Cijfers Europa en daarbuiten

Datum laatste wijziging: 20 februari 2020  |  Trefwoorden: , , , , ,

Inhoud

  1. Uitdaging
  2. Levensverwachting
  3. Bruto binnenlands product (bbp)
  4. Hervormingen
  5. Nederlandse pensioenen hoger dan in andere OESO-landen
  6. Nederland koploper pensioenvermogen
  7. Nederlands pensioenvermogen gedaald in 2018
  8. Duitse ouderen met laagste inkomens krijgen basispensioen
NB: Meer over Europa is lezen op de site van HR-kiosk.

Uitdaging

Een vergrijzende bevolking vormt een grote uitdaging voor de pensioenstelsels in alle lidstaten. Tenzij vrouwen en mannen, naarmate zij langer leven, ook langer aan het werk blijven en meer sparen voor hun pensioen, kan de adequaatheid van de pensioenen niet worden gegarandeerd aangezien de vereiste toename van de uitgaven niet op te brengen valt.

Levensverwachting

Tot 2060 zal volgens de projecties de levensverwachting bij de geboorte voor mannen stijgen met 7,9 jaar en voor vrouwen met 6,5 jaar, vergeleken met 2010. En het probleem is niet ver weg – het staat voor de deur nu de babyboomers met pensioen gaan en de beroepsbevolking van Europa begint te krimpen. Dit wordt weerspiegeld in een jaarlijkse stijging van het aantal 60-plussers met circa twee miljoen, bijna dubbel zo hoog als in de late jaren 1990 en het begin van de jaren 2000. Daarentegen zal het aantal mensen in de meest actieve leeftijdsgroep (20-59 jaar) de komende decennia elk jaar dalen.

Bruto binnenlands product (bbp)

Pensioenen vertegenwoordigen een zeer groot en stijgend deel van de overheidsuitgaven: gemiddeld meer dan 10% van het bbp, mogelijk stijgend tot 12,5% in 2060 in de EU in haar geheel. Maar met uitgaven voor overheidspensioenen die momenteel variëren van 6% van het bbp in Ierland tot 15% in Italië, bevinden de landen zich in vrij verschillende situaties, hoewel zij met soortgelijke demografische uitdagingen worden geconfronteerd.

Hervormingen

Het laatste decennium is aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van de hervorming van de pensioenregelingen. De meeste lidstaten hebben hun pensioenstelsels aangepast om een duurzamere basis te vormen en het hoofd te kunnen bieden aan de demografische veranderingen. Dit is uitgevoerd aan de hand van hervormingen om de parameters van de stelsels in overeenstemming te brengen met duurzame overheidsfinanciën of aan de hand van structurele hervormingen zoals de omschakeling van regelingen met vaste uitkeringen naar
regelingen met vaste bijdragen of de oprichting van pijlers met verplichte kapitaaldekking.

Verdere hervormingen zijn echter in veel gevallen noodzakelijk en de financiële en economische crisis heeft het moeilijker gemaakt om het hoofd te bieden aan de demografische veranderingen, en het is nodig dat verdere zwakke punten in sommige pensioenstelsels worden belicht. Daarom zullen in veel lidstaten aanpassingen van de uitgaven onvermijdelijk zijn, tezamen met grotere inspanningen om de arbeidsparticipatie en de productiviteit te vergroten. (Bron: Witboek Pensioenen 2012)

Nederlandse pensioenen hoger dan in andere OESO-landen

De pensioenen liggen in Nederland in verhouding hoger dan in elke andere ontwikkelde economie. Nederlandse gepensioneerden krijgen in de regel 91,4 procent van het loon dat ze gemiddeld tijdens hun loopbaan verdienden. Dat stelt de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Het Nederlandse pensioen ligt daarmee fors hoger dan het gemiddelde in de 34 landen van de OESO, dat op 58 procent van het middelloon ligt. In de landen van de Europese Unie ligt dat niveau met zestig procent weliswaar iets hoger, maar nog fors onder de pensioenen die Nederlanders krijgen. De gemiddelde pensioenuitkering bedroeg vorig jaar volgens de OESO voor een alleenstaande 13.713 euro per jaar, voor een stel was dat 19.130 euro per jaar.

Ook houden Nederlanders in verhouding het meeste over van hun pensioen. Na aftrek van belasting resteert volgens de onderzoekers gemiddeld genomen een bedrag dat bijna vier procent hoger ligt dan wat ze verdienden toen ze nog werkten. In de andere OESO-landen ligt dat dertig procent lager en in de Europese Unie 27 procent. (Bron: NRC, 26 nov. 2013)

Nederland koploper pensioenvermogen

In verhouding tot het bruto binnenlands product heeft Nederland van alle landen het grootste pensioenvermogen, namelijk 168%. Ook liet het Nederlands pensioenvermogen de laatste tien jaar de grootste groei zien (33%). Dit blijkt uit de Global Pension Assets Study 2017 van Willis Towers Watson.

Nederlands pensioenvermogen gedaald in 2018

Het Nederlandse pensioenvermogen is vorig jaar gedaald, na een recordstijging in 2017. De ontwikkeling is in lijn met andere landen, waar het pensioenvermogen in het moeilijke beleggingsjaar 2018 ook omlaag ging.

Dat meldt consultancybedrijf Willis Tower Watson op basis van zijn jaarlijkse internationale pensioenonderzoek. Het gezamenlijke vermogen van Nederlandse pensioenfondsen daalde met 6,9 procent tot 1517 miljard dollar. Een deel van de daling is toe te schrijven aan de wisselkoers tussen de euro en de dollar. In euro's was de daling 2,6 procent.

Nederland blijft overigens met afstand koploper wanneer het pensioenvermogen wordt afgezet tegen het bruto binnenlands product (bbp). Als percentage van het bbp heeft Nederland een pensioenvermogen van 167 procent. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2008. Nederland wordt gevolgd door Australië (131 procent) en Zwitserland (126 procent). (Bronnen: ANP en Accountant, feb. 2019)

Duitse ouderen met laagste inkomens krijgen basispensioen

Duitsland voert een basispensioen, Grundrente, in voor gepensioneerden met een zeer laag inkomen. Het gaat om een groep van ongeveer 1,3 miljoen ouderen die vanaf volgend jaar recht hebben op de uitkering.

Dat zijn de regeringspartijen woensdag overeengekomen na maandenlang gesteggel. In principe zou de uitkering vanaf 1 januari 2020 overgemaakt moeten worden aan de doelgroep, maar het is nog maar de vraag of dat technisch haalbaar is.

Een voorwaarde voor het pensioen is dat gedurende 33 jaar premies zijn betaald, bijvoorbeeld als werknemer. Onder bepaalde voorwaarden kan de Grundrente oplopen tot 80 procent van de gemiddelde pensioenhoogte.

(Redactie: lijkt op de AOW met als grote verschil dat in Nederland de AOW niet inkomensafhankelijk is)

Ga terug naar Pensioen (inleiding).