Maaltijden

Datum laatste wijziging: 27 september 2024  |  Trefwoorden: , , , , , , , , , , , , ,

Inhoud

  1. Oude regeling
  2. Werkkostenregeling
  3. Geen BTW-aftrek bij verstrekte maaltijden
  4. Lunchtijd naar 2 uur?
  5. Naslag
  6. Prijzen in bedrijfsrestaurants gestegen
  7. Niet alle werknemers eten achter bureau
  8. Werknemerstevredenheid stijgt als werkgever gezonde lunch verzorgt
  9. ABN AMRO schrapt gratis fruit voor personeel
  10. Top 5 grootste cateraars van Nederland
  11. Alcoholische drank bij lunch belast met 21% btw
  12. Gezonder eten op het werk
  13. Btw op eten van de zaak wordt aangepast
  14. Werkt u mee aan een gezond(er) bedrijfsrestaurant?
  15. Kleine consumpties op het werk
  16. Zakelijke maaltijden onbelast vergoeden
  17. Vergoedingen dienstreizen binnenland 2024
  18. Ondernemer moet anderhalve ton belasting betalen wegens gratis lunch

Oude regeling

Zakelijke maaltijd onbelast

De '80-maaltijdenregeling' is per 1 januari 2007 vervallen. Alle meer dan bijkomstig zakelijke maaltijden mogen onbelast worden vergoed of verstrekt. Van een meer dan bijkomstig zakelijke maaltijd is sprake als een werknemer door zijn werk 's avonds niet op een normale tijd (tussen 17.00 en 20.00 uur) thuis kan eten. Bijvoorbeeld bij overwerk, koopavonden, dienstreizen, of zakelijke besprekingen buiten de deur. De regeling geldt ook voor werknemers die op wisselende locaties werken, zoals vertegenwoordigers, bouwvakkers en zeelieden.

Vanaf 1 januari 2007 staat er in de wet een regeling voor het vaststellen van een vaste reiskostenvergoedingen voor werknemers die hun eigen auto voor zakelijke ritten gebruiken. De regeling komt er op neer dat de vergoeding berekend mag worden op basis van 214 werkbare dagen per kalenderjaar. Wel moet de werknemer per kalenderjaar op ten minste 150 dagen naar de vaste arbeidsplaats reizen (bij een fulltime dienstverband). Bij een parttime dienstverband worden deze dagen naar rato verminderd.

Deze minimumvoorwaarde is lastig voor werknemers die een flexibele werkplek hebben. Om hen tegemoet te komen, geeft de staatssecretaris in een onlangs gepubliceerd besluit toestemming om gebruik te maken van de al voor 1 januari 2007 bestaande praktische regeling. Deze regeling voorzag toentertijd in een vaste reiskostenvergoeding van (260 -/- 54 =) 206 werkbare dagen x reisafstand vaste arbeidsplaats vv (max. 150 km) x € 0,19. Werkt de werknemer wekelijks 2 dagen op plaats A en 3 dagen op plaats B, dan maakt u twee berekeningen: één voor plaats A, die u vermenigvuldigt met 2/5 en één voor plaats B die u vermenigvuldigt met 3/5. De staatssecretaris heeft nu goedgekeurd dat ook bij deze regeling uitgegaan mag worden van 214 dagen. De nieuwe versie van de oude praktische regeling wordt dan: 214 werkbare dagen x reisafstand vaste arbeidsplaats vv (max. 150 km) x € 0,19.

Rekenvoorbeeld

Jaarlijkse vaste vergoeding bij een enkele reisafstand van 20 km naar plaats A, en 30 km naar plaats B:

2/5 x 214 x 40 x € 0,19 = € 650,56 ofwel per maand: € 54,21;

3/5 x 214 x 60 x € 0,19 = € 1.463,76 ofwel per maand: € 121,98.

Gaat de werknemer elke week naar zijn werk, dan haalt hij de 150 dagennorm voor plaats B en dan kan de gewone vaste -reiskostenvergoeding worden gehanteerd. De jaarlijkse vergoeding komt dan op € 2.439,60. Wij nemen echter aan dat de werknemer minimaal drie vakantieweken per jaar geniet.

Ambulante werknemers

Ook voor ambulante werknemers geldt bovengenoemde regeling. Voor de beantwoording van de vraag of een werknemer ambulant is, moet het 20-dagencriterium worden toegepast. Het 20-dagencriterium is van toepassing als een werknemer doorgaans op ten minste één dag per week heen en weer reist tussen zijn woning en dezelfde arbeidsplaats en hij dat op meer dan 20 dagen doet. Dit 20-dagencriterium moet beoordeeld worden over de 'referentieperiode'. Deze periode begint met de week waarin de werknemer voor het eerst naar de arbeidsplaats reist en eindigt met de week waarin hij voor het laatst naar deze plaats reist. Bij lange onderbrekingen vangt de referentieperiode opnieuw aan. Ook bij incidentele onderbrekingen blijft het 20-dagencriterium van toepassing. Bij een langdurige onderbreking ligt dit anders. Van een langdurige onderbreking is sprake als de werknemer niet naar dezelfde arbeidsplaats reist gedurende:
  1. 2 of meer aaneensluitende weken, anders dan wegens verlof en/of ziekte, in een periode van 26 weken of minder;
  2. 3 of meer aaneensluitende weken, anders dan wegens verlof en/of ziekte, in een periode van meer dan 26 weken;
  3. 6 of meer aaneensluitende weken wegens verlof en/of ziekte.

Normbedragen onbelaste vergoedingen

Voor de onbelaste vergoeding voor meer dan bijkomstig zakelijke maaltijden stelt de fiscus ieder jaar normbedragen (maximum bedragen) op, het maakt daarbij niet uit waar de werknemer kosten voor de maaltijd heeft gemaakt. Uiteraard mag de werkgever ook de werkelijke kosten vergoeden. De normbedragen voor maaltijden worden genoemd in subrubriek Consumpties en maaltijden (tabellen).

NB: De werkgever mag koffie, thee en soep uit een automaat tijdens werktijd en maaltijd onbelast aan de werknemers verstrekken.

Werkkostenregeling

Normbedrag minus eigen bijdrage of vrije ruimte

De Belastingdienst geeft (19 juli 2011) op vragen van een werkgever de volgende toelichting:
'Belastingtechnisch gezien, verstrekt u een maaltijd. Voor een maaltijd (ontbijt, lunch of diner) in een bedrijfskantine geldt een normbedrag van € 2,90 ( in 2021 € 3,35). U telt bij het loon van uw werknemer het normbedrag min de eigen bijdrage van de werknemer (€ 2,90 - € 1,90 = € 1). Maar u kunt de maaltijd - het normbedrag min de eigen bijdrage van de werknemer - ook als eindheffingsloon onderbrengen in uw vrije ruimte.' Zie Werkkostenregeling Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.

En verder:
Op de vraag 'Wij hebben een bedrijfskantine met een externe cateraar. In de kantine eten werknemers van verschillende bedrijven. De cateraar kan het totale aantal maaltijden niet splitsen naar de verschillende werkgevers. Hoe kan ik dit het handigst aanpakken?' geeft de Belastingdienst het volgende antwoord:
'U hoeft onder de werkkostenregeling niet het aantal maaltijden per werknemer bij te houden. U administreert alleen het totale aantal maaltijden van alle werknemers samen. Wel moet u per werknemer de eigen bijdrage bijhouden. U moet dus samen met uw cateraar en de andere werkgevers een systeem ontwikkelen dat inzicht geeft in:
  • het totale aantal maaltijden per werkgever
  • de eigen bijdragen van de individuele werknemers per werkgever
Voor een maaltijd (ontbijt, lunch of diner) in een bedrijfskantine geldt een normbedrag van € 2,90. (in 2021 € 3,35))

Praktische aanpak

U mag de volgende praktische aanpak gebruiken:
  • U wijst het totale aantal verstrekte maaltijden aan als eindheffingsloon: in uw administratie neemt u de verstrekking op als eindheffingsloon.
  • U stelt de eigen bijdragen van uw werknemers op maximaal € 2,90 per maaltijd. U mag een hogere eigen bijdrage vragen, maar voor de berekening houdt u maximaal € 2,90 per maaltijd aan.
  • Het eindheffingsloon is dan: het aantal maaltijden x € 2,90 - het totaal van de eigen bijdragen (per bijdrage maximaal € 2,90).
De volgende methoden om het eindheffingsloon te berekenen, zijn niet toegestaan:
  1. alle maaltijden x € 2,90 minus het totaal van alle eigen bijdragen
  2. de betalingen en verstrekkingen van u aan de cateraar.'
Op de vraag 'Mijn werknemer had een zakenlunch. Moet ik de rekening voor de loonheffingen splitsen in een deel van de werknemer en een deel van de klant?' antwoordt de Belastingdienst: 'Nee, dat hoeft niet als het aantoonbaar om een zakelijk etentje gaat. De volledige rekening voor de zakenlunch is onbelast.'

Rekenvoorbeeld maaltijden onder WKR

  • Bedrijf X met 1000 medewerkers verstrekt 250 dagen per jaar 500 maaltijden per dag. De gemiddelde kosten per maaltijd zijn € 3,50 inclusief BTW.
  • Aantal verstrekte maaltijden per jaar = 125.000
  • Tekort per maaltijd € 3,50 - € 3,20 = € 0,30
  • Bedrijf X moet € 0,30 x 125.000 = € 37.500 in de 1,2% vrije ruimte specificeren of 80% van € 37.500 = € 30.000 eindheffing betalen.
 

Tabellen

De normbedragen voor maaltijden onder de werkkostenregeling worden genoemd in subrubriek Consumpties en maaltijden (tabellen).

Toelichting Belastingdienst maaltijden

Op vragen heeft de Belastingdienst geantwoord dat een losse kop soep of alleen een snack geen maaltijd vormen. Dit betreft consumpties die op nihil worden gewaardeerd als ze maar op de werkplek worden genuttigd.
Van een lunch is naar de mening van de Belastingdienst bijvoorbeeld wel sprake als het gaat om een kop soep met een aantal boterhammen en een beker melk.
De Belastingdienst heeft verder aangegeven dat een werkgever zeker niet op werknemersniveau hoeft te gaan bijhouden hoeveel maaltijden er zijn genoten. Het gaat om het totaal aantal op de werkplek verstrekte (niet-zakelijke) maaltijden x € 3,35 minus de totaal betaalde eigen bijdragen van de werknemers. Dit betekent dat zodra er gemiddeld bezien minimaal € 3,35 wordt betaald, er geen te belasten bedrag zal zijn (dan wel er geen bedrag ten laste hoeft te worden gebracht van de vrije ruimte van 1,2%).

Voor wat de praktische ‘verwerking’ van de maaltijden in bedrijfsrestaurants betreft, mag de werkgever, aldus de Belastingdienst, uitgaan van de prijslijst die in het restaurant wordt gehanteerd. Kan uit een dergelijke prijslijst worden afgeleid dat een gemiddelde lunch de werknemer minimaal € 3,35 kost, dan is de werkgever al ‘klaar’ er hoeft er geen loonvoordeel te worden belast. Zijn de kosten van een gemiddelde lunch op basis van de prijslijst echter minder dan € 3,35? Dan kan de werkgever bijvoorbeeld tijdens een bepaalde periode de werkelijk door de werknemers betaalde kosten bijhouden en vervolgens met de inspecteur afspraken maken over het, over een langere periode, eventueel in aanmerking te nemen belaste deel.

´Verder hebben wij van een aantal Belastingdiensteenheden goedkeuringen ontvangen om voor wat betreft het aantal maaltijden per jaar de zogeheten 214-dagen-regeling te mogen toepassen. Wel zo praktisch. Dan hoeft niet elke dag gekeken worden wie er ,´ aldus BDO.

Geen BTW-aftrek bij verstrekte maaltijden

Als u tijdens een werkoverleg maaltijden verstrekt aan werknemers, moet u er rekening mee houden dat u de BTW die u heeft betaald over deze uitgaven, niet altijd mag aftrekken als voorbelasting. Dit blijkt uit een op 18 mei 2015 gepubliceerde uitspraak van Rechtbank Noord-Holland. Het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting (Bua) zorgt ervoor dat de voorbelasting niet altijd aftrekbaar is.

In deze zaak ging het om een internationale onderneming die advocaten, notarissen en fiscalisten in dienst heeft. Iedere week werden er voor deze werknemers tijdens de lunchpauze of buiten kantooruren vaktechnische overleggen en cursussen georganiseerd.

Lunchtijd naar 2 uur?

Fastcompany publiceerde een artikel waarin een lans wordt gebroken om in plaats van snel/snel een lunchtijd van twee uur te benutten. Dit wordt wetenschappelijk onderbouwd. Het blijkt dat de hersens twee dingen die het nodig heeft om 's middags productiever te zijn: meer psychologische afstand en herstellen van mentale vermoeidheid. Een lunchtijd van 2 uur zorgt voor zoveel mentale energie dat je 's middags beter kan functioneren en je de verloren tijd ruimschoots inhaalt.

Naslag

Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.

Prijzen in bedrijfsrestaurants gestegen

Bedrijfskantines zijn in de afgelopen tien jaar bijna anderhalf keer zo duur geworden. Hiermee was de prijsstijging drie keer zo hoog als de inflatie. De sterke prijsstijging komt onder meer doordat werkgevers besluiten de subsidie* voor de lunch van werknemers verder af te bouwen. Daarbij zou ook de daling van het aantal klanten cateraars ertoe kunnen bewegen de prijzen te verhogen. Terwijl een kwart in de kantine luncht, koopt slechts één op de tien daar ook de lunch. De gemiddelde werkende spendeert dagelijks € 2,70 aan zijn of haar lunch. (Bron: Economisch bureau ING, 27 jan. 2016)

* Red.: heeft het afbouwen van de maaltijdsubsidie ook niet iets te maken met de ingevoerde Werkkostenregeling?

Niet alle werknemers eten achter bureau

21 procent van werkend Nederland eet zijn lunch regelmatig achter het bureau / op de werkplek. Iets meer dan de helft van alle werknemers legt elke dag zijn werk neer om te pauzeren, het laagste percentage van de onderzochte landen in Europa.

Op de vraag met wie er wordt geluncht, antwoordt 65 procent dat meestal met (bevriende) collega’s te doen. 25 procent van de werknemers zegt vaker met collega’s te willen lunchen. Er wordt gedacht dat dit helpt om de teamband te versterken.

De belegde boterham is in Nederland nog steeds het favoriete lunchgerecht, gevolgd door fruit, warme snacks en een kommetje soep. Ook in het merendeel van de andere Europese landen is de sandwich het populairst. (Bron: ManagersOnline en Eurestfood, okt 2016) Werknemerstevredenheid stijgt wanneer werkgever gezonde lunch verzorgt

Werknemerstevredenheid stijgt als werkgever gezonde lunch verzorgt

Driekwart van de Nederlandse werknemers neemt zelf lunch mee naar het werk. Dit terwijl een bijna even groot aantal het liefst ziet dat de werkgever een gezonde maaltijd op het werk verzorgt. Dat blijkt uit een onderzoek van Albert Heijn naar het lunchgedrag onder ruim 1.000 werkende Nederlanders.

Een door de werkgever verzorgde lunch brengt collega’s samen aan tafel. En dat heeft weer - zo blijkt uit het onderzoek - direct effect op de werksfeer en productiviteit. De meeste werknemers (78%) nemen hun eigen lunch mee naar hun werk. De rest haalt de middaghap in een bedrijfskantine of -restaurant, zorgt samen met collega’s dat er lunch op tafel komt of laat het door bijvoorbeeld een supermarkt bezorgen. (Bron: HR Praktijk 23 nov. 2016)

ABN AMRO schrapt gratis fruit voor personeel

Medewerkers van ABN Amro moeten het per 1 juli 2017 zonder gratis appels, kiwi's en bananen doen. De bank beëindigt de fruitabonnementen van alle afdelingen, vooral omdat de kosten à € 350.000 per jaar te hoog zijn. De fruitverstrekking leidde echter ook tot ongewenst gedrag van medewerkers die grote aantallen fruit meenamen', aldus de memo.
Zieke ABN-medewerkers hoeven overigens niet te vrezen. 'Fruit bestellen blijft mogelijk als attentie aan een zieke collega. Het verzendadres moet dan uiteraard een privé adres zijn', aldus de memo. De afdeling crediteuren zal daarop toezien.
In de Werkkostenregeling (WKR) wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen kleine consumpties en complete maaltijden. Daarnaast bestaat er ook een verschil tussen het vergoeden en het verstrekken van deze consumpties. Voor maaltijden gelden weer andere regels.

De Belastingdienst heeft besloten dat het verstrekken van kleine consumpties op de werkplek, zoals koffie, thee, gebak, een stuk fruit en andere tussendoortjes, onbelast zijn. Een werkplek wordt hierbij gedefinieerd als een plaats waarvoor u Arbo verantwoordelijk bent. Dit kan in sommige gevallen dus ook een thuiswerkplek zijn.
Maar wanneer u de consumpties niet op de werkplek verstrekt, maar vergoedt aan uw werknemer dan wordt dit wel als loon gezien. Wanneer het fruit, eventueel samen met andere consumpties, deel uitmaakt van een maaltijd, dan is deze verstrekking wel belast door een bijtelling van € 3,35 per maaltijd. Of de medewerker de kostprijs van de maaltijd te laten betalen. U heeft ook de keuze deze uitgaven onder te brengen in de forfaitaire ruimte van de werkkostenregeling. Op die manier wordt er geen extra belasting over de vergoeding betaald.

Top 5 grootste cateraars van Nederland

De Top 25 van grootste cateraars - qua omzet - die jaarlijks door Misset Catering wordt samengesteld, heeft een nieuwe nummer 1: Albron. Het samengaan van de cateraar met Facilicom, medio 2016, heeft ervoor gezorgd dat dit laatste bedrijf afscheid heeft genomen van de ‘eigen’ catertak Prorest en de activiteiten hiervan onder de naam Albron voortzet.

De top qua omzet over 2016 ziet er als volgt uit:
  • Albron, € 255 miljoen
  • Sodexo, € 401 miljoen (maar hierin zit ook de omzet van overige facility-services als schoonmaak en bewaking)
  • Eurest, € 220 miljoen
  • Vermaat, € 175 miljoen
  • Hutten Catering € 83,5 miljoen
(Bron: FMM, 3 jul. 2017)

Alcoholische drank bij lunch belast met 21% btw

Een fiscale eenheid exploiteert een horecagelegenheid, waar onder meer lunches, diners en borrels worden geserveerd. Bij de lunch en bij het diner kan de klant kiezen uit verschillende gerechten die vermeld staan op de menukaart. Er is tevens een aparte wijn- en drankenkaart. In geschil is de vraag of de alcoholhoudende dranken die bij lunches en diners worden geconsumeerd, belast is met 6% btw (standpunt fiscale eenheid) of met 21% btw (standpunt inspecteur).

Naar het oordeel van het gerechtshof is op de alcoholhoudende dranken bij lunches en diners het 21%-tarief van toepassing. De Btw-richtlijn staat uitdrukkelijk toe dat lidstaten in het kader van één restaurantdienst twee verschillende tarieven hanteren en daarmee de levering van alcoholhoudende drank in het kader van die dienst van het 6%-tarief uitsluiten. Nederland heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en het staat de Nederlandse wetgever vrij de wetgeving op dit punt naar eigen inzicht in te vullen, aldus het gerechtshof. Het oordeel van het gerechtshof dat alcoholhoudende dranken bij lunches en diners belast zijn met 21% btw is in lijn met andere uitspraken van andere rechtbanken en gerechtshoven. (Bron: Zeker Fiscaal, 16 feb. 2018)

Gezonder eten op het werk

"Je kunt een bedrijfsrestaurant zó inrichten dat het werknemers verleidt om gezonder te gaan eten”, concludeert VU-gezondheidswetenschapper Liesbeth Velema na een uitgebreid onderzoek in dertig bedrijfsrestaurants. In samenwerking met Veneca (Vereniging Nederlandse Cateringorganisaties) en een aantal cateraars heeft zij restaurants gezonder ingericht en vervolgens gedurende drie maanden het effect op aankoopgedrag onderzocht.

Nudges

Door het ontwikkelen van het gezonde bedrijfsrestaurant zijn verschillende strategieën getest om gezonde keuzes makkelijker te maken, zonder ongezondere opties weg te halen. Deze strategieën worden ook wel ‘nudges’ genoemd. “Als er bijvoorbeeld naar verhouding meer magere kaas of volkoren brood uitgestald ligt, wordt daar meer van verkocht”, aldus Velema. Ook blijkt het verschil te maken als gezondere producten meer vooraan staan op de route: eerst de saladebar en later pas de gefrituurde snacks. Op de lange termijn kunnen deze kleine veranderingen bijdragen aan een gezonder eetpatroon en gezondere werknemers.

(Bron en meer nieuws over gezonder eten: Velema, 20 feb. 2018)

Btw op eten van de zaak wordt aangepast

Per 1 januari 2019 heeft het Kabinet het verlaagde btw-tarief verhoogd van 6 naar 9 procent. Deze maatregel heeft als nog gevolgen voor ondernemers die aan hun werknemers eten en drinken verkopen tegen een gereduceerde prijs.

Wettelijk is bepaald dat dit kostenvoordeel niet meer mag zijn dan € 227 per werknemer per jaar. De ondernemer berekent een keer per boekjaar of hij hieraan voldoet. Wanneer dit niet het geval is, corrigeert de ondernemer dit in zijn aangifte. Ook hierbij geldt dat er gerekend moet worden met 9 in plaats van 6 procent. Per vergissing is het percentage van 6 procent niet in de regelgeving aangepast. Het Ministerie van Financiën zal dit percentage dan ook met terugwerkende kracht per 1 januari 2019 aanpassen naar 9 procent. (Bron: CM, 29 jan. 2019)

Werkt u mee aan een gezond(er) bedrijfsrestaurant?

Steeds meer werkgevers zien voor zichzelf een rol in het stimuleren van duurzame inzetbaarheid en vitaliteit van hun werknemers. Omdat daarmee arbeidsuitval, ziekteverzuim en verlies aan productiviteit vermindert. Maar ook omdat werkgevers aantrekkelijker worden voor werknemers wanneer ze aandacht schenken aan vitaliteit. Werkgevers ontwikkelen daarom programma’s. Daarin is ook aandacht voor voeding essentieel, zo vinden AWVN, Veneca, Voedingscentrum Nederland, Wageningen Universiteit en Research en het Louis Bolkinstituut.

Om die reden hebben bovengenoemde partijen een publiek-private samenwerking ontwikkeld. We willen testen welke veranderingen in het aanbod van voeding in de bedrijfsrestaurants leiden tot gezondere voedingsconsumptie, met positieve effecten op (beleving van) vitaliteit en gezondheid van werknemers en ook tevredenheid bij die werknemers over hun werkgevers die hen helpen bij het stimuleren van een gezond voedingspatroon.

We doen het onderzoek in de praktijk. Samen met cateraars gaan we interventies ontwikkelen en uittesten – aansluitend bij de praktijk. U kunt meedoen wanneer Albron, Appèl, Hutten, ISS Catering Services of SAB Catering bij u de catering verzorgt. Klinkt dit aantrekkelijk? Neem dan contact op met Marieke Meeusen, Wageningen Economic Research, marieke.meeusen@wur.nl, 070-3358340. (Bron: AWVN, 7 feb. 2019)

Kleine consumpties op de werkplek

Kleine consumpties op de werkplek die de werkgever aan zijn werknemers verstrekt blijven onbelast. Zowel onder de overgangsregeling als onder de werkkostenregeling (WKR). Wat is er zoal mogelijk op snackgebied?
Losse consumpties, zoals koffie en thee die tijdens het werk worden genuttigd, behoren niet tot de maaltijd. Zelfs patat en snacks behoren volgens de rechtspraak niet tot de verstrekking van een ontbijt, koffiemaaltijd of warme maaltijd, aangezien zulke snacks de behoefte aan een goede lunch niet bevredigen. Zulke 'kleine' consumpties vallen dus niet onder de kantine- en ook niet onder de maaltijdregeling. Voor het nuttigen van kleine consumpties is een aparte regeling ontwikkeld. Deze regeling maakt het mogelijk om – onder voorwaarden – niets tot het loon van de werknemers te rekenen.

Werktijd

Allereerst de mogelijkheden onder de overgangsregeling. Onder de oude regels voor kostenvergoedingen en verstrekkingen kan een werkgever tijdens werktijd kleine consumpties onbelast aan zijn werknemers verstrekken, zoals koffie, chocolademelk, thee, frisdrank, gebak, een stuk fruit of soep uit een automaat. In het algemeen maken de lunch en koffiepauzes geen onderdeel uit van de betaalde werktijd. De consumpties die tijdens de pauzes werden genuttigd waren daarom voorheen belast. Gelukkig zag de staatssecretaris van Financiën ook in dat het erg omslachtig is om vast te stellen welke consumpties tijdens werktijd zijn verstrekt en welke in de pauzes. Dus versoepelde hij het beleid. Ook het kopje soep tijdens de lunch is onbelast.

Voorwaarde

Voorwaarde is wel dat de werknemer deze consumptie ook tijdens zijn werktijd kan nuttigen. De vrijstelling is dus niet van toepassing als de werkgever alleen consumpties tijdens de lunchtijd vergoedt of verstrekt, maar de werknemer ze niet tijdens zijn werktijd kan opeten. Als de consumpties een maaltijd vormen samen met andere consumpties die de werkgever geheel of gedeeltelijk vergoedt of verstrekt, is daarop de regeling voor maaltijden van toepassing en dus niet meer de regeling voor kleine consumpties. Afhankelijk van de concrete situatie kan daarbij sprake zijn van vergoedingen of verstrekkingen die geheel of gedeeltelijk tot het loon behoren.

Voorbeeld

Wanneer is er sprake van een kleine verstrekking en wanneer van een maaltijd? Stel dat een werkgever besluit om aan zijn personeel twee broodjes en koffie te verstrekken tijdens de lunch. Op grond van rechtspraak wordt deze verstrekking als maaltijd en niet als (onbelaste) kleine verstrekking aangemerkt. De broodjes en de koffie moeten als loon in natura worden aangemerkt.
Vergoeding of verstrekking
Wanneer de werkgever kleine consumpties aan zijn werknemers verstrekt, zijn deze niet belast voor de loonbelasting. Hij kan ze dus vrij verstrekken. Als de werkgever voor deze kleine versnaperingen aan zijn werknemers een vergoeding in geld geeft om ze aan te schaffen, ziet de Belastingdienst deze vergoeding ook als een vrije (onbelaste) vergoeding onder de overgangsregeling. De werkgever hoeft over deze vergoeding dus geen loonbelasting/premie volksverzekeringen in te houden en af te dragen. Het is daarbij wel belangrijk dat hij de daadwerkelijk door de werknemers gemaakte kosten vergoedt. Als de werkgever aan zijn werknemers een hoger bedrag vergoedt, is het meerdere in beginsel zowel voor de loonbelasting als voor de premieheffing werknemersverzekeringen belast loon.

Zakelijke maaltijden onbelast vergoeden

Als maaltijden meer dan 10 procent zakelijk zijn, gaat het om een maaltijd met een meer dan bijkomstig zakelijk karakter (zakelijke maaltijd).
In de volgende situaties is in elk geval sprake van een zakelijke maaltijd:
  • als een werknemer door zijn werk tussen 17.00 en 20.00 uur niet thuis kan eten;
  • bij al dan niet verwacht overwerk of werk op koopavonden;
  • therapeutisch mee-eten;
  • werkzaamheden aan boord van vliegtuigen, schepen, boorplatforms of kermiswagens
  • als de maaltijd onderdeel is van tijdelijke verblijfskosten.
(Bron: AccountancyVanMorgen: 9 apr. 2021)

Vergoedingen dienstreizen binnenland 2024

De vergoedingsbedragen voor verblijfskosten tijdens dienstreizen in het binnenland zijn per 1 januari 2024 gewijzigd. 
Voor de onkostenvergoedingen voor een werknemer die op dienstreis gaat in het binnen- of buitenland mag een werkgever aansluiten bij de vergoedingen uit CAO Rijk. Het is daarbij belangrijk dat de uitgaven van een werknemer vergelijkbaar zijn met die van ambtenaren op dienstreis.
Voor 2024 kan de werkgever voor binnenlandse dienstreizen maximaal de volgende bedragen voor verblijfskosten (gericht vrijgesteld) vergoeden:
 
Onderdeel dienstreis  Vergoeding CAO Rijk Onbelast Belast
Kleine uitgaven overdag € 6,64 € 5,93 € 0,71
Uitgaven 's avonds € 19,82 € 11,86 € 7,96
Ontbijt € 13,88 € 13,88 € 0,00
Lunch € 20,32 € 11,88 € 8,44
Avondmaaltijd € 30,74 € 29,82 € 0,92
Logies € 142,10 € 140,57 € 1,53

Let op maximale bedrag voor gerichte vrijstelling

In de kolom ‘onbelast vergoed’ staan de maximale bedragen die de werkgever gericht vrijgesteld kan vergoeden en die gelden voor alle werkgevers. Deze zijn lager dan de normbedragen die in CAO Rijk (paragraaf 10.2) genoemd worden, zie de kolom ‘vergoeding CAO Rijk’ in de tabel hierboven. Als de werkgever meer vergoedt dan het bedrag in de kolom ‘onbelast vergoed’, kan hij het bovenmatige deel van de vergoeding tot het loon van zijn werknemer rekenen of als eindheffingsloon aanwijzen en in de vrije ruimte onderbrengen.

Voor buitenlandse reizen zijn verblijfskosten gericht vrijgesteld

Per 2024 gelden er ook nieuwe bedragen voor de vergoeding die werknemers kunnen krijgen voor uitgaven tijdens een buitenlandse dienstreis. De hoogte van de gerichte vrijstelling voor de kosten voor logies, maaltijden en andere uitgaven tijdens de dienstreis, hangt dan af van het land. Werkgevers kunnen hiervoor onder voorwaarden de tarieven uit de CAO Rijk volgen.

Ondernemer moet anderhalve ton belasting betalen wegens gratis lunch

Het aanbieden van gratis lunch aan zijn werknemers, kwam de Westlandse ondernemer Rob Baan op een belastingheffing van 157 duizend euro en een reeks rechtszaken te staan. Toch gaat hij ermee door. ‘Het gezonde verstand moet overwinnen.  Lees ook

Wanneer je als werkgever maaltijden verstrekt aan je personeel, mag je de werknemer om een bijtelling voor de lunch vragen. Dit kan op twee manieren:

1. De eerste manier is om medewerkers te laten aanvinken wanneer ze mee lunchen. De bijtelling kan vervolgens worden ingehouden op het salaris. Het gaat hierbij om een normbedrag van 3.55 euro per lunch. Deze manier lijkt eenvoudig, maar is gevoelig voor fouten. Dat komt omdat je de lijst met aangevinkte werknemer goed moet bewaren en het aantal lunches per maand handmatig moet invoeren in de loonadministratie.
2. De tweede manier om de bijtelling voor de lunch te berekenen, is door gebruik te maken van de volgende rekenformule van de Belastingdienst: ((214 * 3.55 * (gemiddeld aantal dagen per week dat iemand werkt / 5)) / 12)
Deze formule werkt een stuk sneller en is minder gevoelig voor fouten. 

Redactie: Het blijkt dat ook rechters deze problematiek niet gelijk beoordelen. Wellicht kunt u beter dit soort discussies met de Belaastingdienst voorkomen door eenvoudig bij iedere werknemer bij het dagelijks loon een geringe bijtelling van € 3,35 te doen en deze netto weer vergoeden via de vrij ruimte van de WKR

Inmiddels duurde de strijd zo'n 8 jaar. Koppert Cress is naar de rechter gegaan. "Eerste keer verloren, tweede keer verloren. Heel lang gewacht. Pleidooi van de advocaat-generaal. In 2023 werden we in het gelijk gesteld.
Een jaar later, in 2024, komt de uitslag van de Hoge Raad en werd Baan als in het gelijk gesteld.. Ze namen het advies aan".

Toch was het misschien verstandiger om in eerste instantie een andere oplossing te kiezen.
De vraag is nu: werd werkgever in het gelijk gesteld, omdat het bedrijf zelf gezonde groeten verbouwt en verhandelt of geldt deze uitspraak voor alle werkgevers en . . . . . zijn er meer gezonde verstrekkingen, die ook onder de arbovoorzieningen voor de werkgever gelden?