Inhoud
- Bezuiniging op arbeidsbemiddeling
- Vereenvoudiging regelingen UWV 2013
- Bezuinigingen t/m 2018
- Efficiënter gebruik loonaangifteketen mogelijk
- Geen bezuiniging, wel hogere kosten in 2020
Bezuiniging op arbeidsbemiddeling
UWV concentreert de dienstverlening tot eind 2014 op 30 Werkpleinen.
UWV blijft aanwezig op een Werkplein per arbeidsmarktregio. De komende jaren verlaat het 68 Werkpleinen. Dit is nodig omdat het kabinet gaat bezuinigen op de arbeidsbemiddelingsrol voor mensen met een WW-uitkering.
UWV gaat werkzoekenden steeds meer ondersteunen en bij het zoeken en vinden van werk via online dienstverlening, zie onder bij Digitale zorgverleningsconcept.
Vereenvoudiging regelingen UWV 2013
Op 1 januari 2013 is de Wet vereenvoudiging regelingen
UWV ingevoerd. Hierdoor gaat
UWV efficiënter werken en kosten besparen. De verandering zijn de volgende:
- Voor beoordeling van het recht op WW moet het UWV onder andere vaststellen of de werknemer een relevant arbeidsuren- c.q. inkomensverlies heeft geleden. Op dit moment wordt het aantal arbeidsuren dat een werknemer in een kalenderweek werkt, vergeleken met het gemiddelde aantal arbeidsuren dat hij in de 26 kalenderweken voorafgaande aan die kalenderweek heeft gewerkt. Het voorstel is om een definitie van 'arbeidsuren' op te nemen in artikel 1 van de WW. Onder arbeidsuren worden verstaan de uren waarover een werknemer loon heeft ontvangen. Dit komt overeen met het begrip verloonde arbeidsuren in de polisadministratie. Ook een uur waarover een werknemer recht heeft op inkomen uit arbeid, zal worden aangemerkt als een arbeidsuur.
- Om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering met een duur van meer dan 3 maanden wordt gekeken naar de kalenderjaren voorafgaand aan de werkloosheid (het arbeidsverleden). Een kalenderjaar telt mee voor het arbeidsverleden als de werknemer in dat kalenderjaar over minimaal 52 dagen loon (SV-dagen) heeft ontvangen. Een kalenderjaar telt in het nieuwe voorstel mee voor het arbeidsverleden als de werknemer in dat kalenderjaar minimaal 208 arbeidsuren heeft gehad. Voor deeltijders die minder dan 4 uur per week werken en daarmee niet aan de 208 arbeidsuren per jaar komen, kan het betekenen dat de duur van de WW-uitkering korter zal zijn dan in de huidige situatie. Daarnaast is er ook een groep werknemers die nu niet aan de eis van 52 SV-dagen voldoet. Deze wijziging heeft ook gevolgen voor de Wet WIA.
- Om te bepalen of een werknemer recht heeft op een WW-uitkering moet het UWV beoordelen of wordt voldaan aan de referte-eis. Deze referte-eis houdt in dat de werknemer in de 36 weken onmiddellijk voorafgaand aan de eerste dag van werkloosheid in ten minste 26 weken heeft gewerkt. Voorstel is om bij de bepaling van de wekeneis niet langer uit te gaan van weken maar van kalenderweken. Dit betekent dat in alle gevallen de referteperiode eindigt op de zondag voorafgaand aan de eerste WW-dag. Hantering van kalenderweken heeft als voordeel dat het UWV alleen de gegevens per kalenderweek nodig heeft en niet meer per dag. Deze wijziging werkt ook door in de Wet WIA.
- Onderdeel van de uitkeringsvaststelling is het bepalen van de hoogte van de uitkering met behulp van het dagloon van de verzekerde. Het dagloon is gebaseerd op het SV-loon dat de verzekerde heeft genoten in de referteperiode, voorafgaande aan het intreden van de verzekerde gebeurtenis (ziekte, werkloosheid, zwangerschap). Dit moet deels handmatig worden gedaan. De referteperiode voor dagloonberekening zal daarom worden vastgesteld met toepassing van het laatste aangiftetijdvak (t) voorafgaande aan het intreden van de verzekerde gebeurtenis wordt buiten beschouwing gelaten.
Verder zijn er nog enkele aanpassingen aangaande:
- aanpassing fictieve opzegtermijn;
- definitie van langdurig werkloze;
- wijziging startersregeling WW, en ;
- calamiteitenregeling.
Een volledig verslag van de Vereenvoudiging regelingen
UWV is te vinden op
internet.
Bezuinigingen t/m 2018
In de periode 2002 en 2014 werd het
UWV 830 miljoen gekort op de uitvoeringskosten, tot 2018 komt daar nog 440 miljoen bij. In de laatste bezuinigingen is rekening gehouden met de te verwachting daling van het aantal werklozen
Vanzelfsprekend is binnen het
UWV ook het aantal werknemers geslonken. Waren er in 2003 nog 28.000 werknemers, in 2015 werken bij het
UWV 19.000 mensen.
Efficiënter gebruik loonaangifteketen mogelijk
Standaardisatie-instituut en kenniscentrum Sivi (
1 juli 2019) ziet mogelijkheden voor meer effectieve en efficiënte data-koppelingen met de
UWV Polisadministratie. Deze Polisadministratie wordt gevuld met de wettelijk verplichte Loonaangifte en bevat gegevens over pensioendeelnemers en hun inkomen.
Middels de data-koppelingen worden de actuele gegevens over deelnemers aan pensioenregelingen periodiek op één plek opgehaald. Een data-koppeling met de
UWV-Polisadministratie biedt zodoende gemak voor werkgevers en verlaagt de beheerkosten van pensioenportefeuilles.
Geen bezuiniging, wel hogere kosten in 2020
Uitkeringsinstantie
UWV heeft € 1,6 miljard gereserveerd voor werkgevers met langdurig zieke werknemers en voor ouderschapsverlof. In totaal nemen in 2020 de uitkeringslasten met € 502 miljoen toe ten opzichte van een jaar eerder, is de verwachting in de
januari-nota van het
UWV.
Een summier samenvatting:
- Per 1 juli 2020 gaat er een nieuwe wet in die zorgt dat partners na de komst van een baby recht hebben op maximaal vijf weken verlof met 70% van hun laatst verdiende loon. Het UWV rekent voor 2020 op 36.000 aanvragen voor het extra partnerverlof.
- Het UWV zal werkgevers compenseren die kosten moeten maken bij ontslag.
- De kosten van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen vallen hoger uit. Een reden hiervoor is dat er steeds meer mensen boven de 60 jaar doorwerken. Deze groep heeft een grotere kans om langdurig ziek te worden en recht te krijgen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
- Op basis van CPB cijfers verwacht het UWV meer werklozen en dus hogere kosten. Het UWV gaat uit van een stijging van 12.000 werklozen in 2020, waardoor er in totaal 319.000 mensen thuis komen te zitten.
- Enkele veranderingen zijn te danken aan het nieuwe pensioenakkoord. Daarmee is er geen verdere stijging van de AOW-leeftijd, waarmee de eerdere ramingen van de UWV naar beneden kunnen worden bijgesteld.