Op 16 september 2014 (Prinsjesdag) heeft minister Dijsselbloem van Financiën het Belastingplan en overige fiscale maatregelen 2015 - zijnde wetsvoorstellen - ingediend bij de Tweede Kamer. Tenzij anders aangegeven is de datum van de inwerkingtreding 1 januari 2015.
Het bestrijden van de werkloosheid is in 2015 topic nummer 1. Dit doet het Kabinet door vooral in te zetten op de lastenverlichting op arbeid. Daarvoor is € 1 miljard gereserveerd dat onder meer besteed wordt aan een verlaging van het belastingtarief in de 1e schijf en een verhoging van de arbeidskorting waardoor werken meer loont.
De voorstellen die op Prinsjesdag bekend zijn gemaakt en verband houden met HR-Kiosk (en soms daarbuiten) treft u onderstaand in alfabetische volgorde aan:
De Nederlandse economie toont zich veerkrachtig. Het is hoopgevend dat na een aantal jaren van krimp en stijgende werkloosheid Nederland voorzichtig weer de weg omhoog vindt. Het overheidstekort daalt in 2015 naar verwachting tot 2,2 procent van het bruto binnenlands product. Daarom zijn geen nieuwe bezuinigingen nodig en hoeft voor ongeveer een miljard euro aan eerder voorgenomen lastenverzwaringen voor burgers niet te worden doorgevoerd.
Voor de SO afdrachtvermindering is in 2015 een budget van € 794 beschikbaar (tegenover een compensatie van de overschrijding in 2013, staat een verschuiving van middelen van de RDA naar de SO en € 16 miljoen aan additionele middelen). Hierdoor kunnen de tarieven en schijven op het niveau van 2014 blijven.
De aanpak van malafiditeit en schijnconstructies heeft voor het kabinet in 2015 prioriteit.
Het afbouwpercentage wordt verhoogd met 0,32%-punt. In 2015 komt het afbouwpercentage daarmee op 2,32% en voor 2016 en later op 3,32%. Het inkomenstraject waarover wordt afgebouwd verandert hierbij niet. In 2015 loopt dat traject van circa € 20.000 tot circa € 57.000.
De nullijn voor ambtenaren - leraren, politieagenten, militairen en ander overheidspersoneel - eindigt in 2015: de lonen van ambtenaren stegen in de periode 2010-2014 niet mee met de contractloonstijging bij bedrijven.
Per 1 januari 2015 eindigt de partnertoeslag AOW voor nieuwe instroom.
Voorzieningen voor mensen met een arbeidsbeperking gaan over naar gemeenten, net als thuiszorg- en jeugdzorgvoorzieningen. Daarvoor is in 2015 400 miljoen extra beschikbaar.
Rekening houdend met de verwachte inflatiecorrectie de komende jaren en de verwachte stijging van het wettelijke minimumloon waar de inkomensgrenzen van worden afgeleid, wordt de afbouwgrens in 2015 verhoogd van circa € 41.300 naar circa € 49.900, in 2016 van circa € 42.200 naar circa € 50.300 en in 2017 van circa € 43.200 naar € 51.100. Het inkomen waar het afbouwtraject eindigt wordt dienovereenkomstig aangepast. Het einde van het afbouwtraject ligt hierdoor in 2015 bij een inkomen van circa € 100.800 in plaats van € 92.200.
Het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden is ingediend bij de Tweede Kamer8 en zal naar verwachting in 2015 in werking treden. Het wetsvoorstel beoogt belemmeringen in de Wet arbeid en zorg (WAZO) en de Wet aanpassing arbeidsduur (WAA) weg te nemen.
Voor de bestrijding van armoede en schulden komt € 100 miljoen extra ter beschikking.
In het najaar 2014 komt het kabinet met een Autobrief 2.0. Daarin zullen naar verwachting diverse voorstellen worden gedaan om de autoregelingen te herzien.
Het lijkt erop dat in de nieuwe plannen de verlaagde bijtellingspercentages voor zuinige auto’s worden bijgesteld, de huidige lage tarieven van 4%, 7%, 14% en 20% blijken zo’n succes te zijn dat dat de schatkist veel geld kost. Mogelijk verdwijnen de lagere percentages zelfs helemaal.
De onafhankelijkheid van de bedrijfsarts, vrije toegankelijkheid voor werknemers en de relatie met de reguliere gezondheidszorg zijn aandachtspunten.
Het thema duurzame inzetbaarheid wordt verder uitgebouwd en zal zich met name richten op het sneller en beter toepassen van maatregelen op de werkvloer. Hierbij is extra aandacht voor het midden- en kleinbedrijf, waar dikwijls minder middelen beschikbaar zijn.
Het tarief van de eerste belastingschijf wordt per 2015 verhoogd van 36,25% naar 36,5%. De tarieven van de overige belastingschijven blijven ongewijzigd. De in Belastingplan 2014 aangekondigde verhoging van de eerste schijf in 2016 met 0,06% blijft gehandhaafd.
De hoogte van de belastingschijven verandert wel, voor belastingplichtigen tot de AOW-leeftijd geldt in 2015 (cijfers 2014):
Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan |
Maar niet meer dan |
Tarief onder AOW-leeftijd |
Tarief boven AOW-leeftijd |
- | € 19.822 (19.645) | 36,5% (36,25%) | 18,6% (18,35%) |
€ 19.822 (19.645) | € 33.589 (33.363) | 42% (42%) | 24,1% (24,1%) |
€ 33.589 (33.363) | € 57.585 (56.531) | 42% (42%) | 42% (42%) |
€ 57.585 (56.531) | - | 52% (52%) | 52% (52%) |
De regering werkt aan een herziening van het belastingstelsel. Dit moet het stelsel flink vereenvoudigen en daarnaast de werkgelegenheid stimuleren door verlaging van de lasten op arbeid. De ambitie is om 100.000 nieuwe banen te creëren door een lastenverlichting op arbeid van € 15 miljard per jaar.
De kinderopvangtoeslag wordt vereenvoudigd. Het BTW-systeem gaat veranderen, wordt minder complex. De belastingdruk zal meer worden verspreid over iemands levensloop. Gemeenten moeten meer belasting kunnen heffen. De autobelastingen moeten in 2016 zijn geregeld.
Het lage BTW-tarief van 6 procent op arbeidsloon bij verbouwingen blijft een half jaar langer gelden tot 1 juli 2015.
Buitenlandse boetes die aan werknemers zijn opgelegd mogen niet meer worden aangemerkt als eindheffingsloon. Hierdoor wordt voorkomen dat dergelijke boetes aan werknemers kunnen worden vergoed zonder dat belasting wordt betaald.
Beide worden opgeheven. Zaken die nu door het College van Beroep voor het bedrijfsleven worden behandeld, worden straks behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zaken die nu door de Centrale Raad van Beroep worden behandeld, worden straks behandeld door de 4 gerechtshoven.
De pseudo-eindheffing hoge lonen komt definitief niet terug in 2015.
Werknemers die ná 1 januari 2015 61 jaar worden, hebben geen recht meer op de werkbonus. Werknemers die de extra heffingskorting vóór 1 januari 2015 al ontvangen, houden er recht op zolang ze in de doelgroep vallen. Het gaat dus alleen om nieuwe gevallen.
Betere bescherming door maatregelen inzake proeftijd, concurrentiebeding, aanzegtermijn, ketenbepaling en transitievergoeding. De wijziging is onderdeel van de Wet werk en zekerheid en gaat in per 1 januari 2015. De nieuwe regels gelden alleen voor arbeidscontracten die op of na 1 januari 2015 zijn afgesloten. De wijziging van de ketenbepaling gaat in per 1 juli 2015.
Het kabinet heeft besloten om de regeling voor DGA's te herzien, zodat die meer duidelijkheid biedt.
Verder heeft het kabinet heeft in het Belastingplan 2015 aangegeven geen aparte gebruikelijkloonregeling in te willen voeren voor innovatieve, technologische starters, oftewel startups. Wel wil het extra aandacht geven aan de regeling en de mogelijkheden voor een lager gebruikelijk loon benadrukken.
Hiervoor komt een toelage.
In 2015 komt het kabinet met een voorstel om de regelingen voor kennismigranten te versoepelen en aantrekkelijker te maken, bijvoorbeeld via een versterking van het aanbod van internationale scholen.
Het aantal financiële regelingen wordt teruggebracht van 10 naar 4.
Het kindgebonden budget wordt verlaagd van 7,6% naar 6,75%. Hierdoor ontvangen ouders met een inkomen tussen € 19.767 en de bovengrens meer kindgebonden budget.
Het recht op kinderopvangtoeslag bij ontslag wordt met drie maanden verlengd tot een half jaar. Dit geeft hen de ruimte om zich in deze periode volledig te richten op het vinden van een nieuwe baan, en draagt tegelijkertijd bij aan de stabiliteit en werkgelegenheid in de sector
Voor medewerkers in de kinderopvang en peuterspeelzalen gaan dezelfde regels gelden, dit betreft onder meer de regels voor de beroepskracht-kindratio en het vierogenprincipe.
Deze stijgt gemiddeld met 0,5%. Bijna driekwart van de huishoudens gaan erop vooruit. Kostwinners met kinderen en een modaal inkomen leveren 2,5% in. Alleenstaande ouders met een minimumloon gaan er 10% op vooruit nadat in 2014 0,25% hebben ingeleverd.
Deelnemers aan de levensloopregeling die in 2013 geen gebruik hebben gemaakt van de 80%-regeling, krijgen in 2015 opnieuw de gelegenheid om hiervan gebruik te maken. Om anticipatie-effecten te voorkomen zal deze 80%-regeling ten hoogste gelden voor het bedrag van de aanspraken op 31 december 2013. Na toepassing van de 80%-regeling kan de belastingplichtige geen gebruik meer maken van het overgangsrecht, omdat het volledige tegoed opgenomen dient te worden.
Werkgevers moeten investeren in faciliteiten voor migranten, door taalonderwijs te verzorgen en stageplekken en leerbanen aan migrantenjongeren te bieden. Hierdoor zal de aansluiting van migranten op de arbeidsmarkt worden verbeterd.
Er komt een zogenoemd toekomstfonds voor kredietverlening aan innovatieve mkb'ers.
De leeftijdsgrens van de mobiliteitsbonus voor oudere uitkeringsgerechtigden wordt vanaf 2015 verhoogd van 50 naar 56 jaar.
De OV-kaart blijft bestaan en wordt beschikbaar voor alle mbo'ers.
Er komt weliswaar een stelsel van studieleningen maar studenten uit armere gezinnen behouden een beurs.
Er komt op termijn 1 miljard vrij voor beter hoger onderwijs. Dit komt door de hervorming van de studiefinanciering en de introductie van het studievoorschot.
In het najaar van 2014 komt er een kabinetsreactie op het advies van een speciale commissie om het hoger onderwijs aantrekkelijker en flexibeler te maken voor werkenden in het kader van een leven lang leren.
De regering investeert extra in het primair, voortgezet en beroepsonderwijs, onder meer via de ontwikkeling van een meester-gezelsysteem.
Voor wetenschappers komt er een 'toekomstfonds', innovatieve mkb-ers kunnen daaruit lenen.
In 2015 komt €115 miljoen beschikbaar is voor lerarenbeurzen. Hiermee kunnen circa 15.000 leraren een bachelor- of masteropleiding volgen. Daarnaast krijgen alle docenten een persoonlijk opleidingsbudget en tijd om zich te laten bijscholen. Docenten gaan het ook merken in hun eigen portemonnee, want na jaren nullijn volgen hun salarissen in 2015 weer de ontwikkelingen in de markt.
In het mbo is vanaf 2015 jaarlijks €25 miljoen gereserveerd voor een excellentieprogramma en wordt er serieus werk gemaakt van internationalisering. Daarnaast is er vanaf volgend jaar € 75 miljoen extra beschikbaar voor technische en andere kostbare opleidingen in het mbo. Nieuw in het mbo zijn de kwaliteitsafspraken, waarbij instellingen worden afgerekend op hun prestaties, zoals nu in het hoger onderwijs ook al het geval is.
In 2015 kunnen leerlingen de vermelding cum laude verdienen op hun eindexamendiploma.
Vwo’ers krijgen de mogelijkheid hun opleiding in vijf jaar af te ronden. Op steeds meer scholen wordt het mogelijk om individuele vakken op een hoger niveau af te ronden. Een havoleerling met een wiskundeknobbel kan dan wiskunde op vwo-niveau volgen bijvoorbeeld.
De arbeidsmarkt verandert snel: beroepen verdwijnen en er komen er nieuwe bij. Het kabinet vergroot de mogelijkheden voor bij-, na- en omscholing voor volwassenen. Zo kunnen zij vrijstelling krijgen voor delen van opleidingen, als ze kunnen aantonen dat zij de vereiste vaardigheden al hebben.
Studenten van boven de 30 kunnen vanaf 2015 ook gebruik maken van het collegegeldkrediet. Dat kan voor opleidingen in het hoger onderwijs, maar ook voor beroepsopleidingen in het mbo.
De eerste vier cohorten studenten die met het studievoorschot te maken hebben, ontvangen na het afstuderen een tegemoetkoming in de vorm van een voucher van circa €2000 die ingezet kan worden voor bijscholing 5 tot 10 jaar na het afstuderen.
De rol van de wetenschap bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen wordt alsmaar groter naarmate de problemen complexer worden. Het kabinet wil die rol accentueren door in 2015 samen met kennisinstellingen, bedrijven, maatschappelijke overheden en medeoverheden een wetenschapsagenda op te stellen, met de thema’s waar de wetenschap zich in de toekomst op gaat richten.
Het kabinet komt in 2015 met concrete voorstellen voor het innovatief gebruik van data. Het gebruik van open data wordt gefaciliteerd en regels omtrent intellectueel eigendom worden gemoderniseerd.
Voor werknemers in het bedrijfsleven en de Rijksoverheid wordt het aantrekkelijker om te promoveren. Het kabinet gaat hiervoor afspraken maken met het bedrijfsleven om tussen 2015-2025 het aantal promovendi sterk te verhogen.
De ontslagprocedure - via UWV of kantonrechter - hangt af van de reden van het ontslag.
Het wordt mogelijk het ontslag te laten toetsen door een sectorcommissie. Deze mogelijkheid moet in een CAO worden vastgelegd.
M.i.v. 2016 wordt de ouderenkorting verlaagd met € 83. Daarnaast wordt ook de ouderentoeslag in box 3 afgeschaft. Ouderen met een maximum box 1-inkomen van € 19.895 (cijfers 2014) en een box 3-vermogen van maximaal € 279.708 per belastingplichtige hebben nu recht op een verhoging van hun heffingsvrije vermogen in box 3 van maximaal € 27.984. Deze toeslag zal worden afgeschaft.
Per 1 januari 2015 vervalt de ouderschapsverlofkorting. Dat is de loonheffingskorting ter compensatie van de inkomstenderving bij opname van ouderschapsverlof.
Deze wet maakt het o.m. aantrekkelijk voor bedrijven laaggeschoold werk naar Nederland terug te halen. De wet beperkt de lastendruk en biedt loonkostensubsidies.
In het kader van de Participatiewet moet u uw vacatures aanpassen aan de vermogens van arbeidsgehandicapten. Werkgeversorganisaties VNO-NCW en AWVN gaan de komende tijd praktijkvoorbeelden ontwikkelen om te laten zien hoe het economisch rendabel kan zijn om arbeidsgehandicapten aan te nemen.
Het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader moet meer rust en stabiliteit in de pensioenopbouw en -uitkering brengen. De beoogde inwerkingtreding is voor de meeste onderdelen 1 januari 2015.
De ouderentoeslag verdwijnt. Ouderen met een laag maandinkomen maar veel geld op de bank, krijgen te maken met meer vermogensbelasting tot € 300 per jaar.
Het wordt voor ZZP-ers fiscaal mogelijk gemaakt dat een derde pijler pensioen eerder kan worden opgenomen om te voorzien in inkomen bij arbeidsongeschiktheid zonder dat revisierente is verschuldigd.
Vanaf 2015 worden de fiscale opbouwmogelijkheden voor een oudedagsvoorziening beperkt tot een inkomen van € 100.000. Boven deze grens is het mogelijk gebruik te maken van een nettolijfrente of nettopensioen.
De regering blijft onnodige regels aanpakken die ondernemers en particulieren in de weg zitten.
Uitsluitend mensen die (duurzaam) geen arbeidsvermogen hebben, kunnen vanaf 2015 nog instromen in de Wajong. Zie de Participatiewet.
Vrije ruimte WKR gaat per 2015 naar 1,2%. De grens voor het onbelast uitdelen van tablets en andere computerapparatuur ligt per 2015 onder de werkkostenregeling (WKR) niet langer op 90% zakelijk gebruik. Als tegenprestatie gaat de vrije ruimte omlaag naar 1,2%
Per 2015 hoeft de werkgever niet meer bij iedere aangifte loonheffingen te bepalen hoe de vergoedingen en verstrekkingen die in de vrije ruimte van de werkkostenregeling worden ondergebracht, de aangifte mag voortaan jaarlijks worden gedaan.
Het noodzakelijkheidscriterium wordt beperkt ingevoerd en zal over drie jaar worden geëvalueerd. Tot en met 2018 geldt het noodzakelijkheidscriterium dus alleen voor gereedschappen en communicatie- en computerapparatuur.
Het uitgangspunt van het noodzakelijkheidscriterium is dat de werkgever gereedschappen en apparatuur waarvan hij vindt dat de werknemer ze voor het uitoefenen van zijn functie redelijkerwijs nodig heeft, onbelast kan vergoeden of verstrekken. Hij hoeft dus geen rekening te houden met het privévoordeel van de werknemer. Er komt geen lijst met noodzakelijke voorzieningen; de noodzaak hangt af van de functie van de werknemer en de omstandigheden.
Onder de werkkostenregeling t/m 2014 geldt geen belastingvrije kortingsregeling voor producten en diensten uit het eigen bedrijf. In het Belastingplan 2015 wordt voorgesteld deze regeling opnieuw in te voeren per 2015: de werkgever mag belastingvrij 20% korting geven op de waarde in het economische verkeer van branche-eigen producten of diensten tot maximaal € 500 per persoon per jaar.
In juli 2014 waren al vijf specifieke aanpassingen aan de WKR bekend gemaakt:
De invoering van brug-WW verruimt de mogelijkheden om tijdelijk te werken of via een 'sector plan' overstapt naar een ander beroep c.q. een technische opleiding gaat volgen met behoud van een WW-uitkering.
Parttime werken gedurende WW-periode moet gaan lonen. Vanaf 2015 wordt daarom de vergoeding gebaseerd op uren in plaats van inkomen.
Sectorplannen worden vervolgd. Het doel van de plannen is tweeledig. Voor de middellange termijn gaat het om maatregelen die de arbeidsmarkt versterken. Op de korte termijn gaat het om maatregelen om onmisbare vakkrachten voor een sector te behouden, mensen naar een
andere baan te begeleiden en jongeren een kans te bieden via een leerwerkplek aan werk te komen.
In het kader van het Techniekpact en de sectorplannen zijn de scholingsmogelijkheden vanuit de WW in 2014 vereenvoudigd en verbeterd.
De jeugdwerkloosheid die te veel te hoog is, krijgt ook in 2015 prioriteit.
Bijzondere aandacht krijgen oudere werklozen. Maatregelen om de arbeidsmarktpositie van deze mensen te versterken worden gecontinueerd, dit gebeurt onder meer via de mobiliteitsbonus,
de no-risk polis voor WW-ers en proefplaatsingen bij werkgevers.
De premie ziektekostenverzekering stijgt naar verwachting met € 110 naar € 1.211 per jaar.
De eigen bijdrage voor 'persoonlijke verzorging' wordt afgeschaft.
Het bedrag voor het eigen risico stijgt € 15 naar € 375. Hiermee wordt onder meer de overheveling van zorgtaken naar de gemeenten deels opgevangen.
De zorgtoeslag voor de laagste inkomens gaat omhoog. De toeslag daalt sneller naar nul voor inkomens boven 20.000 euro bruto.
Op 1 juli 2015 zijn zorgverleners verplicht begrijpelijke zorgnota's te versturen.
Het kabinet had 600 miljoen euro willen besparen door verschillende toeslagen en subsidies (zorg-, huur- en ouderentoeslag en het kindgebonden budget) samen te voegen tot één huishoudtoeslag. Die operatie bleek echter te complex om op korte termijn door te voeren.
Werkgevers die afgelopen jaar te veel hebben meebetaald aan de zorgpremie worden gecompenseerd.
Voor mensen zonder werk gaat de inkomensafhankelijke zorgpremie omhoog. Voor ouderen wordt dit niet gecompenseerd, voor ZZP-ers deels.
NB: Het bovenstaande is (deels) ook te lezen in het Nieuwsbericht van 16 september 2014 van het ministerie SZW met de titel 'Werk centraal in begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2015'.
Meer uitgebreid is de bijbehorende Memorie van toelichting.
In de nacht van 16 december 2014 op 17 december 2014 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Belastingplan 2015.
De Eerste Kamer nam nog een motie aan. Hierin wordt het kabinet verzocht om uiterlijk met Prinsjesdag 2015 een uitgewerkt voorstel voor de belastingherziening te presenteren aan de Staten-Generaal. Hierin moeten de eerste concrete stappen voor 2016 worden gezet. Voorwaarde is dat men in het voorjaar van 2015 al voldoende middelen kan reserveren voor de noodzakelijke lastenverlichting.