Ketenbepalingen

Datum laatste wijziging: 18 augustus 2023  |  Trefwoorden: , , , , , , , , , , ,

Inhoud

  1. Ketenregeling tot 2020
  2. Geen ketenbepaling bij vervanging wegens ziekte 2018
  3. Invalleraar mag vaker bijspringen voor zieke collega
  4. Ketenbepaling terug naar drie jaar vanaf 2020
  5. Detachering en vervolgens in dienst zelfde werkgever
  6. Uitzendovereenkomsten tellen niet altijd mee
  7. Stageovereenkomst en ketenregeling
  8. Stage-overeenkomst of arbeidsovereenkomst?
  9. Ketenbepaling 2023

Ketenregeling tot 2020

De ketenregeling onder de Wet werk en zekerheid houdt vanaf 1 juli 2015 in dat een tijdelijk contract nog steeds tweemaal kan worden verlengd, maar de totale duur van de keten wordt beperkt tot 2 jaar. Bovendien ontstaat pas een nieuwe keten bij een onderbreking van zes maanden. Kortom, het laatste tijdelijke contract wordt automatisch omgezet in een contract voor onbepaalde tijd indien a) dat contract het vierde contract in de keten is, of b) de totale duur van de tijdelijke contracten meer dan twee jaar bedraagt.

Zie verder Wet Werk en Zekerheid / Ketenbepalingen.

NB: De ketenbepaling geldt niet voor werknemers onder de 18 jaar die maximaal 12 uur werken. Ook voor bbl-leerlingen geldt de ketenbepaling niet.

Ketenbepaling 2023

N.B. De ketenbepaling wordt nog wel eens aangepast, zo wordt deze regeling in 2024 weer gewijzigd.

De ketenregeling bepaalt wanneer een medewerker met een tijdelijk contract recht heeft op een vast contract. Heeft je medewerker drie tijdelijke contracten gehad? Dan moet het vierde contract automatisch een contract voor onbepaalde tijd (vast contract) zijn.
Geef je je medewerker in een periode van drie jaar tijdelijke contracten? Ook dan is de ketenbepaling van kracht en moet je een vast contract aanbieden met ingang van het vierde jaar. Dat geldt zelfs als er tijd tussen de contracten heeft gezeten (maximaal 6 maanden).

Voorbeeld ketenbepaling 2023

Je geeft een nieuwe medewerker per 1 januari een tijdelijk contract van 10 maanden.
In de laatste 2 maanden van dat jaar is er weinig werk, maar per 1 januari van het volgende jaar biedt je weer een tijdelijk contract aan, dit keer van 14 maanden.
In het derde jaar wil je weer een tijdelijk contract aanbieden. Vanwege de ketenbepaling mag deze maximaal 10 maanden duren, want daarna is periode van 3 jaar afgelopen en moet je een vast contract aanbieden met ingang van het vierde jaar.

Wanneer geldt de ketenbepaling niet?

De ketenregeling geldt niet in de volgende situaties:
  • Er zit tussen de 3 contracten een periode van meer dan 6 maanden. De keten is dan verbroken en begint opnieuw.
  • Voor uitzendkrachten met een uitzendbeding.
  • De medewerker is jonger dan 18 en werkt gemiddeld minder dan 12 uur per week.
  • BBL-leertrajecten en stagiairs.
  • Invalkrachten van leraren of onderwijsondersteunend personeel tijdens ziekte.
  • Medewerkers met de AOW-leeftijd.
Je mag in die gevallen maximaal 6 tijdelijke contracten geven in een periode van 4 jaar, voordat het een vast dienstverband wordt.

Tussenpozen aangepast naar 5 jaar in 2024?

De huidige vorm van ketenbepaling is onderdeel van de Wet Arbeidsmarkt in Balans. Die wet moet werknemers zekerheid en bescherming bieden. Maar er is nieuwe wetgeving in de maak, die misbruik van de tussenpozen van 6 maanden moet voorkomen. De nieuwe wachttijd moet 5 jaar worden m.i.v. 2024, ook voor uitzendkrachten.

Geen ketenbepaling bij vervanging wegens ziekte 2018

In de maanden januari tot en met maart 2018 zijn bij het primair onderwijs tijdelijke contracten voor invalkrachten voor vervanging wegens ziekte wederom uitgezonderd van de ketenbepaling in de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). Dat heeft onderwijsminister Arie Slob in december gemeld in antwoord op een vragen van CDA-Tweede Kamerlid Michel Rog en zijn collega Paul van Meenen van D66.

'Totdat de wetswijziging van kracht is, kan het primair onderwijs gebruikmaken van de Regeling ketenbepaling bijzondere functies. Die regeling staat afwijking toe van de ketenbepaling in de maanden januari tot en met maart voor ten hoogste 14 kalenderdagen bij vervanging wegens onvoorzien ziekteverzuim', aldus de minister.

Om van deze regeling gebruik te maken, is een afspraak tussen de sociale partners nodig. Voor 2018 is deze afspraak gemaakt, meldde Slob in zijn antwoorden. Zo nodig kan dat in de jaren daarna eveneens gebeuren als de wetswijziging onverhoopt nog niet is gerealiseerd.

Invalleraar mag vaker bijspringen voor zieke collega

Scholen in het primair onderwijs (het basisonderwijs en speciaal onderwijs) kunnen komend schooljaar invalkrachten die invallen voor zieke leraren meerdere contracten achter elkaar aanbieden. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft vooruitlopend op een wetswijziging een verzoek van de werkgevers en werknemers hiervoor positief beoordeeld.

De regeringspartijen hebben daarom afgesproken dat de ketenbepaling niet geldt bij invalkrachten die invallen voor zieke leraren in het primair onderwijs. Deze maatregel staat in de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) die minister Koolmees na de zomer naar de Tweede Kamer stuurt. Vooruitlopend op deze wetgeving willen de werkgevers en werknemers in het primair onderwijs de ketenbepaling al per CAO buiten werking stellen. Minister Koolmees heeft dit verzoek goedgekeurd per ministeriële regeling. Deze is inmiddels getekend. De CAO partijen moeten dit nog wel bij CAO regelen.

Met de wijziging wordt ook tegemoet gekomen aan een wens van minister Slob (Onderwijs). Scholen kampen al met een flinke uitdaging door het lerarentekort. Dan moeten wetten uit Den Haag het aantrekken van invallers niet hinderen. De minister is dan ook blij dat het kabinet het primair onderwijs tegemoet kan komen met deze uitzondering. (Bron: Min. SZW, 9 jul. 2018)

Ketenbepaling terug naar drie jaar vanaf 2020

N.B. Lees hierboven Ketenbepaling 2023.
De inzet van het kabinet is om de maximumtermijn van de ketenbepaling te verlengen van twee naar drie jaar, zoals ook voor de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid (Wwz) het geval was. Dat schrijft minister Koolmees in een Kamerbrief over de voortgang van de Wwz. De minister wil de Wwz in 2020 in zijn geheel evalueren, inclusief de wijziging van de ketenbepaling (per 1 juli 2015). De gewijzigde ketenbepaling wordt niet als afzonderlijk onderdeel van de Wwz per 1 juli 2018 al geëvalueerd.

Het moment van invoering van de gewijzigde ketenbepaling staat op 1 januari 2020. Hiervoor geldt geen overgangsrecht. De maatregelen hebben bij inwerkingtreding onmiddellijke werking. Dit houdt in dat op een arbeidsovereenkomst die eindigt op of na 1 januari 2020, een ketenbepaling van drie jaar van toepassing is, ook als de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor 1 januari 2020. Dit is anders als bij CAO in het voordeel van de werknemer is afgeweken van de ketenbepaling. (Bron: Rijksoverheid, 11 jul. 2018)

 

Detachering en vervolgens in dienst treden zelfde werkgever

Bij een detacheringsbureau* is een medewerker voor onbepaalde tijd in dienst getreden. Hij wordt uitgeleend bij een inlener die deze uitgeleende kracht na 2 jaren zelf in dienst wil nemen, voor hetzelfde werk waarvoor die medewerker nu wordt ingeleend. Anders gezegd: na het einde van de overeenkomst met de uitlener, treedt de medewerker binnen 6 maanden in dienst bij de inlener. In dat geval telt het contract voor onbepaalde tijd bij het detacheringsbureau gewoon mee in de ketenregeling. Dit is dus het eerste contract vanaf waar de 2 jaar termijn wordt berekend. Nu is het van belang hoe het vorige contract is geëindigd. Is dat contract met een beëindigingsovereenkomst (vaststellingsovereenkomst) geëindigd, dan eindigt het contract voor bepaalde tijd bij de nieuwe werkgever (voormalig inlener) niet van rechtswege op het overeengekomen tijdstip, doordat opzegging is vereist. Wanneer dus een uitgeleende kracht na 2 jaar werken aansluitend (binnen 6 maanden) in dienst treedt bij de inlener, dan is er meteen sprake van een overeenkomst van onbepaalde tijd.
* hetzelfde geldt natuurlijk ook voor een Uitzendbureau

Uitzendovereenkomsten niet optellen bij aanstelling CAO NU

In een zaak die dienden voor de Centrale Raad van Beroep, was de vraag of de vele contracten via een uitzendbureau meetelden voor het bepalen van de ketenregeling, cq het vaststellen van een dienstverband voor onbepaalde tijd.

In deze zaak was de CAO NU van toepassing. Op grond daarvan worden – bij de bepaling van de ingangsdatum van de publiekrechtelijke aanstelling – de eerdere uitzendperiodes niet meegeteld. De ketenregeling wordt niet overtreden. Kortom, op grond van de CAO NU maakt de reeks uitzendovereenkomsten die wordt afgesloten met de aanstelling niet dat de aanstelling nu voor vast is, in plaats van tijdelijk.
Deze zaak laat allereerst zien dat de arbeidsovereenkomst (of uitzendovereenkomst) en de aanstelling goed van elkaar moeten worden onderscheiden. Daarnaast laat deze zaak zien dat de toepasselijke CAO een belangrijke rol speelt en de ketenregeling deels opzij kan zetten.

Stage overeenkomst en ketenregeling

Omdat de stage overeenkomst geen ‘echte’ arbeidsovereenkomst is, telt deze ook niet mee in de keten van arbeidsovereenkomsten. De stage overeenkomst voldoet immers niet aan de vereisten van een arbeidsovereenkomst: loon, arbeid en de gezagsverhouding. In principe is het antwoord op bovengenoemde vraag dus “nee”.

Stage-overeenkomst of arbeidsovereenkomst?

Soms kan er echter twijfel bestaan of een bepaalde stage overeenkomst wel een stage-overeenkomst is. Bij twijfel kan de stage gever/werkgever het risico lopen dat de stagiair wordt aangemerkt als een ‘echte’ werknemer. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien het ‘leerelement’ van de stagiair niet meer centraal staat, maar er juist meer productieve arbeid wordt verricht. Of wanneer de stagiair een vergoeding ontvangt die meer lijkt op een ‘echt’ salaris dan op een stagevergoeding, dan kan bovengenoemd risico aanwezig zijn. Als dit het geval is, dan telt de stage overeenkomst dus wel mee in de keten van arbeidsovereenkomsten.