Nabestaandenpensioen onder de Wet toekomst pensioenen – goed?
Opinie | vr 15 mrt 2024 | Bron: Gommer & Partners Pensioen Advocaten B.V. | Auteur: Michiel van Slagmaat | Trefwoorden: Wtp, Nabestaandenpensioen, Partnerpensioen, Pensioendatum, Pensioenwet
Het nabestaandenpensioen wijzigt onder de Wet toekomst pensioenen (Wtp). In het huidige stelsel is het nabestaandenpensioen gedekt op kapitaalbasis, op risicobasis, dan wel een combinatie daarvan.
Wanneer een nabestaandenpensioen op kapitaalbasis is opgebouwd, dan blijft deze intact na het einde van het dienstverband. Bij een nabestaandenpensioen op risicobasis is dit niet het geval. In dat geval betaal je een premie om een risico (overlijden) af te dekken.
Het nabestaandenpensioen moet in drie onderdelen uitgesplitst worden, namelijk (1) het partnerpensioen vóór de pensioendatum, (2) het partnerpensioen ná de pensioendatum, en tot slot (3) het wezenpensioen.
De Wtp kent voor het partnerpensioen vóór de pensioendatum enkel een dekking op risicobasis. Degenen die een partnerpensioen op risicobasis verzekerd hebben in het huidige stelsel, zullen enkel een wijziging in de hoogte van het verzekerde partnerpensioen ondervinden. Hierop kom ik terug.
Degenen die een partnerpensioen op kapitaalbasis hebben, behouden deze in sommige gevallen. Daarnaast zal ook partnerpensioen op risicobasis zijn verzekerd. Dergelijke situatie zal zich met name voordoen in de gevallen waar de reeds opgebouwde partnerpensioenaanspraken zijn ondergebracht bij een pensioenverzekeraar, en in de gevallen waar een gesloten pensioenfonds niet invaart.
Voor de grotere concerns kan dit element een aandachtspunt zijn, wanneer wenselijk is het totaal aan arbeidsvoorwaarden binnen het concern te uniformeren.
Cijfermatig
Een voordeel van het partnerpensioen onder de Wtp is dat de hoogte van het partnerpensioen diensttijdonafhankelijk is. Daarmee is vooral voor jongere deelnemers een hoger partnerpensioen verzekerd. De hoogte van het partnerpensioen bedraagt maximaal 50% van het pensioengevend salaris. Als voorbeeld: In het geval wordt uitgegaan van het gemiddelde bruto jaarsalaris van de leeftijdscohort 25-34 jaar, dan betreft dit circa € 54.400,-. De
AOW-franchise in 2023 bedroeg € 16.322,- voor premieregelingen, wat neerkomt op een pensioengrondslag van € 38.078,-. De maximale dekking voor partnerpensioen bedraagt in dat geval € 19.039,- bruto per jaar.
In het geval partnerpensioen op kapitaalbasis was verzekerd, dan zou bij hetzelfde bruto jaarsalaris een pensioengrondslag van € 36.912,- gelden, en een partnerpensioenpercentage van jaarlijks 1,16%. Bij een dienstverband van 10 jaren is aldus een partnerpensioen opgebouwd van € 4.281,79 bruto per jaar. Een aanzienlijk verschil(!).
Het wezenpensioen kent een maximaal dekkingspercentage van 20% van het pensioengevend salaris. Gezien eindleeftijd van wezenpensioen, 25 jaar, levert deze dekking een substantieel voordeel ten opzichte van wezenpensioen op opbouwbasis.
Belangrijk aandachtspunt
Het risico van een dekking op risicobasis is het vervallen van de dekking wanneer het dienstverband eindigt. Echter zullen zich weinig obstakels voordoen, doordat de mogelijkheid bestaat om de risicodekking vrijwillig voort te zetten. Onder de Wtp geldt een uitloopperiode na einde van het actieve dienstverband. Sprake is dan van een premievrije voortzetting van de dekking. Maar let op: het gaat om het nabestaandenpensioen vóór de pensioendatum.
Een en ander vloeit voort uit art. 55 lid 4 Pensioenwet. Er geldt een premievrije voortzetting in geval van een direct ingaand recht op een werkloosheidsuitkering en een uitkering op grond van de Ziektewet. Daarnaast geldt een uitloopperiode van standaard drie maanden – waarbij de wet de mogelijkheid biedt om in de pensioenregeling zelf een uitloopperiode van maximaal zes maanden te hanteren – in het geval geen sprake is van een nieuw dienstverband of recht op een van voornoemde uitkeringen.
Op het moment dat de voortzetting tot een einde komt, heeft de gewezen deelnemer de mogelijkheid om de risicodekking van het partnerpensioen voort te zetten. Dit is geregeld in art. 61a Pensioenwet. Opvallend is dat gesproken wordt van de voortzetting van partnerpensioen, maar niet van nabestaandenpensioen. Men moet er dus op bedacht zijn dat de dekking van het wezenpensioen (nog) niet op basis van dit artikel kan worden voortgezet.
Om de pensioenregeling algeheel vrijwillig voort te kunnen zetten voor drie jaren, zal de gewezen werknemer wel premie moeten betalen en gebruikmaken van de mogelijkheid als neergelegd in art. 54 Pensioenwet.
Een en ander maakt duidelijk dat de HR-afdeling van de werkgever het nodige te communiceren heeft richting werknemers.
mr. M.K.A. van Slagmaat
Michiel van Slagmaat
Meer info