Kent u het sprookje van de VBAR?

Opinie  |  do 17 okt 2024  |  Bron: HR-kiosk  |  Auteur: Andries Bongers  |  Trefwoorden: , , , , , , ,

Sprookjes werden vroeger meestal bedacht om ook een boodschap te verkondigen

Zo was er het sprookje van Hans (een arbeidsmigrant) die na 7 jaren van hard werken naar zijn huis verlangde.
Zijn werkgever of inlener had daar wel begrip voor en gaf Hans een transitievergoeding van een klomp goud.
Ik zal u de details besparen, maar op de lange weg naar huis, ruilde hij de klomp goud achtereenvolgens voor een paard, dat paard voor een koe en uiteindelijk na nog meer verruilingen (cafetariasysteem) voor een slijpsteen. En Hans bleef toch steeds gelukkig. Wat is de moraal van dit verhaal? . . . . 

Toen ik begon met werken op 2 december 1957 bij het GAK (UWV) (nee geen kinderarbeid, ik was al 16 jaar) kwam ik al snel in aanraking met de wet op de verzekeringsplicht, die toen belangrijk was om vast te stellen of iemand wel werknemer was. De uitkeringen waren zo riant dat soms iemand zijn vrouw in dienst nam en dan na 6 weken (!) ontsloeg vanwege een economische reden en dan recht zou hebben op een half jaar WW. Nee dat werd, na een grondig onderzoek, voorkomen omdat er geen gezagsverhouding was.
Bij het GAK werd steeds gecontroleerd, om meerdere redenen, of er sprake was van een werknemer in de zin van de sociale wetten. Dat deed het GAK (inmiddels UWV) nauwgezet tot 1-1-2006. Toen ging de controle over naar de Belastingdienst.

VAR-verklaring

De Belastingdienst verklaarde al meteen (hoewel er een duidelijk convenant bestond) dat men daartoe niet genegen was, c.q. geen capaciteit had. “L’histoire se répète” en verzon als autonome overheidsinstantie de VAR. Dat duurde een aantal jaren en het aantal zelfstandigen groeiden met het jaar naar bijna 1 miljoen. Wiebes en Koolmees vonden dat onwenselijk en annonceerden de Wet DBA. Lees Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA): de nieuwe kleren van de keizer | HR-kiosk.nl

Na meerdere jaren de toepassing te hebben uitgesteld, omdat het streng controleren toch wel tot ongewenste situaties zou kunnen leiden, werd er een moratorium ingesteld. M.a.w. de wet bestaat wel maar, we passen ‘m niet toe. Zoals inmiddels bij veel wetten gebruikelijk in Nederland.
Maar jawel,  het sprookje is op 1 januari a.s. ten einde, maar wel met een gedoogregiem.

Moratorium

Op 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst volledig handhaven op schijnzelfstandigheid. Officieel heet dit het opheffen van het handhavingsmoratorium (we zien het wel, maar doen ff niks) in het kader van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA). Bedrijven en organisaties die mensen als zzp’er inhuren voor werk dat zij niet zelfstandig uitvoeren, kunnen dan weer een boete en naheffingen krijgen.
‘De belastingdienst gaat handhaven op schijnzelfstandigheid en kan met terugwerkende kracht correctieverplichtingen, naheffingsaanslagen en boetes opleggen’
Gaat de Belastingdienst de inmiddels 1,8 miljoen ZZP-ers controleren, te beginnen met de ZZP-ers, die ze zelf “hebben aangenomen”? Nee, toch?
Je kunt toch niet na 20 jaar eindelijk een gewoonterecht (adat) ineens om zeep helpen? Nee, we wachten ermee tot we weer een nieuwe wet hebben aangenomen, de VBAR, en hopen dat er veel ZZP-ers in het tussenjaar vluchten naar de veilige haven van een arbeidsovereenkomst, waardoor je verzekerd bent voor alle sociale wetten, voor ziekte en misschien ook wel recht op een pensioen.

De VBAR

Het jaar 2025 wordt gezien als overbruggingsperiode totdat de opvolger van de Wet DBA – de Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en introductie rechtsvermoeden (VBAR) – van kracht is. Dit wetsvoorstel ligt nu bij de Raad van State en moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden geloodst en treedt op zijn vroegst in het eerste kwartaal van 2026 in werking.
‘Opdrachtgevers moeten de indicaties per individuele arbeidsrelatie afwegen om te zien hoe de balans uitslaat: opdracht of arbeidsovereenkomst’
Het wetsvoorstel heeft als doel het criterium ‘in dienst van’ als element in een arbeidsovereenkomst te verduidelijken en rechtsvermoeden te introduceren. Een werkende is ‘in dienst van’ als:
  • Het werk wordt verricht onder werkinhoudelijke of organisatorische sturing door de werkgever, en
  • De werknemer het werk niet voor eigen rekening en risico verricht, of in mindere mate dan dat sprake is van sturing;
  • Zijn bovengenoemde zaken in balans: dan weegt het ondernemerschap van de persoon ook nog mee.
Dus weer nieuwe criteria. De oude, die eigenlijk al vanaf de jaren ’50 van de vorige eeuw hebben gegolden, worden dan eerst gerecycled.
En is het sprookje dan geëindigd? Dacht het nie!

Andries Bongers

Andries Bongers Meer info