Voormalige werknemers konden de pensioenopbouw na onvrijwillig ontslag voortzetten zolang zij een inkomensvervangende, loongerelateerde uitkering ontvangen. De vrijwillige voortzetting alleen mogelijk was voor zover deze keuze in een pensioenregeling wordt aangeboden. Daarnaast is het mogelijk om na (al dan niet vrijwillig) ontslag over perioden van ten hoogste 10 jaar extra pensioen op te bouwen (zie artikel 10a, eerste lid, onderdeel c, van het UBLB). Daarbij is niet relevant of de voormalige werknemers gedurende die perioden een loongerelateerde uitkering ontvangen. In die perioden kunnen deze voormalige werknemers bijvoorbeeld een eigen onderneming starten.
Een pensioenregeling kan de mogelijkheid bevatten om de pensioenregeling na ontslag vrijwillig voort te zetten en de pensioenpremies zelf te betalen. Een ex-werknemer maakt hier gebruik van en trekt de premie in aftrek in zijn aangifte inkomstenbelasting. De rechter gaat niet akkoord. De vrijwillig betaalde pensioenpremie nà het einde van de dienstbetrekking is niet aftrekbaar als negatief loon of als lijfrentepremie. (Bron: Kluwer, 26 okt 2011)
De pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid gaat gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid normaal gesproken gewoon door en wel op basis van het salaris voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid. Na twee jaar (volledige) arbeidsongeschiktheid wordt het dienstverband meestal beëindigd. In veel pensioenregelingen is een regeling opgenomen die voorziet in premievrije opbouw van pensioen tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid op basis van het laatst verdiende salaris. Ook is het mogelijk dat de pensioenopbouw na het formele ontslag wordt stopgezet en dat de pensioenverzekering premievrij wordt gemaakt. Op grond van de PSW betekent dit dat als er toeslagen worden verleend op ingegane pensioenen, deze ook worden verleend op premievrije aanspraken.