Het wordt voor S&O-inhoudingsplichtigen mogelijk gemaakt om de aantallen aan speur- en ontwikkelingswerk bestede uren en gemaakte kosten en uitgaven, over alle in een kalenderjaar afgegeven S&O-verklaringen, gezamenlijk te doen.
De kosten voor de WBSO lopen te hoog op. In 2018 is er daarom minder budget beschikbaar voor de regeling waarmee innovaties fiscaal gestimuleerd worden. De definitieve aanpassingen voor de WBSO 2018 worden in november 2017 vastgesteld.
In 2018 start een vierjarig programma "preventie beroepsziekten". In deze periode wordt samengewerkt met andere partijen inzake de bewustwording en de aanpak van gezondheidsrisico's van het werken met gevaarlijke stoffen. Hiervoor komen middelen in de vorm van subsidies en opdrachten beschikbaar.
Voor 2018 is 25 miljoen incidenteel beschikbaar gesteld om de capaciteit van verzekeringsartsen te vergroten. In 2019 en later is naast de al toegekende basismiddelen € 44 miljoen extra beschikbaar.
IB Schijf 1: tot € 20.142 | 36,55% |
IB Schijf 2: € 20142 tot € 33.994 | 40,85% |
IB Schijf 3: € 33.994 tot € 68.507 | 40,85% |
IB Schijf 4: vanaf € 68.507 | 51,95% |
IB Schijf 1: tot € 19.982 | 36,55% |
IB Schijf 2: € 19.982 tot € 33.791 | 40,80% |
IB Schijf 3: € 33.791 tot € 67.072 | 40,80% |
IB Schijf 4: vanaf € 67.072 | 52,00% |
De inkeerregeling wordt per 1 januari 2018 afgeschaft. Als iemand nog wenst in te keren, dan kan hij gebruik maken van de huidige inkeerregeling - met matiging van de boete - voor aangiften die voor 1 januari 2018 zijn gedaan. De inkeerregeling bestrijkt een veel breder terrein dan de jacht op zwartspaarders. Zo ziet de huidige regeling ook op verbetering van onvolkomenheden die zonder kwade bedoelingen zijn gemaakt, zoals fouten in een aangifte of aangiftes die niet of niet tijdig zijn gedaan. Verder ziet de inkeerregeling niet alleen op inkomstenbelasting, maar ook op loon- en omzetbelasting. Er wordt voorzien in overgangsrecht.
Een aantal jaar geleden is het partnerbegrip ingrijpend gewijzigd voor ongehuwd samenwonenden. Een ouder en een kind kunnen onder voorwaarden fiscale partners zijn als het kind ouder is dan 27 jaar en hij of zij onder andere op hetzelfde adres staat ingeschreven als de ouder. Als voor een pleegkind een pleegzorgvergoeding wordt of werd ontvangen, geldt het pleegkind niet als kind in deze regeling.
Voorgesteld wordt de fictieve dienstbetrekking voor niet-uitvoerende bestuurders van een beursgenoteerde vennootschap af te schaffen.
Buitenlandse belastingplichtigen die in een EU- of EER-lidstaat wonen en van wie het inkomen voor minimaal 90 procent in Nederland aan de heffing van loon- of inkomstenbelasting onderworpen is (kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen) hebben volgens het Belastingplan 2018 recht op dezelfde voordelen als binnenlands belastingplichtigen, waaronder het belastingdeel van de heffingskortingen.
Buitenlandse belastingplichtigen die niet aan het inkomenscriterium voldoen maar wel in een EU- of EER-lidstaat wonen, hebben alleen recht op het belastingdeel van arbeidsgerelateerde heffingskortingen.
De regels voor het betalen van stukloon worden per 1 januari 2018 aangepast. Betalen op basis van stukloon blijft mogelijk, maar u moet wel minimaal het wettelijk minimumloon per daadwerkelijk gewerkt uur betalen. Ook de regels voor meerwerk veranderen. Verricht uw werknemer langer arbeid dan de normale arbeidsduur, dan hoort hij ook voor deze extra uren gemiddeld minstens het minimumloon te verdienen.
Vanaf 2018 is er een fiscaal gunstige aandelenoptieregeling voor werknemers van een innovatieve start-up. Onder bepaalde voorwaarden is 25% van het als loon in aanmerking te nemen bedrag bij uitoefening of vervreemding van de aandelenoptie vrijgesteld. De genoten vrijstelling bedraagt maximaal 12,5 duizend euro (25% van 50 duizend euro). Een bedrijf kwalificeert zich als een innovatieve start-up als het op het moment van toekenning van het aandelenoptierecht beschikt over een S&O-verklaring voor starters.
Het concept wetsvoorstel voor invoering van het UBO-register gaat pas begin 2018 naar de Tweede Kamer. Het UBO-register moet Nederland op last van Europa invoeren in de strijd tegen belastingontduiking, witwassen en de financiering van terrorisme.
De Belastingdienst krijgt in 2018 er 75 miljoen bij om te voorkomen dat de belasting inning in gevaar komt. Het geld wordt geïnvesteerd in nieuwe ict.
Ook in 2018 moet men belasting betalen over het box 3-vermogen. De vastgestelde rendementspercentages van de drie vermogensschijven zijn al bekend. Ervan uitgaande dat het heffingsvrije vermogen blijft staan op 25 duizend euro per persoon, ziet box 3 er in 2018 als volgt uit:
Vermogensschijf | Vermogen na aftrek heffingsvrij vermogen | Vastgesteld rendementspercentage |
1. | Minder of gelijk aan 75 duizend euro | 2,65% (2017: 2,87%) |
2. | Meer dan 75 duizend euro en minder of gelijk aan 975 duizend euro | 4,52% (2017: 4,60%) |
3. | Meer dan 975 duizend euro | 5,38% (2017: 5,39%) |
Het aantal mensen in de bijstand daalt in 2018 naar 384 duizend. Dit ondanks de instroom van vluchtelingen.
De verlaging van de bijstand wordt getemporiseerd.
Voor de gokkers onder ons: het huidige tarief van 29% voor de kansspelbelasting wordt tijdelijk verhoogd naar 30,1%. De verwachting is dat op 1 januari 2019 het tarief weer 29% zal worden.
(na indexatie) | 2018 | 2017 |
Maximum algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd | € 2.265 | € 2.254 |
Maximum algemene heffingskorting boven AOW-leeftijd | € 1.159 | € 1.151 |
Afbouwpercentage algemene heffingskorting | 4,683% | 4,787% |
Maximum arbeidskorting | € 3.249 | € 3.223 |
Afbouwpercentage arbeidskorting | 3,60% | 3,60% |
Opbouwpercentage arbeidskorting | 28,067% | 28,317% |
Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting | € 2.801 | € 2.778 |
Jonggehandicaptenkorting | € 728 | € 722 |
Ouderenkorting | € 1.407 | € 1.192 |
Alleenstaande ouderenkorting | € 457 | € 438 |
Om de kwaliteit van de kinderopvang te borgen en de verschillen in de kwaliteitseisen van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang te verkleinen treden per 2018 de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang in werking. De maatregelen leiden tot ruim 1% hogere maximum uurprijzen in de dagopvang en de buitenschoolse opvang.
In 2018 het "Personenregister" ingevoerd waarin alle personen die een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) hebben voor hun rol in de kinderopvang zich moeten inschrijven. Naast vaste medewerkers worden nu ook tijdelijke medewerkers, zoals stagiairs, uitzendkrachten, vrijwilligers en zelfstandigen gescreend.
Kosten voor kinderopvang stijgen in 2018 vanwege de verhoogde uitgaven aan kinderopvangtoeslag. Deze worden veroorzaakt als gevolg van de doorwerking van de intensiveringen kinderopvangtoeslag in 2016 en 2017. Daarnaast leidt de wet harmonisatie peuterspeelzaal en kinderopvang per 2018 tot extra uitgaven. Door deze wet zijn gemeenten niet meer verantwoordelijk voor de financiering van het huidige peuterspeelzaalwerk voor kinderen met recht op kinderopvangtoeslag. De ouders van deze kinderen kunnen vanaf 2018 kinderopvangtoeslag aanvragen.
Gemiddeld gaan Nederlanders in 2018 er 0,6 procent in koopkracht op vooruit. Werkenden gaan er met een gemiddelde van 0,7 procent het meest op vooruit, maar door de bank genomen gaat er geen enkele inkomensgroep op achteruit (cijfers CPB).
Voordelen uit stimuleringsprojecten voor mobiliteit (bekend van de 'mijd de spits' acties) waren altijd vrijgesteld. De regelingen worden in 2018 vervangen door een vrijstelling voor voordelen uit aangewezen projecten voor hinderbeperking tijdens grootschalige wegwerkzaamheden. De vrijstelling zal ook voor werknemers en ZZP-ers gelden.
En verder moet de mobiliteit slimmer en groener worden. Mensen willen zo efficient en comfortabel mogelijk van A naar B en daarbij soepel overstappen tussen verschillende vervoersmiddelen. Welk vervoersmiddel dat is, wordt steeds minder van belang.
Goed onderwijs is voor alle kinderen belangrijk. Daarvoor zijn goed gekwalificeerde en gemotiveerde leraren nodig. Het kabinet reserveert in 2018 € 270 miljoen extra voor de leraren in het basisonderwijs, vooral bedoeld om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Eventuele andere hervormingen in het onderwijs zal een nieuw kabinet moeten regelen.
Het kabinet heeft het voornemen om de fiscale aftrekpost scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting vanaf 1 januari 2019 af te schaffen en te vervangen door een uitgavenregeling met vouchers.
De regeling Praktijkleren loopt tot 1 januari 2019, maar in 2017 werd al duidelijk dat de regeling zou worden geëvalueerd. In de begroting van OCW lijkt men echter al voor te sorteren op een verlenging.
Het budget voor arbeidsmarkt en personeelsbeleid daalt in 2018 vanwege aflopende subsidies, zoals de Impuls lerarentekorten en de projecten voor professionalisering. Ook is er terugloop in het budget voor leraren- en schoolleidersregisters.
Als een werkgever een werknemer na twee jaar ziekte ontslaat, moet hij een transitievergoeding betalen. Omdat voor werkgevers de kosten tijdens de ziekteperiode van de werknemer al zo hoog zijn, heeft het vorige kabinet een wetsvoorstel gemaakt om dit te compenseren. Na de Tweede Kamerverkiezingen besloot de Kamer echter de compensatie voor de transitievergoeding controversieel te verklaren. Daardoor zal de compensatieregeling in ieder geval niet voor 1 juli 2019 in werking treden.
In de begroting 2018 is verwerkt dat de no-riskpolis voor de doelgroep banenafspraak en beschut werk vanaf 2021 structureel is gemaakt. Dit moet de aarzeling wegnemen bij werkgevers om duurzame dienstverbanden aan te gaan.
Verschillende gemeenten zijn aangewezen om voor de duur van maximaal twee jaar te experimenteren bij de uitvoering van de Participatiewet. De gemeenten mogen hierbij afwijken van de Participatiewet. Dit betreft een tijdelijke intensivering van de arbeids- en re-integratieverplichtingen toepassen. Deze afwijking geldt ten aanzien van de voor de bijstandsgerechtigde geldende verplichting om werk te verkrijgen, te aanvaarden, te behouden. De afwijking geldt ook voor de verplichting om een tegenprestatie te verrichten en voor de bepaling over de vrijlating van inkomsten uit arbeid.
Werkgevers hebben in 2016 in totaal 22.554 banen vrijgemaakt voor mensen met een arbeidsbeperking. Daarmee voldoen zij ruim aan de zogeheten quotumregeling.
De overheid heeft niet voldaan aan de afspraak om 6.500 banen te creëren. Daarom heeft het kabinet besloten om de quotumregeling voor de sector overheid te activeren. Om overheidswerkgevers de kans te geven een inhaalslag te realiseren, is besloten de daadwerkelijke heffing een jaar uit te stellen.
Per 1 januari 2018 gaat de pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar. In 2014 is de pensioenrichtleeftijd al verhoogd van 65 naar 67 jaar. De wetgeving die dat mogelijk maakte koppelt de verhoging van de pensioenrichtleeftijd aan de verhoging van de levensverwachting.
De verhoging per 1 januari 2018 maakt dat de pensioenopbouw verder wordt versoberd. De maximale opbouwpercentages voor eind- en middelloonregelingen worden immers niet verhoogd, maar het pensioen gaat wel een jaar later in.
In 2018 wordt de AOW-gerechtigde leeftijd met 3 maanden verhoogd naar 66 jaar.
Naar verwachting zal in 2018 een regeling in werking treden die het samenvoegen van nieuwe kleine pensioenen (de zogenoemde waardeoverdracht) stimuleert. Daarnaast wordt de mogelijkheid van afkoop van kleine pensioenen voor de pensioendatum afgeschaft. Alle pensioenuitvoerders krijgen het recht om, zonder tussenkomst van de deelnemer, kleine pensioenen (tot maximaal € 467 per jaar) over te dragen naar de nieuwe uitvoerder waar de deelnemer actief pensioen opbouwt.
De bedoeling is om met ingang van 1 januari 2018 verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen de mogelijkheid te bieden om bij een fusie tijdelijk gescheiden vermogens aan te houden, mits aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan ter bescherming van de deelnemer en de juridische houdbaarheid van de verplichtstelling.
De tijdelijke goedkeuring voor toepassing van de middelloonfranchise bij risico-nabestaandenpensioen volgens het eindloonstelsel, in een pensioenregeling waarbij de opbouw van ouderdomspensioen plaatsvindt op basis van een middelloon- of beschikbare premieregeling, wordt omgezet in een permanente goedkeuring.
Op 1 januari 2017 is de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) in werking getreden. Deze wet bestaat uit drie soorten tegemoetkomingen in de loonkosten voor werkgevers en heeft als doel werkgevers te stimuleren om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen of te houden. Daarnaast dient het jeugd-lage-inkomensvoordeel (jeugd-LIV) de verhoging van het minimumjeugdloon per 1 juli 2017 (deels) te compenseren. Van de drie maatregelen is het LIV reeds per 1 januari 2017 in werking getreden; het loonkostenvoordeel (LKV) en jeugd-LIV treden per 1 januari 2018 in werking.
De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Stb. 2017, nr. 110)wordt uiterlijk op 1 januari 2019 geïmplementeerd. Met de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, die moet voorkomen dat schuldenaren bij beslaglegging te weinig geld overhouden om in basale levensbehoeften te kunnen voorzien, worden knelpunten van de huidige regeling ondervangen.
De wet wijzigt de berekeningswijze van de beslagvrije voet, de gegevens die daarvoor met verschillende instanties moeten worden uitgewisseld en daarnaast het uiteindelijke proces tot vaststelling van de beslagvrije voet.
In het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018 staat een aanpassing met betrekking tot de pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen en constructies met voorwaardelijke aandelenoptierechten. Of sprake is van een excessieve vertrekvergoeding wordt vastgesteld op basis van een rekenregel.
Op deze rekenregel geldt een uitzondering voor bepaalde aandelenoptierechten die zijn verkregen voor het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking met de werknemer is beëindigd.
Vanaf 2018 zal de catalogusprijs van een auto niet meer gedefinieerd worden als de prijs die een fabrikant of importeur van een auto aan wederverkopers kenbaar heeft gemaakt, maar als de prijs die publiekelijk bekend is gemaakt. Dit heeft invloed op het bepalen van de afschrijving van de auto, maar ook op de bijtelling.
Een fout in de Wet uitwerking autobrief II wordt hersteld: brandstoftoeslagen worden vanaf 1 januari 2019 niet toegepast als het gaat om bestelauto's voor gehandicapte personen en ondernemers.
In 2018 komt er aan nieuwe autowegen 268 kilometer bij. Alles tezamen wordt aan het hoofdwegennet € 2,6 miljard uitgegeven.
De grondslag die wordt gebruikt voor de bepaling van de hoogte van de motorrijtuigenbelasting wordt gewijzigd naar de Europese term massa rijklaar. Belangrijkste reden voor deze wijziging is het feit dat de voorheen gebruikte eigen massa niet vermeld staat op de kentekencard. Met deze wijziging worden geen gevolgen voor de hoogte van de te betalen motorrijtuigenbelasting beoogd.
Na de contractuele loonstijging van de publieke en semi-publieke sector stijgt het maximum inkomen van topfuncties van € 181.000 in 2017 naar € 187.000 in 2018.
De zorgtoeslag wordt in 2018 structureel verhoogd. Dit is een van de maatregelen die het kabinet neemt om te zorgen voor een evenwichtiger inkomensbeeld.
Per 1 januari 2018 wordt het basispakket van de zorgverzekering uitgebreid. Mensen met artrose aan de heup- en kniegewrichten krijgen de eerste twaalf behandelingen oefentherapie vergoed. Kankerpatiënten die immuuntherapie ontvangen, krijgen het vervoer van en naar de behandelingslocatie vergoed. Ook wordt de verzorging van minderjarigen, die samenhangt met de geneeskundige zorg die het kind nodig heeft, vergoed uit het basispakket.
Onder meer zullen in 2018 de normpercentages met 0,33 procentpunt voor een eenpersoonshuishouden en 0,32 procentpunt voor een meerpersoonshuishouden worden verlaagd. Het aantal huishoudens met een zorgtoeslag zal daardoor in 2018 substantieel stijgen naar circa 90.000 in plaats 40.000 als alles bij het oude gebleven was.
Het eigen risico in de zorg stijgt naar € 4001. Om de verhoging voor de laagste inkomens te compenseren, wordt de zorgtoeslag verhoogd met maximaal € 130.
1 Ter elfder ure is besloten het eigen risico toch maar niet te verhogen, blijft dus € 385. Daar staat tegenover dat de premie van de zorgverzekering in 2018 10 euro duurder wordt.
De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd door de werkgever zal met ingang van 1 januari 2018 worden verhoogd van 6,65% naar 6,90%. Het maximale premie-inkomen voor de Zorgverzekeringswet bedraagt per 1 januari 2018 € 54.614.
Het kabinet stelt voor om de voorwaarden voor toepassing van het verlaagde BTW-tarief voor geneesmiddelen in de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968) aan te scherpen. Het doel van het verlaagde BTW-tarief is om bepaalde bijzonder noodzakelijk geachte goederen, zoals geneesmiddelen, goedkoper en dus toegankelijker te maken voor de eindconsument.
Het verlaagde BTW-tarief van 6 procent BTW wordt aangepast door wijziging van het begrip geneesmiddel.
Het kabinet verwacht dat de premie van de zorgverzekeringen zal stijgen. Ze hanteert in de Miljoenennota een verwachte premie van 1.362 euro, 72 euro meer dan in de Miljoenennota 2017.
In 2017 wordt 100 miljoen beschikbaar gesteld voor die verpleeghuizen waar de verbetering van kwaliteit het hardste nodig is. Daarnaast is vanaf 2017 structureel 100 miljoen euro vrijgemaakt voor de verbetering van de kwaliteit op basis van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg. In aanvulling hierop maakt het kabinet vanaf 2018 nog eens 335 miljoen euro vrij, zodat verpleeghuizen het kwaliteitskader verder kunnen implementeren en het aantal handen aan het bed op korte termijn al kan toenemen. Voor de scholing van nieuw personeel stelt het kabinet over de periode 2017 tot 2021 in totaal 275 miljoen euro beschikbaar.
De vrijstelling pleegzorgvergoedingen vervalt nog niet per 1 januari 2018, maar per 1 januari 2019.
NB: Sommige (al ingediende) wetten op HR-gebied zijn controversieel verklaard en worden later behandeld. Het gaat om wetten op het gebied van kinderopvang, de transitievergoeding, zwangerschaps- en bevallingsverlof en de bevoegdheden van ondernemingsraden over de beloningen van bestuurders.
Dit jaar certificeert het Centraal Planbureau voor het eerst de verwachte gevolgen van de fiscale wetswijzigingen en -voorstellen in het Belastingplan van het ministerie van Financiën. Certificering is een manier om de transparantie en kwaliteit van de ramingen in het Belastingplan te borgen.
In totaal zijn 65 maatregelen geanalyseerd. De door het ministerie van Financiën gebruikte gegevens, modellen en aannames voor de ramingen volstaan naar het idee van het CPB. Er is geen systematische overschatting of onderschatting van de budgettaire gevolgen voor de schatkist. Dit staat in het rapport Certificering budgettaire ramingen fiscale maatregelen dat het CPB heeft gepubliceerd.
Met het belastingplan 2018 is de verwachting gesmoord dat het kabinet Rutte III fiscale knelpunten voortvarend wegwerkt, stelt emeritus hoogleraar fiscale economie van de EUR Leo Stevens in een opiniebijdrage in het FD.
Het regeerakkoord leek een voorzichtige aanzet tot hervormend fiscaal beleid, zag Stevens. ‘Dit optimisme bleek van korte duur. Het parlementaire debat over het regeerakkoord en het daarmee samenhangende Belastingplan 2018 smoorde de verwachting dat fiscale knelpunten voortvarend zouden worden weggewerkt. Reden: gebrek aan budgettaire ruimte. De geloofwaardigheid van dat argument slaat echter dood tegen de achtergrond van de afschaffing van de dividendbelasting met een prijskaartje van € 1,4 miljard. Ook het vertrouwen van de eigenwoningbezitter, die zijn hypotheek (bijna) geheel heeft afgelost en te horen krijgt dat de om die reden verkregen Hillenaftrek wordt afgeschaft, loopt een forse deuk op. De extra belastingopbrengst van de staat weegt waarschijnlijk niet op tegen de tanende belastingmoraal die deze overhaastig doorgedrukte maatregel veroorzaakt. (Bronnen: FD & AVaccountancy, 5 jan. 2018)