Besluit een werknemer de vergoeding in een stamrecht (vorm van toekomstige periodieke uitkeringen) of levensverzekering onder te brengen, dan wordt de loonheffing uitgesteld (de aanspraak is onbelast, de uitkering is te zijner tijd belast). Wordt de vergoeding aan de werknemer in geld uitgekeerd, dan is dit voor de fiscus belastbaar inkomen*. De schadeloosstelling wordt niet als loon voor de premieheffing werknemersverzekeringen beschouwd. De stamrechtvrijstelling bestaat nog altijd, maar de voorwaarden zijn aangescherpt**.
* De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de ontslaguitkering belastbaar is in het jaar dat de gouden handdruk daadwerkelijk wordt uitgekeerd (wordt geïnd) en niet in het jaar dat de hoogte van de uitkering wordt bepaald.
** De Belastingdienst is op het gebied van stamrecht streng, dit betreft met name het stamrecht-BV. Een stamrecht-BV wordt soms door de werknemer via de notaris opgericht zonder dat de Belastingdienst is geïnformeerd. Als de Belastingdienst vreest dat de fiscale claim niet wordt ingelost (geld is bijvoorbeeld verdwenen), kan de claim bij de werkgever worden neergelegd. De werkgever had immers loonheffing moeten inhouden.
Een stamrecht BV is interessant bij vertrekpremies boven € 70.000. Dat komt omdat het oprichten en in stand houden van een stamrecht BV kosten met zich meebrengt, denk aan de oprichting van de BV, accountant en notaris. Is de vertrekpremie lager dan € 70.000 dan is een verzekeraar als regel goedkoper.
Bij het opzetten van de stamrecht bv’s ontstaat een belastingclaim die de fiscus int zodra de pensioenaanvulling behoort te beginnen, ook als die uiteindelijk nooit plaatsvindt omdat het geld al is uitgegeven. Voor de Belastingdienst is het criterium of er zakelijk of onzakelijk met het geld in de bv is omgegaan. De fiscus heeft er bijvoorbeeld geen bezwaar tegen als een eigenaar van een stamrecht bv een lening aan zichzelf verstrekt, mits hij die lening aflost en daarover een marktconforme rente betaalt.
Veel adviseurs brachten in de periode rond 2010 gemakkelijk stamrecht bv’s aan de man, maar zijn gestopt nadat het fiscale voordeel in 2014 werd geschrapt. Het komt daardoor inmiddels regelmatig voor dat mensen met zo’n bv zich pas realiseren dat ze belasting moeten gaan betalen over het geld dat zij eerder onbelast in een bv hebben gestopt op het moment dat ze met pensioen zijn gegaan of op het punt staan dat te doen.
De periodieke uitkeringen van het stamrecht hoeven niet vast en gelijkmatig te zijn. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat zolang de hoogste uitkering niet meer is dan het tienvoud van de laagste uitkering, dit acceptabel is (Bron: BDO, mrt 2012).
Bij beëindiging van een dienstverband hebben werknemers vaak nog een bedrag tegoed voor bijvoorbeeld niet opgenomen vakantiedagen, niet uitgekeerde maanden vakantietoeslag en (gedeelte van de) eindejaarsuitkering. Omdat het niet gaat om een ontslagvergoeding, geldt de vrijstelling hiervoor niet. De bedragen moeten in dit geval dus worden uitgekeerd onder inhouding van loonheffing.
Stamrechtvrijstelling kan ook zonder de medewerking van de werkgever in ontslagsituaties worden toegepast onder de volgende voorwaarden:
De werknemer kan vervolgens de belastingdienst verzoeken om een voorlopige teruggaaf. Hiermee vindt een rechtstreekse uitbetaling plaats aan de werknemer vooruitlopend op de aanslag inkomstenbelasting. Vervolgens kan de medewerker het volledige bedrag (incl. inhoudingen) als stamrecht gaan storten.
NB: Het bovenstaande is ingewikkeld, in voorkomende gevallen wordt aanbevolen een onafhankelijke specialist te raadplegen.
Als bij een gouden handdruk sprake is van een Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) ofwel VUT-regeling dan komt de stamrechtvrijstelling te vervallen. Dat houdt in dat de Belastingdienst elke vergoeding direct volgens de loonbelasting belast. Deze maatregel is genomen omdat een (forse) ontslaguitkering het mogelijk maakt tot aan de pensioendatum te stoppen met werken en waarbij deze uitkering dus het karakter van vervroegd uittreden krijgt. Een stamrechtregeling waarbij de ingangsdatum van de uitkeringen bij in leven zijn van de werknemer vaststaat, is geen RVU als de periodieke uitkeringen in ieder geval eindigen uiterlijk op de dag voordat de (ex-)werknemer de 55-jarige leeftijd bereikt. Als niet wordt voldaan aan de 55-jaartoets, bestaat nog de 70%-toets: als op basis van een actuariële berekening blijkt de jaarlijkse uitkering gelijk is aan of minder bedraagt dan 70% van het laatstgenoten, is de regeling geen RVU.
Voor stamrechtregelingen die men als RVU aanmerkt, geldt een werkgeverseindheffing van 26%, in 2011 wordt de heffing 52% en wel over de netto uitkering. De plannen om de eventuele WW te korten zijn van de baan.
Periodieke uitkeringen uit een stamrecht worden vanaf 1 april 2008 niet meer gekort op de uitkeringen Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Toeslagenwet (TW).
De stamrechtuitkering heeft tevens geen invloed op de WAO/WIA en WW omdat het geen inkomsten uit arbeid zijn. Alleen inkomsten uit arbeid hebben invloed op de WAO/WIA en WW
Het gaat hierbij om een eenmalige ontslagvergoeding die in de vorm van een stamrecht door de werkgever ten behoeve van de werknemer bij een verzekeringsmaatschappij is aangekocht. Voorwaarde is dat de werknemer die ontslagen is kan kiezen uit een eenmalige ontslagvergoeding in de vorm van een geldbedrag ineens of dat de werkgever ten behoeve van de werknemer een stamrecht bij een verzekeringsmaatschappij koopt.
Vanaf 1 januari 2010 mag de werkgever het stamrecht ook storten op een geblokkeerde spaarrekening bij een kredietinstelling (stamrechtspaarrekening) of een beleggingsrekening bij een (stamrechtbeleggingsrekening). Dit is een geblokkeerde rekening die een bepaalde periode vermogen kan opbouwen en in de toekomst, uiterlijk in het jaar waarin de gewezen werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, tot uitkeren overgaat.
Banksparen met het stamrecht is vanaf 1 januari 2010 mogelijk, voor de ex-werknemer kan dit voordelig zijn, zeker als assurantietussenpersonen geheel of gedeeltelijk zijn uitgeschakeld. Voor ontslagvergoedingen boven € 70.000 wordt vaak voor het oprichten van een stamrecht BV gekozen.
Als werknemer kiest voor een geblokkeerde bankrekening of verzekeringsmaatschappij moet de werkgever een stamrechtvrijwaring ontvangen van de verzekeraar of van de bank. Pas na ontvangst hiervan moet de werkgever de ontslagvergoeding overmaken naar de verzekeraar of naar de bank. In de stamrechtvrijwaring staat dat de verzekeraar/bank de inhoudingsplicht overneemt van de werkgever.
Of Banksparen goedkoper is dan een levensverzekering is niet zeker. Een groot verschil is dat bij veel levensverzekeringen een overlijdensverzekering geïntegreerd is terwijl deze bij een bankspaarrekening los mot worden afgesloten. Wie tarieven vergelijkt, moet er voor zorgen dat dezelfde uitgangspositie wordt vergeleken.
Eind 2011 hebben Nederlandse huishoudens bijna 11 miljard euro ingelegd in bankspaarproducten. Dat is bijna 5 miljard euro (ruim 80 procent) meer dan een jaar eerder en bijna vijf keer zoveel als in 2009.
Banksparen is een spaarproduct waarmee sinds 2008 fiscaal aantrekkelijk kan worden gespaard. Aanvankelijk kon dit alleen voor de opbouw en uitkering van pensioenen en de aflossing van de woningschuld. Vanaf 2010 is het ook mogelijk om met belastingvoordeel te sparen voor de uitvaart en een ontslagvergoeding vast te zetten. Deze laatste toepassing nam in 2011 met bijna 1 miljard euro toe tot 1,7 miljard euro.
De bankspaartegoeden voor pensioenopbouw, een pensioenuitkering en de eigenwoningschuld zijn in 2011 toegenomen met respectievelijk 1,6 miljard euro (66 procent), 0,8 miljard euro (50 procent) en 1,5 miljard euro (116 procent). Sparen voor de uitvaart trekt nauwelijks spaarders.
Het aandeel bankspaartegoeden in het totale spaartegoed is gestegen van minder dan 1 procent in 2009 naar 3,6 procent eind 2011. Op dat moment hadden Nederlandse huishoudens 306 miljard euro op spaarrekeningen staan, ruim 15 miljard euro meer dan een jaar eerder. Een belangrijk deel van deze toename is overigens afkomstig van de vermindering van beleggingen in beleggingsinstellingen, aandelen en obligaties.
Per 1 januari 2014 vervalt de stamrechtvrijstelling voor nieuwe gevallen. Voor op 31 december 2013 bestaande aanspraken geldt overgangsrecht. Van een op 31 december 2013 bestaande aanspraak is in ieder geval sprake indien aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:
Vanaf 1 januari 2014 kan de waarde van de op 31 december 2013 bestaande stamrechtaanspraak ook geheel of gedeeltelijk op een eerder moment worden uitgekeerd dan het geval zou zijn bij toepassing van de tot 1 januari 2014 geldende voorwaarden.
In het jaar 2014 geldt aanvullend de 80%-regeling. De 80%-regeling houdt in dat bij een volledige aanwending ineens van de aanspraak slechts 80% van de waarde van de aanspraak belast wordt. Om van de 80%-regeling gebruik te kunnen maken, geldt als voorwaarde dat het geld ter financiering van de aanspraak voor 15 november 2013 door de werkgever is overgemaakt naar de aanbieder.
Het voorstel is om in het voor de op 31 december 2013 bestaande stamrechtaanspraken geldende overgangsrecht beter tot uitdrukking te brengen dat stamrechtuitkeringen eveneens voor een deel vervroegd kunnen worden ontvangen, zonder dat dit tot gevolg heeft dat de aanspraak ineens wordt belast. De wet is 2015 ingaan.
NB: Op 2 oktober 2014 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2014 als hamerstuk afgedaan. De Eerste Kamercommissie voor Financiën bespreekt op 7 oktober 2014 de procedure.
Op 11 november 2014 is de Nieuwsbrief Loonheffingen 2015, Uitgave 1, verschenen. In deze Nieuwsbrief gaat de Belastingdienst in op '80%-regeling stamrechten vervalt', blz. 9.
Belastingplichtigen die per 1 januari 2015 vermogen uit een stamrecht BV ineens laten uitkeren, kunnen geen gebruik meer maken van de belastingvrijstelling van 20%.
Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.