De Wet Werk en Bijstand (Wwb) is een vangnet voor mensen die tijdelijk onvoldoende inkomen genieten om in de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan te kunnen voorzien. Personen kunnen aanspraak maken op de WWB uitkering als zij geen recht hebben:
Iedere Nederlander die niet over middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien - denk aan kleding, voedsel, wonen e.d., of wel het sociaal minimum - kan terugvallen op de bijstand. Dit geldt ook voor ex-werknemers die niet (meer) in aanmerking komen voor een uitkering als de WW, WAO/WIA of Anw. Mensen van wie het AOW-pensioen wordt gekort (bijvoorbeeld omdat ze jaren in het buitenland hebben gewoond) en geen of weinig andere inkomsten hebben, kunnen mogelijk in aanmerking komen voor een uitkering van de SVB, de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO).
De bijstand valt onder de sociale voorzieningen, waartoe bijvoorbeeld ook de IOAW en de WAJONG behoren. Sociale voorzieningen richten zich op allen die (legaal) in Nederland wonen, ongeacht hun nationaliteit.
De WWB kent landelijke normen voor mensen van 18 tot 21 jaar, van 21 tot 65 jaar en voor mensen die 65 jaar of ouder zijn (zie voor deze laatste groep de AIO). De wet maakt onderscheid tussen:
Voor elk van deze groepen geldt een apart normbedrag. Voor gehuwden en samenwonenden tussen de 21 en 65 jaar is dat 100% van het netto minimumloon, voor alleenstaande ouders tussen de 21 en 65 jaar 70% en voor alleenstaanden tussen de 21 en 65 jaar 50%. Het uitgangspunt voor de norm voor alleenstaande ouders en alleenstaanden is dat ze de (woon)kosten met anderen kunnen delen. Is dat niet of slechts gedeeltelijk het geval, dan kan de gemeente hen een toeslag geven van maximaal 20% van het netto minimumloon.
¹ Het begrip 'partner' staat ruimschoots op internet beschreven, zie Mijnwetten.nl.
NB: Ongehuwd samenwonenden die allebei op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBa) staan ingeschreven, zijn fiscale partners als aan een of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Als iemand noodzakelijke, bijzondere kosten maakt, die hij naar het oordeel van de gemeente niet zelf kan betalen, kan hij bij de gemeente een beroep doen op bijzondere bijstand. Het gaat dan bijvoorbeeld om verhuiskosten, studiekosten, kinderopvang of woonkostentoeslag. Er wordt rekening gehouden met inkomsten en vermogen. Gemeenten mogen zelf vaststellen voor welke kosten en onder welke voorwaarden zij bijzondere bijstand verstrekken.
Mensen tussen 21 en 65 jaar, die langdurig een inkomen hebben dat niet hoger is dan de bijstandsnorm, weinig of geen vermogen hebben en ook geen uitzicht op werk hebben, kunnen in aanmerking komen voor een langdurigheidstoeslag. Gemeenten bepalen de hoogte van de langdurigheidstoeslag.
De regels zijn als volgt:
Vanaf 1 januari 2012 moeten jongeren tot 27 jaar voordat ze een WWB-uitkering aanvragen eerst zelf vier weken actief op zoek naar werk. Vanaf 1 juli 2012 moeten ze in die vier weken ook onderzoeken of ze door scholing hun kansen op de arbeidsmarkt kunnen vergroten. Daarmee is de benadering van jongeren vanuit de WWB dwingender dan de benadering vanuit de Wet investeren in jongeren was.
Deze plicht (Work First-aanpak) geldt voor alle soorten werk - de wet spreekt van 'algemeen geaccepteerd werk' - en voor alle categorieën personen, dus ook voor mensen van 57,5 jaar of ouder. Alleen als daarvoor een dringende reden is, is een tijdelijke ontheffing van de arbeidsplicht mogelijk.
Er wordt voor één categorie personen een uitzondering gemaakt: alleenstaande ouders in de bijstand met kinderen tot vijf jaar hoeven niet te solliciteren. In deze periode zijn ze wel verplicht scholing te volgen, zodat ze na de vrijstelling sneller een baan kunnen vinden. De alleenstaande ouder moet de ontheffing van de sollicitatieplicht zelf aanvragen.
Jongeren tot 27 jaar die een bijstandsuitkering aanvragen, moeten eerst vier weken zelf naar werk zoeken of kijken of er nog scholingsmogelijkheden zijn. Dit staat sinds 2012 in de Wet werk en bijstand (WWB). De eigen verantwoordelijkheid van de jongeren staat hierbij voorop. Opleiding en werk kunnen alleen een succes worden met de eigen inzet en initiatief. Volgens Inspectie SZW blijkt dat de gemeenten positief zijn over de maatregel.
De Eerste Kamer heeft op 1 juli 2014 ingestemd de maatregelen in de Wet werk en bijstand.
In de wet maatregelen Wet werk en bijstand worden de regels verduidelijkt voor bijstandsgerechtigden. De bijstand dient als vangnet en moet eraan bijdragen dat mensen weer aan het werk gaan. Klijnsma: "Mensen moeten als ze niet of nauwelijks inkomen hebben een beroep kunnen doen op de bijstand. Tegelijkertijd vind ik het heel belangrijk dat mensen vanuit de bijstand meedoen in de samenleving." De aanpassingen in de Wwb zijn daar dan ook op gericht. Vanzelfsprekend blijft de bijstand ook in de toekomst een vangnet voor mensen die het op eigen kracht niet redden.
De overheid gaat de regels rond de bijstand aanpassen om de sociale zekerheid betaalbaar te houden. Er komen strengere eisen voor mensen met een bijstandsuitkering. Gemeenten kunnen een tegenprestatie* vragen voor de uitkering. En huishoudens met verschillende uitkeringen mogen niet meer geld ontvangen dan nodig.
*Zie ook Subrubriek Vrijwilligers, onderste alinea.
Vanaf 1 januari 2015 gelden strengere eisen voor mensen met een bijstandsuitkering (bijstandsgerechtigden):
Voldoet iemand niet aan deze eisen? Dan kan een gemeente een bijstandsuitkering verlagen of stopzetten.
Gemeenten mogen vanaf 1 januari 2015 bijstandsgerechtigden vragen om een tegenprestatie. De gemeente bepaalt de inhoud, omvang en duur van de tegenprestatie. Voert iemand de tegenprestatie niet uit? Dan kan de gemeente een uitkering verlagen of stopzetten.
Op 16 oktober 2014 start het ministerie van SZW een publiekscampagne waarin mensen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum worden geattendeerd op hun recht op een koopkrachttegemoetkoming in 2014. Er worden diverse middelen ingezet, zoals radiospots en advertenties in huis-aan-huis-bladen, die verwijzen naar een website waarop mensen zelf kunnen berekenen of zij recht hebben op de tegemoetkoming.
Vanaf 1 januari 2015 geldt de kostendelersnorm* in de bijstand. De uitkering wordt lager naarmate meer personen hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. Zo gaat de uitkering als je met z’n 2-en woont naar 50% en als je met z’n 3-en woont naar 43,55%. Zij kunnen namelijk de kosten voor levensonderhoud delen. Het maakt niet uit met hoeveel personen iemand samenwoont.
Als meerdere volwassen een woning delen, kunnen bepaalde kosten (huur, elektriciteit, internet etc.) ook gedeeld worden. Hierom heeft het Rijk besloten de kostendelersnorm in te voeren: hoe meer personen van 21 jaar of ouder er in uw woning wonen, hoe lager de uitkering is die u (per persoon) ontvangt.
De kostendelersnorm geldt alleen voor meerpersoonshuishoudens. Een meerpersoonshuishouden is een woning die door meerdere meerderjarigen wordt gedeeld. Dit kan bijvoorbeeld een gezin zijn met twee ouders en een aantal volwassen inwonende kinderen. Er kan ook nog een inwonende (groot)ouder bij horen, een broer of zus, neef of nicht. Of de aanhang van de volwassen zoon of dochter.
Voor de kostendelersnorm maakt het niet uit of u getrouwd bent en of u familie bent van elkaar. Het maakt ook niet uit waarom u samen een woning deelt. De voordelen van woningdelen staan los van de redenen waarom u samenwoont. Daarom geldt in alle meerpersoonshuishoudens de kostendelersnorm.
De inkomsten en het vermogen van andere huisgenoten tellen niet mee voor de bepaling van de hoogte van de uitkering. De huisgenoten zelf tellen wel mee voor de hoogte van uw uitkering.
Maar niet alle volwassenen tellen mee voor de kostendelersnorm. Wie tellen niet mee?
* De kostendelersnorm gaat vanaf 2015 ook gelden voor ontvangers van minimumuitkeringen als Anw, IOAW, AIO, IOAZ, en Wajong.
De bedoeling was dat de kostendelersnorm voor de AOW zou ingaan op 1 juli 2016. En voor de Anw op 1 juli 2015. Klijnsma stuurde de Eerste en Tweede Kamer op 18 juni 2015 een brief waarin zij aangaf de kostendelersnorm voor de AOW te uit te stellen naar 1 januari 2018 omdat deze norm een negatieve invloed kan hebben op de keuze rond mantelzorg.
Zie ook Subrubriek Bijstand (tabellen).
De taken die bijstandsgerechtigden in Rotterdam voor hun uitkering moeten uitvoeren, worden door de deelnemers als intimiderend, zinloos en onredelijk ervaren. Dat stelt de gemeentelijke ombudsman Anne Mieke Zwaneveld in een rapport over de uitvoering van het zogeheten re-integratiebeleid van de gemeente. Wie in Rotterdam in de bijstand zit, moet daar iets voor terugdoen. Wie geen werk kan vinden, moet de eerste vijftien weken straten gaan vegen, ongeacht achtergrond in opleiding of werk. Volgens de ombudsman gaat het om straten die door de professionals al zijn schoongemaakt.
Mensen voelen zich losers. De ombudsman vraagt zich af wat de toegevoegde waarde is van de algemene verplichting straten te gaan vegen. 'Velen ervaren dit werk als vernederend en confronterend. Het draagt in hun beleving in ieder geval niet bij aan het vinden van betaald werk.' Tegelijkertijd voelen mensen die een uitkering aanvragen zich behandeld als profiteurs, hufters en losers. 'De gemeente hoeft niet voor Sinterklaas te spelen, maar dit is het andere uiterste', zegt Zwaneveld.
Van de half miljoen mensen met een bijstandsuitkering in Nederland moet driekwart aan het werk gezet worden. Dat zegt voorman Hans de Boer van werkgeversorganisatie VNO-NCW. "Handen uit de mouwen", zegt hij tegen het grootste deel van de half miljoen 'bijstanders', onder wie vele hoogopgeleiden. "Die kunnen ook gewoon asperges steken, in het zonnetje, met de radio aan. Wat is daar fout aan?'' Om ze aan het werk te krijgen wil De Boer dat de bijstandsuitkering omlaaggaat.
Bijstandsgerechtigden die parttime werken en daarmee niet voldoende inkomsten genereren, kunnen die verdiensten laten aanvullen tot bijstandsniveau. 9% van de bijstandsgerechtigden heeft zo’n parttime baan naast de uitkering. Onder alleenstaande ouders is dat aandeel veel hoger, namelijk 16%. De meesten van hen willen meer uren werken, maar dat zit er niet in. Bijstandsgerechtigden met een parttime baan verdienen over het algemeen rond de 523 euro per maand. In totaal verdienen zij ca. 350 miljoen euro die gemeenten niet hoeven uit te keren.
Dat blijkt uit de nieuwe Divosa-monitor factsheet 2015 'Parttime werken in de bijstand' die is gebaseerd op data uit de Divosa Benchmark en een enquête onder 38 sociale diensten. De benchmarkgegevens zijn afkomstig van 186 gemeenten. Samen bedienen zij 75% van het totaal aantal mensen in de bijstand.
Bijna zeven van de tien volwassen Somaliërs in Nederland hebben een bijstandsuitkering. Ook ruim de helft van de mensen met de Syrische, Iraakse of Eritrese nationaliteit heeft bijstand. Het gaat vooral om voormalige asielzoekers.
Van de 12,8 miljoen volwassen Nederlanders heeft 3 procent een bijstandsuitkering. Van de 721 duizend volwassenen die niet de Nederlandse nationaliteit hebben en in Nederland wonen, zit 11 procent in de bijstand. (Bron: CBS, 30 jul. 2015)
Sinds 2009 groeien steeds meer minderjarige kinderen op in een gezin dat moet rondkomen van een bijstandsuitkering. In 2009 was dit 5,2 procent, vorig jaar 6,5 procent (bijna 223 duizend minderjarigen). In de grote steden en in het noorden en zuiden van Nederland wonen relatief veel kinderen in een bijstandsgezin. Ouders van deze kinderen geven vaker dan werkende ouders aan dat ze hun kinderen niet voldoende speelgoed kunnen geven. Dit staat in het Jaarrapport Jeugdmonitor 2015 van het CBS.
De bijstand is voor velen een eindstation, aldus de Volkskrant op 2 februari 2016. Tien procent ontvangt de uitkering al meer dan vijftien jaar. Vooral ouderen en laagopgeleiden komen er nooit meer uit.
Uit cijfers van het CBS blijkt dat er eind 2014 411 duizend mensen in de bijstand zaten. Eén op de tien was jonger dan 27 jaar, 49 procent was 45-plus. De hoogte van de uitkeringen is te vinden in subrubriek Bijstand (tabellen).
Het aantal bijstandsgerechtigden is in het derde kwartaal van 2016 met 2 duizend toegenomen. Eind september 2016 waren er 462 duizend bijstandsontvangers tot de AOW-leeftijd. Ten opzichte van een jaar geleden zijn dat er 22 duizend meer. Deze aanwas komt voor een belangrijk deel door de instroom van Syrische asielzoekers met een verblijfsvergunning.
Tussen begin juli 2015 en eind juni 2016 zijn er in de bijstand per saldo 13 duizend Syriërs en 2 duizend Eritreeërs bijgekomen Recentere cijfers over de afkomst (het geboorteland) van de bijstandsontvangers zijn niet beschikbaar.
Het gaat hier voor het overgrote deel om asielzoekers met een verblijfsvergunning. Zodra asielzoekers zo’n vergunning krijgen, kunnen ze een beroep doen op de bijstand. (Bron: CBS, 30 nov. 2016)
Van degenen die een bijstandsuitkering ontvangen en niet werken, wil iets meer dan de helft aan het werk. Bij de groep met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (AO) is dat een op de vijf. Ziekte is voor deze groepen de voornaamste reden om niet te willen of kunnen werken. Dit meldt CBS op grond van onderzoek onder mensen die in 2014 een uitkering ontvingen.
Bijna een derde van de bijstandsontvangers noemt ziekte of arbeidsongeschiktheid als reden om niet aan het werk te willen of kunnen gaan. Mensen die langer in deze regeling zitten, noemen deze reden vaker.
Wie een bijstandsuitkering krijgt, is verplicht om werk te zoeken. Onder bepaalde voorwaarden kan daarvoor een tijdelijke ontheffing worden verleend. (Bron: CBS, 16 juni 2016)
Mensen in de bijstand moeten meer geld dat ze via bijverdiensten binnenkrijgen kunnen houden. Daarvoor pleiten D66 en PvdA in een ingezonden brief in de Volkskrant (november 2016). Tot nu toe mogen bijstandsgerechtigden in experimenten hooguit 200 euro per maand bijverdienen.
Alexander Pechtold en Diederik Samsom zien die regeling graag opgerekt. 'Verruim die grens en stel dat mensen ten minste de helft van de inkomsten uit werk mogen houden, voor maximaal twee jaar', aldus de fractievoorzitters. 'Gaan werken in de zekerheid dat dit niet compleet en direct ten koste gaat van de bijstand biedt mensen een veel grotere kans om op den duur eruit te komen.'
Het aantal bijstandsaanvragen door zelfstandige ondernemers is – na een onverwachte stijging in het afgelopen kwartaal, weer gedaald naar het basisniveau. Dit meldt het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf. De index is gebaseerd op het aantal ondernemers dat een beroep doet op bijstandverlening voor zelfstandigen (Bbz) in de vorm van krediet en/of uitkering bij circa 300 gemeenten in Nederland.
Het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) beoordeelt voor die gemeenten of de ondernemingen die een beroep doen op bijstand, in de kern wel levensvatbaar zijn. Dit blijkt bij 50% van de bedrijven het geval te zijn. In de overige gevallen wordt de gemeente geadviseerd geen bijstand te verlenen. De IMK-Index daalde in het tweede kwartaal naar 61; het basisniveau voor het aantal bijstandsaanvragen door ondernemers. IMK introduceerde de IMK-Index in 2011. Deze is maatgevend voor het aantal ondernemers dat in zwaar weer verkeert. In de praktijk blijkt de index een goede voorspeller te zijn voor de faillissementsrapportages van een half jaar later.
De Bbz-regeling (Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004) is een vangnet voor ondernemers die tijdelijk niet beschikken over voldoende middelen om in hun bestaan te voorzien en/of behoefte hebben aan bedrijfskapitaal, maar hiervoor geen financiering kunnen krijgen. De regeling wordt uitgevoerd door gemeenten en draagt direct bij aan continuïteit van veel in-de-kern-gezonde ondernemingen en daarmee aan de vermindering van maatschappelijke schadelast. (Bron: AV accountancy, 27 jul. 2017)
Uitbetaling van opgebouwd levenslooptegoed moet als inkomen bij de bijstand in aanmerking worden genomen over de maand van uitbetaling. Aldus de Centrale Raad van Beroep d.d. 3 okt. 2017.
Het aantal personen met een bijstandsuitkering is in 2017 met 3,5 duizend gedaald. Dit is de eerste daling sinds 2008. Alleen het aantal 27- tot 45-jarigen met bijstand is afgenomen. Bij de 45-plussers was er nog een duidelijke groei. Ook onder personen met een niet-westerse achtergrond nam het aantal toe. Eind 2017 telde Nederland 461 duizend bijstandsgerechtigden tot de AOW-leeftijd. (Bon: CBS, 28 feb. 2018)
Rotterdam heeft de afgelopen vier jaar ruim 15.000 mensen vanuit de bijstand aan een baan geholpen. Dat is meer dan de 12.000 die het stadsbestuur als doelstelling had. Rotterdam is de enige van de vier grote steden waar in absolute zin het aantal bijstandsgerechtigden de afgelopen drie jaar is gedaald. Rotterdam verklaart deze cijfers deels door het strenge beleid dat de stad voert. Zo kunnen geschikte nieuwkomers in de bijstand soms verplicht worden tot werk in de buitenruimte.
Rotterdam probeert de instroom naar de bijstand te beperken. Zo worden mensen aan het einde van hun ww-uitkering nog eens extra begeleid bij het zoeken naar werk en gaan ze bijvoorbeeld via een uitzendbureau aan de slag in de kassen. Verder controleert Rotterdam intensief op bijstandsfraude. De afgelopen vier jaar zijn er 2150 uitkeringen beëindigd vanwege fraude of per abuis verkeerd verstrekte gegevens. (Bron: AllesoverHR, 16 jan. 2018)
In april 2019 doet zich volgens het NOS het volgende voor: voor enig fysiek werk waarvoor geen diploma's nodig zijn, worden honderden zo niet nog meer mensen gezocht. Bijkomstigheid is dat het werk in de avonduren en/of 's nachts gedaan moet worden, winkelend bezoek overdag wordt dan niet gestoord. Het gaat onder meer om het vakken vullen in supermarkten, jongeren en oudere nog fysieke werknemers zouden dit kunnen doen. Maar helaas, de bedrijven kunnen noodgedwongen alleen Polen inhuren.
Mee eens of mee oneens? Van de ruim 400 bijstandsgerechtigden - zie boven - (bijna) niemand die dit werk zou kunnen doen? De oude discussie zal in de toekomst nog vaak herleven.
Minder mensen zijn in 2018 van een WW-uitkering doorgestroomd naar de bijstand, meldt het UWV op 24 oktober 2019. In 2017 vroeg 4,6 procent van de mensen die een WW-uitkering kregen daarna een bijstandsuitkering aan; in 2018 is dat percentage gedaald naar 3,8.
Sinds de start van de economische crisis eind 2008 is dit percentage niet zo laag geweest", zegt Katinka van Brakel, arbeidsmarktadviseur bij het UWV. "We zien dat steeds meer mensen vanuit de WW werk vinden. Bijna zeven op de tien mensen (68 procent) van wie de WW-uitkering afliep in de eerste helft 2018, hadden binnen een maand na het beëindigen van de uitkering een baan. Dat is meer dan in voorgaande jaren. In de eerste helft van 2016 lag dat aandeel nog op 64 procent."
Het aantal personen met een bijstandsuitkering is in 2019 met 19 duizend afgenomen. Eind 2019 kwam het aantal bijstandsgerechtigden tot de AOW-leeftijd hierdoor op 413 duizend. In 2019 is het aantal bijstandsgerechtigden voornamelijk gedaald onder personen jonger dan 45 jaar.
In 2019 is het aantal bijstandsgerechtigden voornamelijk gedaald onder personen jonger dan 45 jaar. Bij de jongeren tot 27 jaar ging het om 5 duizend, 13 procent van het aantal bijstandsgerechtigden in deze leeftijdsgroep. De daling bij de 27- tot 45-jarigen bedroeg 13 duizend, 8 procent.
Het aantal 45-plussers in de bijstand nam met minder dan 1 procent af. Zij hebben waarschijnlijk minder kansen op de arbeidsmarkt, waardoor zij eerder en/of langer een beroep op de bijstand moeten doen. Verder speelt de jaarlijkse verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd mee. Bijstandsontvangers die tegen de AOW-leeftijd aanzitten, moeten daardoor langer wachten voordat zij de bijstand kunnen verruilen voor pensioen. Met ingang van 2019 is de AOW-leeftijd met vier maanden verhoogd tot 66 jaar en vier maanden. (Bron: CBS, 28 feb. 2020)
De gemeenten Amersfoort, Den Haag, ’s-Hertogenbosch en Utrecht waren het niet eens met het voor hen beschikbare budget over 2015 en stelden het verdeelmodel en de toepassing ervan bij de rechter ter discussie. Van Ark vroeg de betrokken gemeenten vervolgens om een gemotiveerde schatting voor de nieuwe vaststelling. Zij baseerde zich op het verdeelmodel 2017, omdat daarin voor het eerst rekening is gehouden met de centrumfunctie en er gebruik wordt gemaakt van ‘integrale data’.
Den Bosch krijgt de hoogste compensatie over 2015: ruim 5 miljoen euro. Amersfoort ontvangt meer dan 2 miljoen en Utrecht 622.046 euro. De gemeente Den Haag krijgt niets. Den Haag in alle staten en stapt opnieuw naar de rechter (6 feb. 2020).
Verschillende gemeenten hebben de afgelopen jaren geëxperimenteerd met een andere aanpak van de bijstand om meer mensen aan het werk te krijgen. Twee van die gemeenten waren Utrecht en Nijmegen. Utrecht zegt dat het experiment licht positieve resultaten opleverde. Maar Nijmegen zegt dat er daar geen positief effect was op de uitstroom naar een baan. Bij andere gemeenten zelfde verhaal. (Bron en toelichting, NOS, 1 mei 2020)
De Werkbonus, die vanaf 1 april 2021 in werking moet treden, maakt het voor alle Rotterdamse bijstandsgerechtigden ouder dan 27 jaar financieel aantrekkelijker om in deeltijd te werken. Zo worden mensen aangespoord om een eerste stap richting uitstroom uit de bijstand te zetten. Bij de Werkbonus wordt de premie wordt niet belast. Bijstandsontvangers ontvangen tot maximaal 105,50 euro per maand (1266 euro per jaar) extra. Dat bedrag is op jaarbasis gelijk aan het bedrag dat door middel van de vrijlatingsregeling, die voor maximaal zes maanden geldt, verdiend kan worden. De totale bijverdienmogelijkheid wordt effectief verdubbeld.
De financiële prikkel moet ruim zeshonderd bijstandsgerechtigden een duwtje richting een deeltijdbaan geven. De inzet is namelijk om het percentage werkende bijstandsontvangers in Rotterdam van de huidige 6,24 procent naar het landelijke gemiddelde van 8 procent te krijgen. Op die manier moet de premie zichzelf terugverdienen, omdat het de gemeente geld zal besparen aan uitkeringslasten. De totale kosten zijn geraamd op 3 miljoen euro, de inkomsten op 5 miljoen. (Bron: TWNews, 9 okt. 2020)
Een maand lang rondkomen van het leefgeld dat overblijft van een bijstandsuitkering. De Tilburgse wethouder Esmah Lahlah probeerde dat afgelopen maand, om te ervaren waar mensen in de bijstand tegenaan lopen. (Bron: NOS, 1 apr. 2021)
Eind september 2023 ontvingen 398 duizend mensen tot de AOW-leeftijd een algemene bijstandsuitkering. Dat zijn er ongeveer duizend meer dan een jaar eerder. Alleen bij jongeren tot 27 jaar lag het aantal hoger, oudere leeftijdsgroepen hadden minder vaak een uitkering. Dit blijkt uit nieuwe kwartaalcijfers van het CBS.
Het is voor het eerst sinds maart 2021 dat het aantal bijstandsontvangers groter is dan een jaar eerder. Negen kwartalen op rij was het aantal bijstandsgerechtigden ten opzichte van een jaar eerder juist kleiner.
Uw uitkering van de gemeente loopt door tot u de AOW-leeftijd bereikt. Dit geldt voor de bijstandsuitkering, de IOAW-uitkering, de IOAZ-uitkering en de bijstandsuitkering voor zelfstandigen (Bbz).
Als u de AOW-leeftijd bereikt, stopt uw uitkering van de gemeente en krijgt u een AOW-uitkering van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB stuurt u hierover op tijd informatie. U hoeft niets door te geven aan uw inkomensconsulent.
Krijgt u pensioen dat u bij een werkgever hebt opgebouwd? Geef dit dan door aan uw inkomensconsulent. Dat kan telefonisch of schriftelijk. Uw inkomensconsulent beoordeelt per geval of het pensioen in mindering wordt gebracht op de uitkering.
Krijgt uw partner eerder dan u AOW? Dan stopt uw bijstandsuitkering of Bbz-uitkering ook. De SVB kijkt naar uw gezinssituatie en vult de AOW-uitkering van uw partner zo nodig aan. Uw IOAW- of IOAZ-uitkering loopt wel door als uw partner eerder dan u AOW krijgt. Deze uitkering stopt pas als u zelf de AOW-leeftijd bereikt.
N.B. de AOW-uitkering en pensioen van een van de partners wordt betrokken in het gezinsinkomen om vast te stellen of er nog recht op een bijstandsuitkering is.
Heeft u tussen uw 15e en uw pensioengerechtigde leeftijd niet altijd in Nederland gewoond? Dan krijgt u geen volledige AOW. Via de SVB kunt u een aanvulling op uw AOW krijgen. Dit is de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO).
Aantal personen met bijstand licht toegenomen in 2023
Eind december 2023 ontvingen 401 duizend personen tot de AOW-leeftijd een algemene bijstandsuitkering. Dat zijn 4 duizend personen meer dan een jaar eerder, een stijging van ruim 1 procent. Met name onder mannen en jongeren tot 27 jaar nam het aantal bijstandsgerechtigden toe. Dit blijkt uit nieuwe, voorlopige cijfers van het CBS.
91 procent uitstroom bijstand naar loondienst na 1,5 jaar nog uit bijstand
Bijna driekwart van de 49 duizend personen die in 2021 uit de bijstand stroomden naar een baan in loondienst, werkte ook anderhalf jaar later in loondienst. Vooral bijstandsontvangers jonger dan 35 jaar stroomden relatief vaak uit naar een baan in loondienst. Van de totale groep uitstromers naar loondienst was 91 procent ook na anderhalf jaar uit de bijstand. Dit blijkt uit onderzoek van het CBS
Ga terug naar subrubriek Bijstand.