No-riskpolis

Datum laatste wijziging: 2 december 2021  |  Trefwoorden: ,

Inhoud

  1. Inleiding
  2. Minder dan 35% arbeidsongeschikt maar wel blijvend functioneel beperkt
  3. Loonverlies minder dan 35%
  4. Geboren voor 8 juli 1954 en recht op WW-uitkering
  5. Duur no-riskpolis 5 jaar
  6. Instrumenten Participatiewet op de schop
  7. UWV informeert de gemeente bij ziekte werknemer
  8. No-riskpolis oudere werkloze
  9. No-riskpolis voor onbepaalde tijd geldig
  10. No-risk premie naar 56 voor oudere werknemer
  11. Werkgevers kunnen vaker een beroep doen op no-riskpolis
  12. No-riskpolis blijkt relatief onbekend
  13. No-riskpolis: sterke stijging aantal uitkeringsjaren
  14. No-Risk en ziekteverzuim: hoe werkt het tijdens corona?
  15. Wijziging no-riskpolis en te late ziekmelding treedt 1 januari 2022 in werking
  16. Wijziging 1 januari 2022: samenloop no-riskpolis en loonkostensubsidie

Inleiding

De werkgever heeft zoals bekend een loondoorbetalingsverplichting bij ziekte van een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer. Als deze werknemer binnen vijf jaar uitvalt door ziekte of arbeidsongeschiktheid, betaalt de werkgever het loon gewoon door, maar hij wordt tevens gecompenseerd door ziekengeld te ontvangen. De periode van vijf jaar kan onder omstandigheden van de werknemer worden verlengd. Voor de werkgever is financieel belangrijk dat, als de in dienst genomen werknemer recht heeft op een nieuwe arbeidsongeschiktheidsuitkering, dit geen gevolgen heeft voor werkgeverspremie WAO/WIA.




Voor een werknemer die op het moment van indiensttreding recht had op een arbeidsongeschiktheids- of Wajonguitkering, geldt de no-riskpolis. Dit houdt in dat de werkgever een tegemoetkoming krijgt voor de loondoorbetaling.

Minder dan 35% arbeidsongeschikt maar wel blijvend functioneel beperkt

Werkgevers kunnen een werknemer in dienst heeft genomen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn (en dus geen uitkering krijgen) is, maar wel de status Structureel Functioneel Beperkt (SFB) heeft. Bij een sollicitatie mag de werkgever hier niet maar na twee maanden dienstverband mag de werkgever daar echter wel naar vragen en is de werknemer verplicht openheid van zaken te geven. Voor een medewerker met de SFB-status heeft de werkgever recht op de no-risk polis. Daarnaast geldt dat deze medewerker gedurende 3 jaar premiekorting krijgt.

Loonverlies minder dan 35%

De no-riskpolis geldt ook bij het in dienst nemen van (ex)werknemers die minder dan 35% loonverlies hebben, maar om bepaalde reden niet bij de oude werkgever in dienst konden blijven.

Geboren voor 8 juli 1954 en recht op WW-uitkering

De werkgever heeft tenslotte recht op de no-riskpolis als hij een werknemer in dienst neemt die voor 8 juli 1954 is geboren en die minimaal 52 weken recht had op een WW-uitkering.

Duur no-riskpolis 5 jaar

De polis geldt voor 5 jaar. Wel kan de polis worden verlengd als het verhoogde risico op ernstige gezondheidsklachten nog bestaat. De polis voor een (ex)Wajonggerechtigde is permanent.

Instrumenten Participatiewet op de schop

De no-riskpolis en mobiliteitsbonus werken per 1 januari 2016 mogelijk anders. Er is een wetsvoorstel in de maak dat de instrumenten uit de Participatiewet per die datum moet harmoniseren. Dat betekent een bredere doelgroep, maar minder mobiliteitsbonus per werknemer.

In het nieuwsartikel ‘Voorzieningen arbeidsgehandicapten aangepast‘ van vorig jaar stond dat staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de ondersteuningsmogelijkheden voor werkgevers wil harmoniseren. De belangrijkste wijzigingen die in de Nota van wijziging bij het wetsvoorstel harmonisering instrumenten Participatiewet (pdf) zijn opgenomen, gaan over de mobiliteitsbonus – ook wel premiekorting genoemd – en de no-riskpolis.

UWV informeert de gemeente bij ziekte werknemer

Het UWV maakte op 4 februari 2016 het volgende bekend: Heeft u een werknemer in dienst die valt onder de no-riskpolis? En ontvangt u daarnaast loonkostensubsidie van de gemeente? Sinds januari 2016 informeert UWV de gemeente als u uw werknemer bij ons heeft ziek gemeld.

Tot 2016 moest u zelf aan de gemeente doorgeven dat ze de loonkostensubsidie moesten stoppen. Sinds 1 januari 2016 doet UWV die melding voor u. De loonkostensubsidie stopt dan automatisch. Als werkgever hoeft u niet meer zelf de gemeente te informeren. (Bron: UWV)

No-riskpolis oudere werkloze van 56 jaar en ouder

De no-riskpolis voor oudere langdurig werklozen wordt nieuw leven ingeblazen. Minister Asscher van Sociale Zaken wil de maatregel invoeren (in 2017 en 2018) voor werkzoekenden boven de 56 jaar. Asscher trekt 68 miljoen euro uit voor het actieplan.

De Ziektewet kent nu ook al een no-riskpolis voor oudere werklozen, maar de doelgroep daarvan wordt steeds kleiner. Dat komt doordat de bepaling nu alleen nog geldt voor werknemers die geboren zijn voor 8 juli 1954. Asscher wil de regel algemener maken, door de minimumleeftijd standaard op 56 jaar te zetten. Werknemers die vanaf dat moment langer dan een jaar een WW-uitkering hebben en weer aan het werk gaan, hebben recht op zo’n no-riskpolis. Dat betekent dat uitkeringsinstantie UWV het ziekengeld voor haar rekening neemt wanneer een werknemer langdurig ziek wordt. Die bepaling moet werkgevers die huiverig zijn dat oudere personeelsleden vaker en langer ziek zijn over de streep trekken om toch ouderen in dienst te nemen.

De maatregel is een van de bepalingen uit een actieplan dat Asscher op 7 juni jl. presenteerde om de langdurige werkloosheid onder ouderen te lijf te gaan. Naast de no-riskpolis bevat dat actieplan onder meer intensieve ondersteuning aan werkzoekenden met een hoog risico op langdurige werkloosheid en een campagne om de beeldvorming over vijftigplussers te verbeteren. Oud-profvoetballer John de Wolf is aangesteld als boegbeeld om de actieplan te ondersteunen.

No-riskpolis voor onbepaalde tijd geldig

De no-riskpolis wordt per 1 januari 2017 voor onbepaalde tijd geldig. Dit was eerst 5 jaar. Met een no-risk polis hoeft de werkgever bij ziekte van een arbeidsgehandicapte werknemer het loon niet door te betalen.

No-risk premie naar 56 voor oudere werknemer

Werkgevers die mensen in dienst nemen die na 1 januari 2018 56 jaar of ouder1 zijn, worden gecompenseerd als deze werknemers uitvallen vanwege ziekte. Het gaat om mensen die meer dan een jaar werkloos zijn en een ww-uitkering hebben ontvangen. Dat staat in de verzamelwet waarmee de ministerraad heeft ingestemd op voorstel van demissionair minister Asscher.

1 In 2017 nog 'boven 56 jaar'.

Vijftigplussers melden zich niet vaker ziek dan jongere collega’s, maar als ze ziek zijn, zijn ze gemiddeld langer afwezig. Sommige werkgevers zijn bezorgd over extra kosten na het aannemen van werkloze vijftigplussers. De compensatieregeling neemt deze zorg weg omdat het UWV de doorbetaling van het loon van de zieke werknemer overneemt. Ook leidt ziekte van deze werknemers niet tot een hogere premie voor de ziektewet.

Het verlagen van de no-riskpolis is een van de maatregelen van het actieplan ‘Perspectief voor vijftigplussers’. Dit heeft als doel de arbeidsmarktpositie van vijftigplussers te verbeteren. Oud-voetbalinternational John de Wolf is het boegbeeld van de aanpak.

Het wetsvoorstel gaat eerst voor advies naar de Raad van State.

Werkgevers kunnen vaker een beroep doen op no-riskpolis

Werkgevers maken minder gebruik van de no-riskpolis dan zij zouden kunnen. Dit blijkt uit het nieuwste Kennisverslag waarin UWV onderzoek doet naar het gebruik van de no-riskpolis door werkgevers voor werknemers met een arbeidsbeperking.

In het UWV Kennisverslag onderzocht UWV het gebruik van de no-riskpolis door werkgevers voor vier groepen werkenden:

  1. Het gaat om werkenden met een uitkering voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
  2. Uitkering regeling Werkhervatting gedeeltelijke arbeidsgeschikten (WGA)
  3. Uitkering Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
  4. Werkenden die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn beoordeeld voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Bevindingen:
  • Bij alle vier de onderzochte groepen is er sprake van ondergebruik van de no-riskpolis door de werkgever. Dat wil zeggen dat de werkgever niet voor alle ziekmeldingen een beroep op de no-riskpolis bij UWV doet.
  • Voor de groep Wajongers declareert de werkgever naar schatting 60% van de ziekmeldingen.
  • Voor de groep WGA’ers naar schatting 50%.
  • Voor WAO’ers en WIA 35-minners liggen de geschatte percentages veel lager, te weten 17% respectievelijk 14%.
Een eerste verklaring van het ondergebruik is onbekendheid met de no-riskpolis bij werkgevers en werknemers. Een andere mogelijke reden is dat een werkgever bij kort verzuim niet altijd een Ziektewet-uitkering aanvraagt. (Bron: UWV, 5 jul. 2018)

No-riskpolis blijkt relatief onbekend

De no-riskpolis is een van de instrumenten om de arbeidsparticipatie van werknemers met een arbeidsbeperking te stimuleren. Het komt er op neer dat de werkgever voor deze werknemer een Ziektewetuitkering van het UWV kan krijgen als hij ziek wordt. In opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben onderzoeksbureaus SEO Economisch Onderzoek en De Beleidsonderzoekers onderzoek gedaan naar de bekendheid met en de effectiviteit van de no-riskpolis. In een brief van 7 september 2018 aan de tweede Kamer heeft minister Koolmees de uitkomsten van het onderzoek bekend gemaakt. De no-riskpolis blijkt relatief onbekend – bij zowel werkgevers als mensen uit de doelgroep van de no-riskpolis zelf.

Naar aanleiding van het onderzoek heeft de minister van SZW maatregelen aangekondigd om de bekendheid van de no-riskpolis te vergroten. Werknemers die tot de doelgroep van de no-riskpolis behoren moeten door UWV mondeling en schriftelijk worden geinformeerd of de no-riskpolis op hen van toepassing is en wat dit betekent. (Bron: AWVN, 11 sep. 2018)

No-riskpolis: sterke stijging aantal uitkeringsjaren

De sterke stijging van het aantal werkenden in de doelgroep Participatiewet die onder de No-riskpolis valt, heeft geleid tot een sterke stijging van de uitkeringsjaren in 2019. Daarnaast speelt ook het effect van meer bekendheid van de No-riskpolis een rol.

Deze grotere bekendheid leidt ertoe dat meer werkgevers een beroep doen op de regeling en dat leidt vervolgens tot meer uitkeringsjaren. Het UWV verwacht dat de uitkeringsjaren in 2020 verder zullen stijgen, zij het minder dan in 2019. Dat komt omdat het aantal werkenden dat onder Participatiewet valt na 2019 mogelijk minder hard groeit.

No-Risk en ziekteverzuim: hoe werkt het tijdens corona?

Nu een groot deel van Nederland thuis werkt is ziekteverzuim voor zowel werkgever als werknemer wat ingewikkelder dan normaal. Want wat doe je als de huisgenoot van een werknemer met verkoudheidsklachten thuis zit? En hoe werkt dat als werkgever met je no-riskpolis? Een van de diensten van OAZ is werkgevers ondersteunen in het tijdig signaleren en aanspraak doen op de no-riskpolis. In de afgelopen maanden merken we dat er veel vragen en onduidelijkheden zijn rond corona en no-risk.

Niet voor alle beroepen en werkzaamheden is vanuit huis werken een mogelijkheid. In die gevallen is doorwerken met lichte klachten daarom vaak geen optie. Voor werkgevers en werknemers zijn dit situaties waar nog veel onduidelijkheid heerst. Twee van de meest voorkomende situaties worden toegelicht:
  1. Ziekte van een familielid binnen het eigen huishouden, en
  2. Lichte gezondheidsklachten van eigen medewerker
(Bron en uitleg, OAZ, 12 aug. 2020)

Wijziging no-riskpolis en te late ziekmelding treedt 1 januari 2022 in werking

Huidige situatie Als een werknemer met een no-riskpolis uitvalt wegens ziekte, heeft deze recht op ziekengeld van het UWV. Hierdoor wordt de werkgever financieel gecompenseerd voor het loon dat hij zijn werknemer moet doorbetalen tijdens ziekte. En als de ziekte tot een WGA-uitkering leidt, hoeft de werkgever daar niet de financiële risico’s van te dragen. Als de werkgever eigenrisicodrager is voor de WGA, betekent de no-riskpolis dat hij de WGA-uitkering niet zelf hoeft te betalen. Dit voorkomt bij publiek verzekerde werkgevers dat de gedifferentieerde premie omhoog gaat.

Maar de no-riskpolis leidt ertoe dat bij een te late aanvraag het ziekengeld niet meer tot uitbetaling kan komen, omdat het ziekengeld over ten hoogste één jaar met terugwerkende kracht wordt uitbetaald. De werkgever kan in een dergelijk geval nog wel het UWV vragen om het recht op ziekengeld te beoordelen – om zo het daaraan gekoppelde WGA-voordeel te behouden.

Hoewel het ziekengeld dus niet meer tot uitbetaling kan komen, moet het UWV in dit soort situaties, uitsluitend voor de hierboven geschetste mogelijke WGA-gevolgen, fictief recht op ziekengeld vaststellen. Daarvoor moet een arts van het UWV de werknemer onderzoeken, en bovendien moet het UWV de werknemer brieven sturen over recht op ziekengeld dat nooit tot uitbetaling kan komen. Dit is een in de ogen van de wetgever een onbedoeld en onwenselijk gevolg van de no-riskpolis.

Wijziging 1 januari 2022: samenloop no-riskpolis en loonkostensubsidie

Huidige situatie Al eerder is door werkgevers aangekaart dat zij last hebben van de situatie dat een werknemer ziek wordt die onder de no-riskpolis valt en voor wie de gemeenten loonkostensubsubsidie (LKS) verstrekt. In dat geval moet de werkgever namelijk de werknemer bij twee loketten ziek en beter melden: bij UWV (vanwege de no-riskpolis) en bij de gemeente (vanwege het stopzetten en hervatten van de loonkostensubsidie). In de praktijk leidt het systeem voor ziek- en betermeldingen tot allerlei verrekeningen tussen gemeenten en werkgevers omdat het werkproces bij de uitbetaling van de no-riskpolis en het proces met loonkostensubsidie niet synchroon lopen. Het verrekenen van deze bedragen is voor werkgevers en gemeenten bewerkelijk, kost tijd en gaat niet altijd goed.

Nieuwe situatie Het wetsvoorstel voorziet in een oplossing die oorspronkelijk was opgenomen in het wetsvoorstel Breed Offensief, maar is nu dus overgeheveld naar de verzamelwet. De wetgeving wordt zo aangepast dat tijdens ziekte van een werknemer op wie de no-riskpolis en loonkostensubsidie van toepassing is, de loonkostensubsidie van gemeenten doorloopt. De ziektewetuitkering (uitkering no-riskpolis) van het UWV aan de werkgever wordt gebaseerd op het loonwaardepercentage dat de gemeente vaststelt, registreert en beschikbaar stelt aan het UWV. Die instantie mag hierop afgaan.

De ZW-uitkering no-riskpolis biedt werkgevers daarnaast een compensatie voor de loonkosten bij ziekte voor het productieve deel van de loonkosten (loonwaarde). Het voorstel voorkomt verrekeningen tussen gemeenten en werkgevers en tussen UWV en gemeenten, dubbele ziekmeldingen en scheelt veel tijd en energie. 

Een voorbeeld: als de loonwaarde wordt vastgesteld op 60%, berekent de gemeente op basis daarvan de hoogte van de loonkostensubsidie aan de werkgever. Dat is dan 40% – verhoogd met werkgeverslasten. Dit verandert niet. De loonkostensubsidie blijft in de nieuwe situatie bij ziekte doorlopen en wordt dus, anders dan nu, niet stopgezet en hervat bij herstel. De uitkering no-riskpolis die het UWV daarnaast aan de werkgever uitkeert is dan 60% van het laatste loon.

Het UWV en gemeenten zullen bij nieuwe ziektegevallen vanaf 1 januari 2022 de nieuwe werkwijze toepassen. Als de werknemer ziek is geworden voor de datum van inwerkingtreding en ook na deze datum nog ziek is, hanteren het UWV en gemeenten nog de oude werkwijze. Bij een betermelding geeft het UWV dit door aan de gemeente, stopt de ZW-betaling beëindigd en hervat de gemeente de loonkostensubsidiebetaling.
Net als in het wetsvoorstel Breed Offensief werkt de nieuwe systematiek ook door naar uitkeringen zwangerschaps- en bevallingsverlof op grond van de Wet arbeid en zorg (Wazo).