De vervroegd uittredende werknemer – en zijn/haar partner(s)
Opinie | di 17 aug 2021 | Bron: Gommer&Partners | Auteur: Michiel van Slagmaat | Trefwoorden: RVU, Pensioenakkoord, Partnerpensioen, Pensioendatum, Wet Toekomst Pensioenen, Regeling vervroegde uittreding
Het PensioenAkkoord faciliteert vervroegde uittreding van werknemers door middel van de Regeling Vervroegde Uittreding. Vanaf 12 januari 2021 tot 31 december 2025 kan de RVU-regeling overeengekomen worden. Daarmee wordt een uittredende werknemer financieel gecompenseerd voor de tussenliggende periode tot aan zijn AOW-pensioendatum.
Kortgezegd zijn de voorwaarden van de RVU-regeling dat
- De uitkeringen plaatsvinden in de 36 maanden voorafgaand de AOW-datum,
- De uitkeringsduur maximaal 36 maanden is,
- Dat de uitkering het bedrag gelijk aan de AOW-uitkeringen voor ongehuwden niet overstijgt.
Wordt aan deze vereisten voldaan, dan vindt de RVU-heffing ter hoogte van 52% niet plaats. Voor zowel werkgever als werknemer is toepassing van de RVU-regeling aldus interessant. Bovendien kan de regeling ook voor deeltijdpensioen worden benut. De regeling vormt (indirect) een antwoord op het voorkomen van (ziekte)verzuim en faciliteert een nieuw/jonger personeelsbestand.
Partnerpensioen in de periode voorafgaand de pensioendatum
Wanneer de RVU-regeling wordt toegepast, zal het dienstverband worden beëindigd. Dat is niet enkel van invloed op de verdere pensioenopbouw (want gemis aan opbouwjaren/maandelijkse inleg), óók het partnerpensioen wordt door beëindiging van het dienstverband beïnvloed.
In het nieuwe PensioenAkkoord geldt dat een partnerpensioen vóór de pensioendatum enkel op risicobasis gefinancierd kan worden.
De concept-wettekst van de
Wet Toekomst Pensioenen geeft in art. 55 lid 4 aan: “Indien de pensioenovereenkomst voorziet in een partnerpensioen op risicobasis wordt de dekking uit hoofde van het partnerpensioen voortgezet, waarbij voor de hoogte van de dekking wordt uitgegaan van de situatie op de dag voor beëindiging van de deelneming:
[…]
b. gedurende een periode van ten minste drie maanden rechtstreeks na beëindiging van de deelneming indien er geen sprake is van een aansluitend dienstverband, doch uiterlijk tot het moment dat sprake is van een nieuw dienstverband dan wel de ingangsdatum van het ouderdomspensioen.”
In deze concept-wettekst valt op te maken dat het partnerpensioen op risicobasis voortgezet kan worden gedurende de periode waarin de
RVU-uitkering plaatsvindt, en langer namelijk tot aan de pensioendatum (van het tweede pijler werkgeverspensioen). Daar het hier ook de drie jaren betreft van de
RVU-regeling, lopen die perioden gelijk.
Maar in het denkbare geval dat de vervroegd uitgetreden werknemer geen partner in de zin van de wet had, en in de periode nét na uitdiensttreding de liefde van zijn/haar pensioenleven ontmoet, dan geldt het volgende. Kijken we met een close reading naar art. 61a van de concept-wettekst, dan lezen we dat wanneer een pensioenovereenkomst reeds voorziet in een partnerpensioen op risicobasis, de uittredende werknemer in de WW gaat – wat bij beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden veelal het geval is – dan wel gewezen deelnemer wordt direct na beëindiging dienstverband, in een uitruilmogelijkheid voorziet wanneer op dat moment (einde dienstverband/einde WW-uitkering) geen partnerpensioen was verzekerd. In dat geval kan tot maximaal drie jaar het partnerpensioen op risicobasis worden voortgezet.
Het ‘gevaar’ schuilt in het verschil tussen de
AOW-leeftijd en de pensioenleeftijd voor werkgeverspensioen, de laatste vangt op een latere datum aan. Oftewel: in de Wet Toekomst Pensioenen kan in deze situatie sprake zijn van een tijdvak waarin het partnerpensioen niet verzekerd is tot aan de pensioendatum.
Werkgever let op: want mogelijk een zorgplicht
Hoewel de Wet Toekomst Pensioenen naar verwachting uiterlijk 1 januari 2023 in werking treedt, is het voor de HR-afdeling c.q. werkgevers verstandig om bewust te zijn van de huidige bijzondere situaties die zich voor kunnen doen bij de combinatie van nieuwe wetgeving en overgangsregelingen zoals de RVU. Met name wanneer op initiatief van de werkgever gebruik wordt gemaakt van de RVU-regeling, is het verdedigbaar dat deze zich vergewist van de inhoudelijke materie. Juridische kwesties zie je niet vaak aankomen: The Devil is in the details.
mr. M.K.A. van Slagmaat
Michiel van Slagmaat
Meer info