De belangrijkste conclusies:
Opleiding | Titel | Titel vóór 1 september 2002 |
---|---|---|
hbo-bachelor | 4-jarige Bachelor (B) gevolgd door vakgebied. Vanaf 2014 ook 'of Arts' of 'of Science'. Dit is afhankelijk van de opleiding en beoordeling door NVAO |
4-jarige baccalaureus (bc.), ingenieur (ing.) of Bachelor, eventueel gevolgd door vakgebied |
Associate-degree | Associate Degree (Ad) | Niet van toepassing |
hbo-master |
Master (M) gevolgd door vakgebied. Vanaf 2014 ook 'of Arts' en 'of Science'. Dit is afhankelijk van de opleiding en beoordeling door NVAO |
Niet van toepassing |
hbo-master volgend op afgeronde hbo-master |
Master (M) gevolgd door vakgebied/beroepenveld |
Master (M) gevolgd door vakgebied/beroepenveld |
wo-bachelor | 3-jarige Bachelor of Arts (BA) of Bachelor of Science (BSc), afhankelijk van de opleiding. Een in het verleden behaald kandidaats-getuigschrift geeft geen recht op de Bachelortitel | Min of meer vergelijkbaar met kandidaats-getuigschrift |
wo-master | Doctorandus (drs.), meester (mr., ingenieur (ir.), Master of Arts (MA) of Master of Science (MSc), afhankelijk van de opleiding |
Doctorandus (drs.), meester (mr.), ingenieur (ir.) of Master (M), eventueel gevolgd door vakgebied |
wo-master volgend op afgeronde wo-master | Master (M) gevolgd door vakgebied/beroepenveld, Master of Arts (MA) of Master of Science (MSc) | Master (M) gevolgd door vakgebied/beroepenveld |
Vooral jongeren tot 25 jaar hebben een onderwijsniveau dat hoger is dan het niveau dat het meest voorkomt binnen dat beroep. Ongeveer de helft van de hoger opgeleide jongeren die geen onderwijs meer volgen had in het derde kwartaal van 2015 een baan van middelbaar of lager onderwijsniveau. Van de middelbaar opgeleide jongeren had 16 procent een baan onder hun niveau. Dat meldt CBS op basis van onderzoek.
Werkenden van 25 jaar en ouder hebben minder vaak een baan onder hun niveau dan jongeren. Vanaf 35 ontstaat er wel een verschil tussen mannen en vrouwen. De 35-plus-vrouwen hebben vaker dan mannen een baan onder hun onderwijsniveau. Dit verschil is te vinden bij vrijwel alle opleidingsrichtingen. Tot 35 jaar zijn er vrijwel geen verschillen in het aandeel mannen en vrouwen. (Bron: CBS, 19 jan. 2016)
Vier van de vijf werkenden (80,4%) in Nederland hebben de afgelopen drie jaar géén erkend certificaat behaald of opleiding/training gevolgd. Verder valt op dat ZZP-ers zichzelf meer scholen in vergelijking met personen in loondienst (20%). De kwetsbare arbeidsmarktgroep 50-plussers heeft zichzelf het minst geschoold: 14%. (Bron: Intelligence Group, 3 feb. 2016)
Vrouwen tussen de 30 en 40 jaar hebben vaker een hbo- of universitaire opleiding afgerond dan mannen in deze leeftijd. Ondanks dat het aantal uren dat jonge hoog opgeleide vrouwen per week werken de afgelopen jaren is gegroeid, werken jonge mannen nog altijd vaker voltijd dan jonge vrouwen. (Bron: CBS, 8 mrt. 2016)
Het verschil tussen laag- en hoog opgeleiden wordt steeds groter. Als er niets verandert op de arbeidsmarkt, dan zal er ook meer werkloosheid en armoede onder de laag opgeleiden zijn.
Dat staat in een rapport van het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau d.d. 30 augustus 2016.
De planbureaus hebben doorgerekend dat de kloof tussen mensen met een hoge opleiding en mensen met een lage opleiding groter wordt. Ook in de prognoses over werkloosheid is dat te zien. Hierdoor neemt ook de armoede onder de laag opgeleiden toe. In 2025 zit volgens het opgestelde basisscenario 8,2 procent van de laag opgeleiden zonder werk, tegen 5,9 procent in 2009. De werkloosheid onder mensen met een gemiddelde of hoge opleiding stijgt tegelijkertijd van 2,9 naar 3,3 procent.
Er is ook een praktijkgids ‘Kansen voor laag opgeleiden’. De gids is bedoeld voor professionals die laag opgeleiden helpen bij het zoeken naar werk. (Bron: UWV, 7 juli 2017)
Verreweg de meeste niet-onderwijsvolgende hoog opgeleiden van 25 tot 35 jaar hebben een baan: 93 op de 100 hoog opgeleiden werken als werknemer of zelfstandige. Het hoogst is het aandeel werkende hoog opgeleiden met een opleiding in de informatica (96 procent), de techniek en de bouwkunde (95 procent), het laagst in de journalistiek, maatschappijwetenschappen, talen en geschiedenis (91 procent).
Steeds meer vrouwen hoog opgeleid
Iets meer dan driekwart van de hoog opgeleiden van 25 tot 35 jaar heeft een baan op het hoogste beroepsniveau (niveau 4), maar het aantal hoog opgeleiden in banen op het beroepsniveau daar net onder (niveau 3) groeit het hardst. (Bron: CBS, 7 sep. 2017)
Het opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking is de afgelopen tien jaar sterk toegenomen. In de jongste leeftijdsgroepen zijn meer vrouwen dan mannen met een hogere opleiding. Zo had in 2016 ruim 45 procent van de 25- tot 45-jarige vrouwen minimaal een bacheloropleiding afgerond, tegen 39 procent van de mannen in die leeftijd. Tien jaar eerder was er nog geen sekseverschil. Toen was net iets minder dan een op de drie mannen en vrouwen hoog opgeleid. (Bron: CBS, 6 nov. 2017)
In het regeerakkoord staat dat pabo-studenten die op basisscholen gaan werken, twee jaar 50 procent korting krijgen op hun collegegeld. Het kabinet breidt deze korting nu uit naar opleidingen voor middelbare schoolleraren en leraren voor het beroepsonderwijs. Volgens minister Van Engelshoven is de maatregel nodig in de strijd tegen het lerarentekort. Het ministerie van Onderwijs werkt de afspraken over de korting op het collegegeld nader uit in een wetsvoorstel. (Bron en meer: Driessen, 4 jan. 2018)
De belangrijkste bevindingen uit De Staat van het Onderwijs, die de Inspectie van het Onderwijs op 11 april 2018 presenteerde:
Aldus een onderzoek door de Landelijke Studentenvakbond (LSVB). De schakeltrajecten die hbo-afgestudeerden moeten volgen, zijn volgens de LSVB het struikelblok. Bij zeker 102 masteropleidingen is er volgens de studentenvakbond geen of beperkt toegang tot zo'n programma voor hbo'ers.
“Dit is zeer problematisch. Schakelprogramma’s zijn cruciaal voor de doorstroom van hbo naar wo”, zegt LSVb-voorzitter Tariq Sewbaransingh. Van deze situatie worden vooral studenten de dupe die uit een omgeving komen waar studeren niet vanzelfsprekend is, denkt hij. “Deze studenten hebben vaak wel de interesse en capaciteit om een wetenschappelijke opleiding te doen, maar doorlopen een alternatief pad. Ze hebben geen vwo gedaan maar belanden op de universiteit via het hbo.” (Bronnen: Trouw e.a., 18 jun. 2018)
Red.: Een op de acht lijkt niet veel, is de verwachting dat meer Masteropleidingen hun deuren zullen sluiten voor HBO-ers?
Werkgevers investeren veel minder in de scholing van flexwerkers dan in de scholing van vast personeel. Dat blijkt uit onderzoek van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. Terwijl juist medewerkers met een tijdelijke aanstelling veel meer gemotiveerd zijn om te leren.
In medewerkers met een tijdelijk contract zonder uitzicht op een vaste aanstelling steken werkgevers de minste energie als het gaat om scholing. Zij hebben 40% minder kans om scholing aangeboden te krijgen dan werknemers met een vast contract. Tijdelijk personeel dat wel uitzicht heeft op een vaste aanstelling heeft een betere kans op scholing, al is die kans nog wel 10% lager dan de opleidingsmogelijkheden voor vast personeel. (Bron: Flexmarkt, 24 jul. 2018)
Het kabinet is er de afgelopen jaren niet in geslaagd om meer werkende Nederlanders te stimuleren zich te laten om- of bijscholen. Met het project 'Leven Lang Ontwikkelen' stimuleerde het kabinet ontwikkeling tijdens de loopbaan met maatregelen, experimenten en regelingen. Het percentage werkende Nederlanders dat aan onderwijsactiviteiten deelnam, is de afgelopen jaren echter gedaald.
Dit blijkt uit onderzoek van opleidingsinstituut Competence Factory, dat aan de hand van cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) in kaart bracht in hoeverre werkende Nederlanders tussen de 25 en 65 zich de afgelopen vijf jaar lieten scholen.
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat 19,9 procent van de werkende bevolking in 2020 aan onderwijsactiviteiten deelnam, terwijl het percentage in 2016 nog 20,6 procent bedroeg.
De coronacrisis lijkt een behoorlijk aandeel te hebben in de afname van het aantal mensen dat tijdens hun loopbaan aan onderwijsactiviteiten deelnam. Zo daalde het percentage dat aan onderwijsactiviteiten deelnam in 2020 voor het eerst in de afgelopen vijf jaar binnen alle leeftijdsgroepen.
Maar ook zonder de mogelijke impact van corona in 2020 lijkt het kabinet er niet in geslaagd om op het gebied van ontwikkeling tijdens de loopbaan zoden aan de dijk te zetten. Het percentage van de werkende beroepsbevolking dat aan onderwijsactiviteiten deelnam, lag in 2019 na wat kleine schommelingen namelijk slechts 0,2 procent hoger dan in 2016. Dit percentage steeg in de vijf jaar daarvoor nog met 2,1 procent van 18,7 procent in 2011 naar 20,8 procent in 2015.
Competence Factory-oprichter René Steuer is positief over de toekomst en de vele goede initiatieven van de overheid, maar ziet de tegenvallende cijfers als mogelijk gevolg van een gebrek aan slagvaardigheid. "De uitvoer verloopt gewoon traag en dat is zonde. Een voorbeeld is het STAP-budget waarbij werkenden en niet-werkenden een persoonlijk ontwikkelbudget kunnen krijgen. Minister Koolmees presenteerde 11 november 2019 al een besluit, maar de regeling gaat volgens de huidige planning pas in vanaf 1 januari 2022. Het gebrek aan slagvaardigheid zie je terug in de cijfers over de afgelopen jaren. Het is mede de reden dat we jaarlijks dit onderzoek gaan uitvoeren en een vinger aan de pols houden".
De volledige onderzoeksresultaten, inclusief analyses binnen verschillende bevolkingsgroepen, staan gepubliceerd op: https://www.competencefactory.nl/onderzoek-leven-lang-ontwikkelen
Van alle 15- tot 75-jarigen in Nederland had 37 procent in 2023 een mbo- (niveau 2, 3 of 4), havo- of vwo-diploma. Een bijna even groot deel (36 procent) had een opleiding aan het hbo of de universiteit afgemaakt. Verder had 26 procent het vmbo, mbo-1 of alleen basisonderwijs gevolgd. Dat meldt het CBS in de nieuwste editie van Nederland in cijfers.