Inhoud
- Doel
- Directe ontslaguitkering belast, uitstel onbelast
- Voorwaarden stamrechtvrijstelling
- Stamrechtvrijstelling vervalt bij vervroegde uittreding
- Aanvullende criteria
- Strafheffing
- Geen korting op IOAW en IOAZ
- Storten bij kredietinstelling, beleggingsfonds of banksparen
- Medewerking werkgever vereist
- Werkkostenregeling
- Verandering 2015
- Naslag
Doel
Een stamrecht is een recht op toekomstige periodieke uitkeringen. Het wordt in de praktijk onder meer gebruikt om een ontvangen hoog bedrag ineens - zoals een ontslagvergoeding - in de tijd uit te smeren. Als stamrecht van toepassing is, spreekt men over een stamrechtvrijstelling.
Directe ontslaguitkering belast, uitstel onbelast
Besluit een werknemer de vergoeding in een stamrecht of levensverzekering onder te brengen, dan wordt de loonheffing uitgesteld (de aanspraak is onbelast, de uitkering is te zijner tijd belast). Wordt de vergoeding aan de werknemer in geld uitgekeerd, dan is dit voor de fiscus belastbaar inkomen. Ook als de werknemer slechts korte tijd de beschikking over de uitkering had, vervalt de stamrechtvrijstelling.
Voorwaarden stamrechtvrijstelling
Aanspraken op de stamrechtvrijstelling zijn onbelast als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan:
- de aanspraak voorziet in periodieke uitkeringen die aan de (voormalig) werknemer toekomen en die uiterlijk ingaan in het jaar waarin hij 65 jaar wordt. De aanspraak mag ook voorzien in periodieke uitkeringen die bij eerder overlijden ingaan en die toekomen aan een van de volgende personen:
- zijn (gewezen) echtgenoot,
- degene met wie hij duurzaam een gezamenlijke huishouding voert of heeft gevoerd en met wie geen bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn bestaat,
- zijn kinderen die de leeftijd van 30 jaar nog niet hebben bereikt;
- de aanspraak is ondergebracht bij een verzekeraar die in de wet wordt genoemd;
- de aanspraak vloeit onder meer niet voort uit een (pre)pensioen- of VUT-regeling die is afgekocht of vervreemd of die onzuiver is.
Stamrechtvrijstelling vervalt bij vervroegde uittreding
De voorwaarden van de stamrechtvrijstelling zijn afgelopen jaren aangescherpt. Als bij een gouden handdruk sprake is van een
Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) dan komt de stamrechtvrijstelling te vervallen. Dat houdt in dat de Belastingdienst elke vergoeding direct volgens de loonbelasting belast. Deze maatregel is genomen omdat een (forse) ontslaguitkering het mogelijk maakt tot aan de pensioendatum te stoppen met werken en waarbij deze uitkering dus het karakter van vervroegd uittreden krijgt. Een stamrechtregeling waarbij de ingangsdatum van de uitkeringen bij in leven zijn van de werknemer vaststaat, is geen
RVU als de periodieke uitkeringen in ieder geval eindigen uiterlijk op de dag voordat de (ex-)werknemer de 55-jarige leeftijd bereikt. Als niet wordt voldaan aan de 55-jaartoets, bestaat nog de 70%-toets: als op basis van een actuariële berekening blijkt de jaarlijkse uitkering gelijk is aan of minder bedraagt dan 70% van het laatstgenoten, is de regeling geen
RVU.
Aanvullende criteria
In december 2005 zijn aanvullende, kwalitatieve criteria bekendgemaakt om te kunnen toetsen of men een ontslagregeling al of niet als een regeling voor vervroegde uitkering (
RVU) moet aanmerken. Bij de kwalitatieve criteria staan de reden(en) voor het ontslag centraal. Als een ontslaguitkering wordt gegeven met het oog op de mogelijkheid om eerder te stoppen met werken, is sprake van vervroegde uittreding. In dit geval is sprake van een leeftijdgerelateerd ontslag. Er zijn twee vormen van niet-leeftijdgerelateerd ontslag waarbij de VUT-heffing achterwege mag blijven:
- (collectief) ontslag wegens reorganisatie. De reorganisatie vindt plaats met het oog op de vermindering van het personeelsbestand op basis van objectieve criteria (zoals het lifo-systeem of het afspiegelingsbeginsel) waarbij niet de intentie bestaat ouderen met het oog op vervroegd uittreden te ontslaan;
- individueel ontslag. Een ontslag wegens disfunctioneren heeft in beginsel niet tot doel een inkomensoverbrugging te geven tot het ingaan van een pensioen- of AOW-uitkering. Hetzelfde geldt voor andere niet-leeftijd gerelateerde ontslaggronden, zoals onenigheid over het te voeren beleid of onverenigbaarheid van karakters. Blijkt een werkgever vooral werknemers van of boven een bepaalde leeftijd wegens hiervoor genoemde omstandigheden te ontslaan, dan zal de belastinginspecteur daarmee kunnen bewijzen dat feitelijk sprake is van een vermomde regeling voor vervroegd uittreden.
Strafheffing
Sinds 1 januari 2006 kan er bij toekenning van een stamrecht een strafheffing worden opgelegd. Deze strafheffing is aan de orde als er sprake is van een regeling voor vervroegde uittreding. Door de inwerkingtreding van de Wet aanpassing fiscale behandeling
VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling¹, de Wet
VPL, is het - behoudens gevallen van overgangsrecht - niet langer mogelijk om fiscaal gefacilieerd een VUT- of prepensioenregeling in het leven te roepen. Door in plaats van een VUT- of prepensioenregeling een stamrecht toe te kennen, is echter hetzelfde resultaat bereikbaar. Om deze achterdeur dicht te houden, is een (artikel 32aa, Wet op de loonbelasting 1964) geïntroduceerd. Als een werkgever aan één of meerdere werknemers een vermomde VUT- of prepensioenregeling aanbiedt in de vorm van een stamrecht is de werkgever een strafheffing verschuldigd van 26% van het bedrag van de ontslagvergoeding, respectievelijk de koopsom voor een stamrecht.
Per 1 januari 2011 bedraagt deze strafheffing zelfs 52%.
¹ De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft (zie
Levensloopregeling).
Niet ieder(e) stamrecht is echter een regeling voor vervroegde uittreding. Het Ministerie van Financiën heeft in twee besluiten het begrip 'regeling voor vervroegde uittreding' gedefinieerd. De plannen om de eventuele
WW te korten zijn van de baan.
Geen korting op IOAW en IOAZ
Periodieke uitkeringen uit een stamrecht worden vanaf 1 april 2008 niet meer gekort op de uitkeringen Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (
IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Toeslagenwet (TW).
Het gaat hierbij om een eenmalige ontslagvergoeding die in de vorm van een stamrecht door de werkgever ten behoeve van de werknemer bij een verzekeringsmaatschappij is aangekocht. Voorwaarde is dat de werknemer die ontslagen is kan kiezen uit een eenmalige ontslagvergoeding in de vorm van een geldbedrag ineens of dat de werkgever ten behoeve van de werknemer een stamrecht bij een verzekeringsmaatschappij koopt.
Storten bij kredietinstelling, beleggingsfonds of banksparen
Vanaf 1 januari 2010 mag de werkgever het stamrecht ook storten op een geblokkeerde spaarrekening bij een kredietinstelling (stamrechtspaarrekening) of een beleggingsfonds (stamrechtbeleggingsrekening). Dit is een geblokkeerde rekening die een bepaalde periode vermogen kan opbouwen en in de toekomst, uiterlijk in het jaar waarin de gewezen werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt, tot uitkeren overgaat.
Ook banksparen* met het stamrecht is mogelijk, voor de ex-werknemer kan dit voordelig zijn, zeker als assurantietussenpersonen in deze geheel of gedeeltelijk zijn uitgeschakeld.
Voor banksparen geldt een maximum vrijstelling van inkomstenbelasting. Het bedrag mag niet hoger zijn dan de schuld op de eigen woning en niet hoger dan 145.000 euro. Voor fiscale partners geldt het dubbele, als ze allebei rekeninghouder zijn van de spaar- of beleggingsrekening. "Kost het huis meer dan 290.000 euro, dan kun je voor het bedrag boven dit maximum een losse hypotheek afsluiten".
Of Banksparen goedkoper is dan een levensverzekering is niet zeker. Een groot verschil is dat bij veel levensverzekeringen een overlijdensverzekering geïntegreerd is terwijl deze bij een bankspaarrekening los mot worden afgesloten. Wie tarieven vergelijkt, moet er voor zorgen dat dezelfde uitgangspositie wordt vergeleken.
Medewerking werkgever vereist
In de praktijk komt het voor dat een werkgever bij ontslag van een werknemer niet bereid is mee te werken aan een ontslagvergoeding in de vorm van een stamrecht, maar slechts bereid is tot het betalen van een éénmalige afkoopsom in geld. Op grond van de wettekst is de medewerking van de werkgever echter wel vereist voor toepassing van de stamrechtvrijstelling
Meer hierover treft men aan in het
besluit van 6 november 2015, nr. BLKB2015/830M, Stcrt. 2015, nr. 40404 van het Ministerie van Financiën.
Werkkostenregeling
Als de werkgever gebruikmaakt van de werkkostenregeling - die per 1 januari 2011 is ingegaan met een overgangstermijn tot 2015 - mag hij periodieke uitkeringen die uit een aanspraak voortvloeien niet onderbrengen in het forfait. De reden is dat deze uitkeringen loon zijn uit vroegere dienstbetrekking. Hetzelfde geldt voor banksparen*.
* Zie voor banksparen ook Stamrecht.
Verandering 2015
Belastingplichtigen die per 1 januari 2015 vermogen uit een stamrecht BV ineens laten uitkeren, kunnen geen gebruik meer maken van de belastingvrijstelling van 20%.
Naslag
Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek
Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.