Wet verbeterde premieregeling: naar nieuwe (denk)kaders
Opinie | ma 18 nov 2019 | Bron: Mr. Theo Gommer en Mr. Michiel van Slagmaat | Auteur: Theo Gommer | Trefwoorden: Pensioen, Pensioenstelsel, Wet verbeterde premieregeling
Meer keuzemogelijkheden
Het wordt steeds duidelijker dat de ‘deelnemer’ een actievere rol krijgt in het nieuwe pensioenstelsel. Hij zal meer eigen keuzes kunnen en móeten maken.
“Op pensioendatum heb ik een pot met geld opgebouwd en ik wil daar ‘nu’ een X-pensioen van, en over een jaar of tien de rest.
'Pensioendatum niet het eindpunt’, zo besloot de deelnemer
Hoog/laag-uitkering
Het voordeel is dat het restkapitaal – de variabele uitkering – belegd kan worden tijdens de uitkeringsfase. Daarmee kan dan mooi invulling worden gegeven aan de hoog/laag-constructies: op pensioendatum wordt een hoge uitkering aangekocht voor b.v. 5 (of 10) jaar. Met het restkapitaal wordt doorbelegd. Als er voldoende resultaat wordt behaald, dan zal de lage uitkering aangroeien, zodat deze vergelijkbaar is als de hoge uitkering waarmee gestart wordt.
Oudere pensioenregelingen
Deze voorzagen in een vaste uitkering op pensioendatum. Men wist dus hoe hoog de jaarlijkse/maandelijkse pensioenuitkeringen zouden worden. De premieregeling bepaalt alleen de inleg, dus de hoogte van de uitkeringen kan hoog of laag uitvallen. Dat is een onzekerheid waar de Wet verbeterde premieregeling alternatieven voor moet bieden.
Verbeterpunten: méér autonomie voor de deelnemer
Uit de evaluatie komt naar voren dat deelnemers écht financieel afgewogen keuzes kunnen maken als zij de achterliggende materie achter hun keuzemogelijkheden begrijpen.
Die constatering is meteen de aftrap naar het gehele veld waarop de evaluatie toeziet. Doordat de omschrijving en daarmee het beleggingsrisico van een beleggingsmix per pensioenuitvoerder kan verschillen, is niet direct helder wat men ‘kiest’. Wanneer alle definities – en dat zijn er in de pensioensector betrekkelijk veel – uniform worden toegepast, krijgen deelnemers de kans aangeboden om pensioenproducten van verschillende uitvoerders beter met elkaar te vergelijken.
Ter illustratie: uit de evaluatie komt naar voren dat er behoefte is aan zekerheid. Beleggen brengt echter risico’s met zich mee, maar ook een vaste conversiedatum waarop het gehele pensioenkapitaal wordt gebruikt om pensioenuitkeringen mee aan te kopen. Vandaag een lage rentestand, morgen wellicht een rentestijging. Een deelnemer zal intuïtief kiezen voor spreiding van kansen, oftewel een vaste uitkering op pensioendatum en een variabele uitkering, waarvan het pensioenkapitaal een aantal jaren na pensioendatum nog zal worden belegd. Als de deelnemer dan kiest voor de default option of de neutrale beleggingsmix, is natuurlijk de vraag wat er dan precies gebeurt, wat de risico’s zijn, de mogelijke opbrengsten, etc.
Betere communicatie en informatie
Het evaluatieverslag geeft aan dat daar nog een verbetering moet plaatsvinden, zoals verplichte scenarioschetsen en uiteenzetting van meer variabelen die van invloed zijn op de ontwikkelingen van het pensioenkapitaal – denk aan de gevolgen van inflatie. Een afgewogen keuze is dus het streven, waarbij meer vergelijkbaarheid tussen uitvoerders mogelijk moet worden.
Wie is verantwoordelijk?
Pensioenuitvoerders geven de voorkeur aan zelfregulering en zien samen met werkgevers het arbeidsvoorwaardenoverleg als geschikte gelegenheid om over het pensioen te informeren, maar toezichthouders bepleiten een wettelijke zorgplicht van de uitvoerders in het begeleiden van de deelnemers in hun keuzes.
Slim met pensioen
De Wet verbeterde premieregeling is bedoeld om te voorkomen dat deelnemers als gevolg van een lage marktrente op pensioendatum tegen ongunstige tarieven hun pensioenuitkeringen voor de rest van hun leven moeten bekopen. De hoog/laag (of laag/hoog, of gelijk/gelijk, naar wens van de deelnemer) kan op die manier een oplossing bieden tegen de lage marktrente.
Bij een normaal rendement zal een deel van het pensioenkapitaal doorgroeien tot een tweede ‘hoog pensioenkapitaal’. Het woord ‘beleggen’ wordt tegenwoordig niet meer uitgesproken zonder de daaraan verbonden risico’s te vermelden, en dat is niet geheel onterecht. Feit blijft echter wel dat beleggen een van de pijlers voor kapitaalverwerving is en een inherent element van pensioenopbouw vormt. Een goed geïnformeerde deelnemer zal op financiële risico’s kunnen opteren en beoordelen en besluiten(!!) wat voor zijn situatie smart is. De in de wet neergelegde keuzevrijheid is dan ook een uitgangspunt dat gebaat is bij verdere ontwikkeling.
Langer doorwerken
Naast financieel inzicht kunnen de lage marktrente en hoge inflatie ook met doorwerken na pensioenleeftijd worden ondervangen. Het aanvullen van de
AOW- en tweede pijler pensioenen kan al met kleine omvang in
FTE’s plaatsvinden. En daarnaast: werken houdt lichaam en geest gezond. Regie over de eigen financiële planning zal in ieder geval de nieuwe norm worden, waarbij het common sense is dat de pensioendatum niet per se het eindpunt van werken hoeft te zijn maar juist een bron van oplossingen vormt.
mr. M.K.A. van Slagmaat & mr. J.T. Gommer MPLA CCFP