiddel. Dat heeft het gerechtshof in Amsterdam in hoger beroep bepaald in een geschil tussen een werkgever en de Belastingdienst. Het hof maakte dit bekend.
Eerder was de rechtbank in Haarlem nog tot het oordeel gekomen dat een iPad een computer is en daarom niet belastingvrij, dat wil zeggen zonder inhouding van loonheffing, aan werknemers kan worden verstrekt. Die uitspraak is vernietigd.
Volgens het hof beperkt het touchscreen van de iPad het gebruik van het apparaat als computer. Zo gaat de invoer van langere teksten bij een iPad minder vlot dan bij apparaten met een klassiek toetsenbord, zoals pc's en laptopcomputers. De beperkingen van een touchscreen spelen niet of nauwelijks een rol bij mobiele communicatie, sms, e-mail of internetbezoek. Daarom is de iPad een communicatiemiddel.
De zienswijze van Wiebes heeft niets te maken met de kwalificatie of een IPad nu een communicatiemiddel is of een computer. Nog onbegrijpelijker is de discussie nu per 1-1-2015 de IPad en ook de PC tot de groep van communicatiemiddelen en gereedschappen wordt gerekend, waarvoor het zogenaamde beperkt noodzakelijkheidscriterium geldt. Vaak wil de rechter al anticiperen bij de beoordeling op nieuwe wetgeving. Het zal me benieuwen of Wiebes wint. Het gaat in feite helemaal niet over een verschil van interpretatie, maar een ordinaire belastingmaatregel. Even zo vreemd is het dat onder het nieuwe noodzakelijkheidscriterium de IPad of PC niet verruild zou mogen worden. Zijn de uitgangspunten en criteria die tientallen jaren zijn toegepast ineens vanwege de vrees minder belasting te kunnen vangen, minder belangrijk geworden?
Staatssecretaris Wiebes geeft in oktober 2014 aan dat cassatie zal worden ingesteld tegen de uitspraak van Hof Amsterdam, dat een iPad onder de overgangsregels en de huidige werkkostenregeling geldt als een telefoon of dergelijke apparatuur. Zie onderstaande alinea 'Eindoordeel'.
De Belastingdienst heeft expliciet bevestigd dat internet thuis onbelast vergoed kan worden. Mits uiteraard wel voldaan wordt aan het noodzakelijkheidscriterium. Hierbij is onvoldoende dat het internet thuis bijdraagt aan een goede uitvoering van het werk. Vereist is dat zonder de internetaansluiting thuis de werknemer zijn of haar werk niet goed kan uitvoeren. Dit zou zich bijvoorbeeld bij werknemers in een ambulante functie kunnen voordoen.
Minstens 90% zakelijk gebruik betekent, dat het apparaat niet voor meer dan 10% voor privé doeleinden wordt gebruikt. Het zegt dus niets over het totaal aantal uren dat een IPad gebruikt moet worden. Dus ook bij heel gering gebruik, maar dan wel voor 90% zakelijk, kon de IPad onbelast worden verstrekt.
De discussie hierover is uiterst belachelijk en heeft meer academische dan praktische waarde. Daarbij gaat het om een verstreken periode van onduidelijkheid en willekeur. Staatssecretaris Wiebes heeft getracht hier een einde aan te maken door het invoeren van het zogenaamde “beperkt noodzakelijkheidscriterium”. Dat criterium houdt in, dat voor communicatiemiddelen , zoals een mobieltje, IPad en PC etc. vanaf 1-1-2015 zonder meer van zakelijk gebruik wordt uitgegaan. Daarvoor werd het forfait dat N.B. verhoogd zou worden van 1,5% naar 1,6% verlaagd naar 1,2%! Vanaf 1-1-2015 zou het verstrekken van dergelijke middelen, dus geen discussie meer mogen zijn en al helemaal niet met terugwerkende kracht nog eens een heffing gaan opleggen.
De Hoge Raad oordeelde op 11 september 2015 dat een iPad moet worden aangemerkt als ‘computer en dergelijke apparatuur' en dus niet onder de categorie ‘telefoon, internet en dergelijke communicatiemiddelen’. Een beetje ingewikkeld deze jurisprudentie, maar nog net leesbaar voor gewone mensen.
Let op:
De uitspraak van het Hoge Raad, doet niets af aan de commentaren, die de redactie reeds heeft gegeven. De uitspraak gaat over een periode voor 1-1-2015.
Immers na 1-1-2015 vallen zowel de computer als de IPad onder de communicatiemiddelen met een beperkt noodzakelijkheidscriterium. Dus belastingvrij.
Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.