Ondernemerschap blijft volwaardig criterium bij beoordelen schijnzelfstandigheid

vr 28 mrt 2025  |  Bron: HR-kiosk  |  Auteur: Andries Bongers  |  Trefwoorden: , , , , , ,

De huidige (volkomen onnodige) wet DBA, die in feite een voortzetting is van de wet op de verzekeringsplicht, is vrij duidelijk, maar helaas voor een aantal mensen minder acceptabel.
De huidige wet bepaalt of iemand "werknemer is in de zin van de sociale wetgeving" en niet of iemand ondernemer is.
Alhoewel velen daar niet aan willen zijn de criteria van de wet ook duidelijk: namelijk:

  1. Een gezagsverhouding
  2. Persoonlijke dienstverrichting
  3. Loon

Ter verduidelijking:
Gezagsverhouding betekent o.a. dat je als werknemer geheel moet houden aan alle regels van de onderneming en ook een leidinggevende boven je hebt. Daarbij moet je zelf het werk verrichten en mag je niet een ander sturen en verder spreek je een uurloon af en niet een aanneemsom. Is dit het geval dan men je gewoon werknemer.
Maar nu worden toch weer criteria erbij gehaald, dat je ondanks dat men op basis van de oude wet werknemer zou zijn, je ook als zelfstandig ondernemer kunt worden aangemerkt.

De toevoegingen aan de wet, maakt het alleen maar meer onduidelijk en geeft veel aanleiding tot discussie.

Nieuwe uitgangspunten?

Bij het beoordelen of iemand werknemer of zelfstandige is blijft ondernemerschap een volwaardig criterium, naast de vraag of iemand wordt aangestuurd in het werk en voor eigen risico werkt. Kenmerken daarvan zijn bijvoorbeeld of iemand btw afdraagt, investeert in het eigen bedrijf of tijd en geld besteedt aan het werven van klanten. Minister Eddy van Hijum gaat het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) in deze richting aanpassen. Het wetsvoorstel komt daarmee in lijn met de recente uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Uber/FNV.

Minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: “Wij willen dat mensen weten waar ze aan toe zijn. Veel zzp’ers leveren een belangrijke bijdrage aan onze economie. En die ruimte om als ondernemer te werken moet er ook gewoon zijn. Door dit wetsvoorstel willen we het duidelijker maken. Als je aangestuurd wordt in je werk en je loopt geen ondernemersrisico, dan ben je een werknemer en heb je recht op de bescherming die daarbij hoort. En als je echt zelfstandig werkt en onderneemt, dan is daar alle ruimte voor.”

Staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen van Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane: “Sinds dit jaar handhaaft de Belastingdienst weer volledig op schijnzelfstandigheid. De Belastingdienst weegt daarbij al mee of iemand zich gedraagt als ondernemer. De Belastingdienst handhaaft namelijk altijd op basis van de wet- en regelgeving en jurisprudentie. Het aangepaste wetsvoorstel geeft duidelijkheid aan de markt. We zien dat veel zzp'ers en werkgevers uitzoeken of volgens de juiste contractvorm wordt gewerkt en dat de arbeidsmarkt in beweging is. Ook merken we dat er soms nog onduidelijkheden zijn. Daarom zetten we in op goede communicatie en blijven we in gesprek met brancheorganisaties om zoveel mogelijk ondersteuning te bieden bij het tegengaan van schijnzelfstandigheid.”

Wetsvoorstel Vbar

In de huidige versie van het wetsvoorstel Vbar wordt er gekeken naar enerzijds 5 criteria rondom de aansturing in het werk en anderzijds 5 criteria over werken voor eigen risico. Pas als die criteria in evenwicht waren, werd er gekeken of iemand zich buiten de arbeidsrelatie gedraagt als ondernemer. Dit is het zogeheten ‘extern ondernemerschap’. Door de voorgestelde wijziging weegt het extern ondernemerschap volwaardig mee, naast de aansturing in het werk en het werken voor eigen risico.

Redactie:  het moet een verduidelijking zijn, maar de beoordeling wordt alleen maar onevenwichtig en kun je op basis van de nieuwe criteria, zowel werknemer als ondernemer zijn. Dus wordt het een keuzemenu, waar werkgever of inlener en werknemer of aanbieder, zelf gaan kiezen en handhaving, dat toch al moeizaam zou worden, achterwege kan blijven.