Leeftijdsklassen tot 67 jaar | Percentage van de pensioengrondslag netto pensioenregeling |
15 tot en met 19 | 2,3 |
20 tot en met 24 | 2,7 |
25 tot en met 29 | 3,3 |
30 tot en met 34 | 3,9 |
35 tot en met 39 | 4,7 |
40 tot en met 44 | 5,7 |
45 tot en met 49 | 6,8 |
50 tot en met 54 | 8,3 |
55 tot en met 59 | 9,9 |
60 tot en met 64 | 11,9 |
65 tot en met 66 | 13,5 |
Leeftijdsklassen tot 67 jaar | Percentage van de pensioengrondslag netto pensioenregeling |
15 tot en met 19 | 4,0 |
20 tot en met 24 | 4,6 |
25 tot en met 29 | 5,3 |
30 tot en met 34 | 6,0 |
35 tot en met 39 | 6,9 |
40 tot en met 44 | 8,0 |
45 tot en met 49 | 9,2 |
50 tot en met 54 | 10,6 |
55 tot en met 59 | 12,2 |
60 tot en met 64 | 14,0 |
65 tot en met 66 | 15,3 |
Vanaf 1 januari 2015 geldt er voor pensioenregeling een maximum pensioengevend loon van € 100.000,-. Deze aftoppingsgrens stijgt jaarlijks met de loonindex, voor het eerst per 1 januari 2016. Mensen met een hoger inkomen krijgen ter compensatie de mogelijkheid om fiscaal vriendelijk bij te sparen vanuit het netto inkomen. De opgebouwde aanspraak is vrijgesteld vermogen in box 3. Uiteraard worden de uitkeringen niet belast in box 1.
Voor het partner- en wezenpensioen geldt de aftopping van het pensioengevend salaris voor de diensttijd vanaf 2015. Vooral voor de nabestaanden van werknemers met een hoger salaris dan € 100.000, kunnen de financiële gevolgen van het nieuwe fiscale pensioenkader groot zijn. Of een netto pensioenregeling of netto lijfrente een aantrekkelijke optie is, hangt vooral af van de persoonlijke wensen en omstandigheden.
De premie voor de Basisregeling en de Plusregeling blijf gelijk. De franchise en het maximaal pensioengevend loon is wel veranderd.
Totaal over pensioengrondslag | Werkgeversdeel | Werknemersdeel | |
---|---|---|---|
Premie Basisregeling | 2,60% | 2,60% | 0% |
Premie Plusregeling | 12% | 8% | 4% |
Franchise | € 6,24 | n.v.t. | n.v.t. |
Maximaal pensioengevend loon | € 28,19 | n.v.t. | n.v.t. |
De uurfranchise voor de Plusregeling en de Basisregeling voor 2016 is gesteld op € 6,24 per uur. Het maximaal pensioengevend uurloon voor 2016 bedraagt € 28,19.
De premiestaffel van de Plusregeling is niet veranderd ten opzichte van 2015.
Leeftijd |
Premiepercentage |
---|---|
21 - 24 jaar |
4,4% |
25 - 29 jaar |
5,4% |
30 - 34 jaar |
6,6% |
35 - 39 jaar |
8,0% |
40 - 44 jaar |
9,8% |
45 - 49 jaar |
11,9% |
50 - 54 jaar |
14,6% |
55 - 59 jaar |
18,1% |
60 - 64 jaar |
22,5% |
65 - 66 jaar |
26,5% |
De fiscaal maximaal toegestane pensioenopbouw is per 1 januari 2017 beperkt tot opbouw over het pensioengevend inkomen tot € 103.317. Voor de deelnemers met een pensioengevend inkomen boven deze grens is er voor het deel van het pensioengevend inkomen dat uitkomt boven deze grens de mogelijkheid om gebruik te maken van de netto pensioenregeling. Binnen deze netto pensioenregeling biedt het fonds een aantal mogelijkheden aan:
1. Alleen inleggen voor een netto pensioen 2. Alleen verzekeren van het risico nabestaandenpensioen 3. Combinatie van beide
Voor de netto pensioenregeling (1) wordt onderstaande premiestaffel gehanteerd. Op de staffelpremie voor netto pensioen moet de betaalde premie voor risico nabestaandenpensioen (2) in mindering worden gebracht. De kosten voor netto pensioen komen bovenop de staffelpremie.
Leeftijdsklassen tot 67 jaar |
Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 1,875% per dienstjaar bij middelloonstelsel) |
|||
---|---|---|---|---|
OP |
OP en uitgesteld opgebouwd PP |
OP en direct ingaand opgebouwd PP |
OP en direct ingaand bereikbaar PP |
|
............. |
............. |
............. |
............. |
............. |
15 tot en met 19 |
3,5 |
4,1 |
4,7 |
4,8 |
20 tot en met 24 |
4,0 |
4,7 |
5,3 |
5,7 |
25 tot en met 29 |
4,8 |
5,7 |
6,4 |
6,9 |
30 tot en met 34 |
5,9 |
7,0 |
7,8 |
8,2 |
35 tot en met 39 |
7,1 |
8,5 |
9,4 |
9,8 |
40 tot en met 44 |
8,7 |
10,4 |
11,3 |
11,8 |
45 tot en met 49 |
10,6 |
12,7 |
13,7 |
14,3 |
50 tot en met 54 |
13,0 |
15,5 |
16,6 |
17,3 |
55 tot en met 59 |
16,0 |
19,1 |
20,1 |
20,8 |
60 tot en met 64 |
19,9 |
23,8 |
24,5 |
25,0 |
65 tot en met 66 |
23,3 |
27,9 |
28,2 |
28,3 |
Leeftijdsklassen tot 67 jaar |
Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 1,701% per dienstjaar bij middelloonstelsel) |
|||
---|---|---|---|---|
OP |
OP en uitgesteld opgebouwd PP |
OP en direct ingaand opgebouwd PP |
OP en direct ingaand bereikbaar PP |
|
............. |
............. |
............. |
............. |
............. |
15 tot en met 19 |
3,1 |
3,7 |
4,2 |
4,4 |
20 tot en met 24 |
3,6 |
4,3 |
4,8 |
5,2 |
25 tot en met 29 |
4,4 |
5,2 |
5,8 |
6,3 |
30 tot en met 34 |
5,3 |
6,3 |
7,0 |
7,4 |
35 tot en met 39 |
6,5 |
7,7 |
8,5 |
8,9 |
40 tot en met 44 |
7,9 |
9,4 |
10,3 |
10,7 |
45 tot en met 49 |
9,6 |
11,5 |
12,4 |
13,0 |
50 tot en met 54 |
11,8 |
14,1 |
15,1 |
15,7 |
55 tot en met 59 |
14,5 |
17,4 |
18,3 |
18,9 |
60 tot en met 64 |
18,1 |
21,6 |
22,2 |
22,7 |
65 tot en met 66 |
21,1 |
25,4 |
25,6 |
25,7 |
Leeftijdsklassen tot 67 jaar |
Percentage van de pensioengrondslag (opbouw gericht op 1,788% per dienstjaar bij middelloonstelsel) |
|||
---|---|---|---|---|
OP |
OP en uitgesteld opgebouwd PP |
OP en direct ingaand opgebouwd PP |
OP en direct ingaand bereikbaar PP |
|
............. |
............. |
............. |
............. |
............. |
15 tot en met 19 |
3,3 |
3,9 |
4,4 |
4,6 |
20 tot en met 24 |
3,8 |
4,5 |
5,1 |
5,4 |
25 tot en met 29 |
4,6 |
5,5 |
6,1 |
6,6 |
30 tot en met 34 |
5,6 |
6,7 |
7,4 |
7,8 |
35 tot en met 39 |
6,8 |
8,1 |
8,9 |
9,4 |
40 tot en met 44 |
8,3 |
9,9 |
10,8 |
11,3 |
45 tot en met 49 |
10,1 |
12,1 |
13,1 |
13,6 |
50 tot en met 54 |
12,4 |
14,8 |
15,8 |
16,5 |
55 tot en met 59 |
15,3 |
18,3 |
19,2 |
19,9 |
60 tot en met 64 |
19,0 |
22,7 |
23,4 |
23,8 |
65 tot en met 66 |
22,2 |
26,7 |
26,9 |
27,0 |
Bij de staffels gelden de volgende uitgangspunten:
a. De staffels gelden voor beschikbare premies voor de opbouw van aanspraken op OP en eventueel PP (circa 70% van het OP).
b. De staffels zijn gebaseerd op een maximale opbouw van OP volgens het middelloonstelsel. De staffels van tabel 1 zijn dan ook gericht op de voor een middelloonregeling geldende maximale opbouw van 1,875% per dienstjaar. Deze staffels zijn daarmee gericht op een pensioen dat na 40 jaren opbouw niet meer bedraagt dan 75 percent van het gemiddelde pensioengevend loon tot dat tijdstip.
c. De tabellen 2 en 3 zijn van toepassing als partijen gebruikmaken van artikel 10aa van het UBLB 1965. Tabel 2 geldt bij een opbouw op basis van 1,701% middelloon en tabel 3 bij een opbouw op basis van 1,788% middelloon. Beide opbouwpercentages zijn gebaseerd op artikel 10aa van het UBLB 1965.
d. De bij tabel 1 te hanteren pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend loon met inachtneming van artikel 18ga van de Wet LB, minus ten minste de minimale franchise van 100/75 x de AOW-uitkering voor een gehuwde. Voor de tabellen 2 en 3 is de te hanteren grondslag gelijk aan het pensioengevend loon met inachtneming van artikel 18ga van de Wet LB, verminderd met ten minste de bedragen, genoemd in artikel 10aa van het UBLB 1965. Bij de vaststelling van de premies in de drie laatste kolommen van de staffels is rekening gehouden met de omstandigheid dat voor PP een lagere inbouw van AOW geldt dan voor OP. Dit vloeit voort uit het feit dat het PP is uitgedrukt in een percentage van 70% van het OP.
e. De premies zijn uitgedrukt in percentages van de pensioengrondslag.
f. De staffels gaan uit van een mannelijke werknemer met een vrouwelijke partner die 3 jaar jonger is.
g. De gehanteerde overlevingstafel is: GBM/GBV 2009/2014. De leeftijdscorrecties zijn: werknemer -5 en partner -6.
h. De rekenrente is 4%.
i. De intredeleeftijd is bij toepassing van de staffels niet van belang.
j. De premies voor de klasse van 15 tot en met 19 jaar zijn gebaseerd op een leeftijd van 18 jaar, dit in afwijking van het wettelijk uitgangspunt van artikel 18a, derde lid, onderdeel a, van de Wet LB. Dat voorschrift gaat uit van de gemiddelde leeftijd in elke klasse. De afwijking vloeit voort uit het feit dat een toetredingsleeftijd tot een pensioenregeling in de praktijk veelal minimaal 18 jaar is.
Voorlopige premiestaffels per 1 januari 2018 voor de toepassing van de aanwijzing als bedoeld in onderdeel 3.3 van het besluit van 20 januari 2017, nr. 2017-7168
Volgens de huidige vooruitzichten zullen deze premiestaffels per 1 januari 2018 de staffels van bijlage I van het besluit van 20 januari 2017, nr. 2017-7168 vervangen. De definitieve aangepaste premiestaffels zullen bij beleidsbesluit worden vastgesteld.
Tabel 1
Leeftijdsklassen tot 68 jaar |
Percentage van de pensioengrondslag |
|||
OP |
OP en uitgesteld |
OP en direct |
OP en direct |
|
15 tot en met 19 |
3,2 |
3,8 |
4,4 |
4,6 |
20 tot en met 24 |
3,7 |
4,4 |
5,0 |
5,4 |
25 tot en met 29 |
4,5 |
5,4 |
6,1 |
6,6 |
30 tot en met 34 |
5,5 |
6,5 |
7,3 |
7,8 |
35 tot en met 39 |
6,7 |
8,0 |
8,9 |
9,3 |
40 tot en met 44 |
8,1 |
9,7 |
10,7 |
11,2 |
45 tot en met 49 |
9,9 |
11,9 |
13,0 |
13,6 |
50 tot en met 54 |
12,1 |
14,5 |
15,7 |
16,4 |
55 tot en met 59 |
14,9 |
17,9 |
19,0 |
19,8 |
60 tot en met 64 |
18,6 |
22,3 |
23,1 |
23,7 |
65 tot en met 67 |
22,2 |
26,8 |
27,1 |
27,3 |
Tabel 2
Leeftijdsklassen tot 68 jaar |
Percentage van de pensioengrondslag |
|||
OP |
OP en uitgesteld |
OP en direct |
OP en direct |
|
15 tot en met 19 |
2,9 |
3,5 |
4,0 |
4,2 |
20 tot en met 24 |
3,4 |
4,0 |
4,6 |
4,9 |
25 tot en met 29 |
4,1 |
4,9 |
5,5 |
6,0 |
30 tot en met 34 |
5,0 |
5,9 |
6,7 |
7,1 |
35 tot en met 39 |
6,1 |
7,2 |
8,1 |
8,5 |
40 tot en met 44 |
7,4 |
8,8 |
9,7 |
10,2 |
45 tot en met 49 |
9,0 |
10,8 |
11,8 |
12,3 |
50 tot en met 54 |
11,0 |
13,2 |
14,2 |
14,9 |
55 tot en met 59 |
13,6 |
16,3 |
17,2 |
17,9 |
60 tot en met 64 |
16,8 |
20,2 |
21,0 |
21,5 |
65 tot en met 67 |
20,2 |
24,3 |
24,6 |
24,8 |
Tabel 3
Leeftijdsklassen tot 68 jaar |
Percentage van de pensioengrondslag |
|||
OP |
OP en uitgesteld |
OP en direct |
OP en direct |
|
15 tot en met 19 |
3,1 |
3,7 |
4,2 |
4,4 |
20 tot en met 24 |
3,5 |
4,2 |
4,8 |
5,1 |
25 tot en met 29 |
4,3 |
5,1 |
5,8 |
6,3 |
30 tot en met 34 |
5,2 |
6,2 |
7,0 |
7,4 |
35 tot en met 39 |
6,4 |
7,6 |
8,5 |
8,9 |
40 tot en met 44 |
7,7 |
9,3 |
10,2 |
10,7 |
45 tot en met 49 |
9,5 |
11,3 |
12,4 |
12,9 |
50 tot en met 54 |
11,6 |
13,9 |
14,9 |
15,6 |
55 tot en met 59 |
14,3 |
17,1 |
18,1 |
18,9 |
60 tot en met 64 |
17,7 |
21,3 |
22,0 |
22,6 |
65 tot en met 67 |
21,2 |
25,6 |
25,9 |
26,0 |
Volgens de huidige vooruitzichten zullen deze premiestaffels per 1 januari 2018 de staffels van bijlage IV van het besluit van 20 januari 2017, nr. 2017-7168 vervangen. De definitieve aangepaste premiestaffels zullen bij beleidsbesluit worden vastgesteld.
Tabel 1
Leeftijdsklassen tot 68 jaar |
Percentage van de pensioengrondslag |
|||
OP |
OP en uitgesteld |
OP en direct |
OP en direct |
|
15 tot en met 19 |
5,7 |
6,9 |
7,8 |
8,0 |
20 tot en met 24 |
6,3 |
7,7 |
8,6 |
9,1 |
25 tot en met 29 |
7,3 |
8,9 |
10,0 |
10,5 |
30 tot en met 34 |
8,5 |
10,3 |
11,5 |
12,0 |
35 tot en met 39 |
9,8 |
12,0 |
13,2 |
13,8 |
40 tot en met 44 |
11,4 |
13,9 |
15,3 |
15,9 |
45 tot en met 49 |
13,3 |
16,2 |
17,6 |
18,4 |
50 tot en met 54 |
15,5 |
18,9 |
20,4 |
21,2 |
55 tot en met 59 |
18,2 |
22,3 |
23,5 |
24,5 |
60 tot en met 64 |
21,6 |
26,4 |
27,3 |
28,0 |
65 tot en met 67 |
24,9 |
30,5 |
30,9 |
31,1 |
Tabel 2
Leeftijdsklassen tot 68 jaar |
Percentage van de pensioengrondslag |
|||
OP |
OP en uitgesteld |
OP en direct |
OP en direct |
|
15 tot en met 19 |
5,2 |
6,3 |
7,1 |
7,3 |
20 tot en met 24 |
5,7 |
7,0 |
7,8 |
8,2 |
25 tot en met 29 |
6,6 |
8,1 |
9,0 |
9,6 |
30 tot en met 34 |
7,7 |
9,4 |
10,4 |
10,9 |
35 tot en met 39 |
8,9 |
10,9 |
12,0 |
12,5 |
40 tot en met 44 |
10,4 |
12,6 |
13,9 |
14,4 |
45 tot en met 49 |
12,1 |
14,7 |
16,0 |
16,7 |
50 tot en met 54 |
14,1 |
17,2 |
18,5 |
19,2 |
55 tot en met 59 |
16,5 |
20,2 |
21,4 |
22,2 |
60 tot en met 64 |
19,6 |
23,9 |
24,8 |
25,4 |
65 tot en met 67 |
22,6 |
27,7 |
28,1 |
28,2 |
Tabel 3
Leeftijdsklassen tot 68 jaar |
Percentage van de pensioengrondslag |
|||
OP |
OP en uitgesteld
|
OP en direct
|
|
|
15 tot en met 19 |
5,4 |
6,6 |
7,4 |
7,7 |
20 tot en met 24 |
6,0 |
7,3 |
8,2 |
8,6 |
25 tot en met 29 |
7,0 |
8,5 |
9,5 |
10,1 |
30 tot en met 34 |
8,1 |
9,8 |
10,9 |
11,5 |
35 tot en met 39 |
9,4 |
11,4 |
12,6 |
13,2 |
40 tot en met 44 |
10,9 |
13,3 |
14,6 |
15,2 |
45 tot en met 49 |
12,7 |
15,5 |
16,8 |
17,5 |
50 tot en met 54 |
14,8 |
18,1 |
19,4 |
20,2 |
55 tot en met 59 |
17,4 |
21,2 |
22,5 |
23,3 |
60 tot en met 64 |
20,6 |
25,2 |
26,0 |
26,7 |
65 tot en met 67 |
23,7 |
29,1 |
29,5 |
29,7 |
Premiestaffel netto pensioenregeling | rekenrente 4% | rekenrente 3% |
15 tot en met 19 | 2,2 | 3,9% |
20 tot en met 24 | 2,6 | 4,4% |
25 tot en met 29 | 3,2 | 5,1% |
30 tot en met 34 | 3,8 | 5,8% |
35 tot en met 39 | 4,5 | 6,7% |
40 tot en met 44 | 5,5 | 7,7% |
45 tot en met 49 | 6,6 | 8,9% |
50 tot en met 54 | 7,9 | 10,2% |
55 tot en met 59 | 9,6 | 11,8% |
60 tot en met 64 | 11,4 | 13,6% |
65 tot en met 67 | 13,2 | 15,1% |
(Bron: Salarisnet)
De fiscaal maximaal toegestane pensioenopbouw is per 1 januari 2020 beperkt tot opbouw over het pensioengevend inkomen tot € 110.111. Voor de deelnemers met een pensioengevend inkomen boven deze grens is er voor het deel van het pensioengevend inkomen dat uitkomt boven deze grens de mogelijkheid om gebruik te maken van de Netto Pensioenregeling. Binnen deze netto pensioenregeling biedt het fonds een aantal mogelijkheden aan:
1. Alleen inleggen voor een netto pensioen
2. Alleen verzekeren van het risico nabestaandenpensioen
3. Combinatie van beide
(Bron: Premiestaffel netto pensioenen 2020)
Leeftijdsklassen tot 68 jaar | Rekenrente 4% | Rekenrente 3% |
---|---|---|
15 tot en met 19 | 2,3% | 4,0% |
20 tot en met 24 | 2,7% | 4,6% |
25 tot en met 29 | 3,3% | 5,4% |
30 tot en met 34 | 3,9% | 6,1% |
35 tot en met 39 | 4,7% | 7,0% |
40 tot en met 44 | 5,7% | 8,1% |
45 tot en met 49 | 6,9% | 9,3% |
50 tot en met 54 | 8,3% | 10,8% |
55 tot en met 59 | 10,0% | 12,4% |
60 tot en met 64 | 12,0% | 14,2% |
65 tot en met 67 | 13,8% | 15,8% |
Leeftijdsklassen tot 68 jaar | Rekenrente 4% | Rekenrente 3% |
---|---|---|
15 tot en met 19 | 2,3% | 4,0% |
20 tot en met 24 | 2,7% | 4,6% |
25 tot en met 29 | 3,3% | 5,4% |
30 tot en met 34 | 3,9% | 6,1% |
35 tot en met 39 | 4,7% | 7,0% |
40 tot en met 44 | 5,7% | 8,1% |
45 tot en met 49 | 6,9% | 9,3% |
50 tot en met 54 | 8,3% | 10,8% |
55 tot en met 59 | 10,0% | 12,4% |
60 tot en met 64 | 12,0% | 14,2% |
65 tot en met 67 | 13,8% | 15,8% |
Het maximum pensioengevend salaris bedraagt in 2024 € 137.800 (2023: € 128.810). Voor salarissen boven dit bedrag is de pensioenopbouw niet fiscaal aftrekbaar.
In 2015 heeft de overheid de maximaal toegestane pensioenopbouw fors verlaagd. Hierbij is een maximum gesteld aan het loon waarover pensioen mag worden opgebouwd. Dit maximum werd in 2015 gesteld op een bedrag van € 100.000 (voor aftrek franchise) en wordt jaarlijks aangepast aan inflatie. Over het deel van het salaris boven dit maximum mag alleen nog een zogenaamd “nettopensioen” of “nettolijfrente” worden opgebouwd. Dat is een pensioen- of lijfrenteopbouw op basis van premies uit het netto loon, waarbij de opbouw en pensioenuitkeringen ook onbelast zijn door middel van een vrijstelling in box 3.
Leeftijdsklassen tot 68 jaar | Rekenrente 4% | Rekenrente 3% |
---|---|---|
15 tot en met 19 | 2,3% | 4,1% |
20 tot en met 24 | 2,7% | 4,6% |
25 tot en met 29 | 3,3% | 5,4% |
30 tot en met 34 | 3,9% | 6,1% |
35 tot en met 39 | 4,7% | 7,0% |
40 tot en met 44 | 5,7% | 8,1% |
45 tot en met 49 | 6,9% | 9,3% |
50 tot en met 54 | 8,3% | 10,8% |
55 tot en met 59 | 10,0% | 12,4% |
60 tot en met 64 | 12,0% | 14,2% |
65 tot en met 67 | 13,9% | 15,9% |