Alleen mensen die vóór 1 januari 2004 ziek zijn geworden komen in aanmerking voor de WAO. De reden is dat de WAO op 1 januari 2006 is opgevolgd door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
De WAO kent twee soorten uitkeringen, de loondervingsuitkering en de vervolguitkering.
Of de betreffende werknemer recht heeft op een loondervingsuitkering, en zo ja, hoe lang de uitkeringsduur is, hangt af van de leeftijd waarop hij in de WAO komt. Werknemers die jonger zijn dan 33 jaar op het moment dat zij in de WAO komen, hebben geen recht op een loondervingsuitkering. Zij komen direct in de vervolguitkering. Werknemers die per ingangsdatum WAO ouder zijn dan 58 jaar zullen nooit een vervolguitkering krijgen:
Leeftijd op het moment dat WAO wordt toegekend | Duur van de loondervingsuitkering |
t/m 32 jaar 33 t/m 37 jaar 38 t/m 42 jaar 43 t/m 47 jaar 48 t/m 52 jaar 53 t/m 57 jaar 58 jaar 59 jaar en ouder |
0 jaar ½ jaar 1 jaar 1½ jaar 2 jaar 3 jaar 6 jaar tot 65ste jaar |
De hoogte van de loondervingsuitkering is een percentage van het dagloon en hangt af van de mate van arbeidsongeschiktheid:
Arbeidsongeschiktheid percentage | Uitkeringspercentage van het (vervolg)dagloon* |
80 - 100% 65 - 80% 55 - 65% 45 - 55% 35 - 45% 25 - 35% 15 - 25% 0 - 15% |
70 % 50 % 42 % 35 % 28 % 21 % 14 % 0 % |
* Het dagloon is het loon dat de arbeidsongeschikte in zijn beroep had kunnen verdienen, inclusief vakantietoeslag, bonussen e.d. Ook voor de WAO is het dagloon waarover de premie en de uitkering wordt berekend, is gemaximeerd.
De vervolguitkering is gebaseerd op het minimumloon plus een toeslag. De berekening gaat als volgt:
Het verschil tussen de loongerelateerde WAO-uitkering en de vervolguitkering wordt het WAO-gat of WAO-hiaat genoemd. Veel werknemers hadden dit financiële risico collectief of individueel verzekerd. De premies voor deze verzekering zijn aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.
Het dagloon, waarover de premie en de uitkering wordt berekend, is gemaximeerd. Werknemers met een hoger dagloon ontvangen over het meerdere geen WAO-uitkering. Ook voor deze financiële terugval, het WAO-excedent of -bovenwettelijk, kon men zich verzekeren, hetzij collectief of individueel.
Alle bestaande WAO-ers die jonger zijn dan 50 jaar zijn opnieuw gekeurd volgens het veel strengere Schattingsbesluit Arbeidsongeschiktheidswetten zoals dat anno 2009 ook voor de WIA geldt.
Het UWV voerde de eenmalige herkeuringen uit van oktober 2004 tot en met april 2009. De strengere regels die bij deze keuringen golden waren officieel bedoeld als stimulans voor mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, Wajong of WAZ) om weer of meer aan het werk te gaan. Dit is echter slechts voor een beperkte groep gelukt. Van de in opdracht van het UWV onderzochte groep geeft 68% (in 2005) en 59% (in 2006) aan dat de gezondheidssituatie en/of inkomenspositie na de herkeuring slechter is geworden. Van 32% van de herbeoordeelden werd de uitkering verlaagd of beëindigd.
Werknemers die na 1 juli 1954 zijn geboren en die na een herbeoordeling voor de WAO, WAZ of Wajong verplicht zijn aan het werk te gaan, kunnen in aanmerking komen voor een brugbaan. De brugbaan helpt de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.
Een werkgever kan op twee manieren een werknemer met een brugbaan in dienst nemen. Vaak gebeurt dit via bemiddeling door een re-integratiebedrijf of arbeidsdeskundige*. Deze partijen vragen dan in de regel namens de werkgever loonkostensubsidie** aan, of helpen daarbij. Een werkgever kan ook rechtstreeks iemand voor een brugbaan aannemen. De aanvraag moet binnen drie maanden na aanvang van het contract bij UWV zijn.
* De arbeidsdeskundigen is specialist in mens, werk en inkomen, weegt belasting en belastbaarheid en geeft advies over passend werk. De arbeidsdeskundige ondersteunt bij het voorkomen en herstellen van arbeidsongeschiktheid en kijkt actief naar mogelijkheden van mens in werk. De arbeidsdeskundige is een onafhankelijke adviseur, beoordelaar en coach.
** De regeling loonkostensubsidie (LKS) is op 1 januari 2012 gestopt. Werkgevers konden de aanvraag indienen tot 3 maanden nadat de werknemer in dienst was getreden. Vanaf 1 april 2012 is het niet meer mogelijk om LKS aan te vragen.
De maximale subsidie voor loonkosten bedraagt ruim € 8.000 per jaar bij een voltijds dienstverband. Bij aanvraag ontvangt de werkgever de helft van het bedrag. Het resterende deel volgt na afloop van het jaar. UWV toetst dan eerst of de werknemer volgens het aantal afgesproken uren in het contract heeft gewerkt. Zo kan een subsidie voor een parttime contract achteraf hoger uitkomen als de werknemer meer uren heeft gewerkt. Ook het omgekeerde is mogelijk.
Is een werknemer met een brugbaan ziek, dan hoeft de werkgever geen loon door te betalen. UWV keert in dat geval ziekengeld uit. Dit bedrag wordt aan het eind van het jaar in mindering gebracht op het resterende deel van de subsidie. De regeling geldt voor werknemers die na 28 februari 2008 zijn aangenomen.
Sinds 1 januari 2015 is de verkorte wachttijd WAO afgeschaft. In de meeste gevallen moet u nu tot 104 weken loon doorbetalen, als de gezondheid van uw werknemer met WAO verslechtert.
De verkorte wachttijd blijft alleen bestaan voor werknemers met WAO die geen recht hebben op een ziektewetuitkering of op loondoorbetaling bij ziekte. Maar heeft u een werknemer met WAO in dienst, die toegenomen arbeidsongeschikt is en die niet meer onder de no-riskpolis van de Ziektewet valt? Dan betaalt u zijn loon door tot 104 weken, zonder dat daar een hogere WAO-uitkering tegenover staat. (Bron: UWV, 9 mrt. 2015)
Het UWV zou net afgestudeerde basisartsen willen inzetten bij de herbeoordeling van arbeidsongeschikten om de achterstand weg te werken. Novag, de vakbond van UWV-artsen noemt het voorstel 'ontoelaatbaar en onaanvaardbaar'. 'Beginnende artsen zijn niet bekwaam en bevoegd genoeg zijn om herbeoordelingen te doen bij mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering.'
Het UWV vindt dat de beoordelingen door de basisartsen prima kunnen. 'We kijken al langer of de relatie opleiding-werk voor net afgestudeerde basisartsen slimmer is te combineren. Nu krijgen artsen die de vierjarige studie tot verzekeringsgeneeskunde gaan doen in het eerste jaar wel heel veel theorie en heel weinig praktijk.' Het UWV-bestuur hoopt met de inzet van basisartsen de huidige UWV- artsen niet te veel te belasten. De basisartsen moeten tienduizend herbeoordelingen op zich nemen. (Bron: Nu, 6 juli 2016)