Eerder stoppen met werken; een kwestie van timing

Opinie  |  do 17 jan 2019  |  Bron: Pensioenlogica  |  Auteur: Dirk Jan Plate  |  Trefwoorden: , ,

Bij een organisatie dreigt een unieke functie binnen afzienbare tijd te vervallen. Een oudere werkneemster die deze functie (nu nog) vervult wil graag eerder stoppen met werken. Hoe kan de werkgever haar helpen én tegelijkertijd het risico op een RVU (Regeling voor vervroegde uittreding) - boete minimaliseren?

Een voorbeeld

Karin’s baan komt te vervallen en deze functie wordt niet ingevuld door een andere arbeidskracht. Het verval en ontslag zijn niet leeftijd gerelateerd. Dat is belangrijk want de regering ontmoedigt regelingen die een vervroegde pensionering mogelijk maken. Alle burgers moeten immers langer doorwerken.
Een andere functie is niet beschikbaar bij haar werkgever. Karin wil wel vervroegd met pensioen. Zij kan daarom besluiten haar pensioen vervroegd tot uitkering te laten komen.
Aan de andere kant, als ze beschikbaar blijft voor de arbeidsmarkt ontvangt ze, zolang er geen baan beschikbaar komt, een WW-uitkering (Werkloosheidswet). Dan hoeft ze haar pensioen nog niet aan te spreken. Dat is interessant, want hoe later het pensioen ingaat, hoe hoger zal de uitkering zijn. Tevens is het laten samenvallen van een pensioen- en WW-uitkering geen goed idee; in de meeste gevallen wordt het pensioen op de WW-uitkering gekort. Beide uitkeringen worden hierdoor lager. Gelukkig kan het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) niet eisen dat de werknemer de pensioenuitkering vervroegd. Ook de werkgever kan dat niet (om zo eventueel een lagere ontslagvergoeding te rechtvaardigen), daar is inmiddels voldoende jurisprudentie over beschikbaar. Echter het uitstellen van de pensioenuitkering is een ander uiterste, daarmee wordt het UWV actief benadeeld, wat weer niet mag.

Een kwestie van timing

Met andere woorden; als de pensioenleeftijd op 63 jaar staat wordt het verschuiven van de leeftijd als benadelingshandeling ten opzichte van het UWV gezien. Dan moet het pensioen verplicht ingaan, ook al wordt de WW-uitkering hierdoor gekort. Het is allemaal een kwestie van timing.
Stel Karin (63) krijgt gedurende de WW-periode geen ander werk. Na twee jaar stopt de WW-uitkering en is zij inmiddels 65 jaar oud. De AOW gaat pas op 67 jaar en 3 maanden in. In de tussenliggende periode kan zij de ontslagvergoeding ter overbrugging aanwenden. De vergoeding is eerder belast waarna zij het restant op een spaarrekening heeft bewaard. Het uitstellen van de belastingheffing is voor dit soort vergoedingen per 2014 afgeschaft. Een eventueel tekort kan ze met ander spaargeld aanvullen en/of door haar pensioen (gedeeltelijk) vervroegd tot uitkering te laten komen. Hier komt weer de factor timing om de hoek kijken. Misschien heeft Karin na afloop van de WW-uitkering recht op een IOW-uitkering (Wet inkomensvoorziening oudere werklozen). Grote kans als haar WW-uitkering dit jaar nog ingaat (2019). Dan kan ze beter na afloop van de WW-uitkering de IOW benutten, tenzij de pensioenleeftijd van haar aanvullende pensioen inmiddels is bereikt. Op deze manier maakt ze optimaal gebruik van alle regelingen, mede doordat zij vooraf in overleg met de werkgever en/of adviseur een plan heeft uitgewerkt. Achteraf is het immers moeilijk te plannen, zo niet onmogelijk nog te corrigeren.
Overigens zal de pensioenuitkering, als de functie geleidelijk vervalt en de werknemer in deeltijd werkt en pensioneert, niet op de eventueel toekomstige WW-uitkering worden gekort (onder voorwaarden). N.B. de WW-uitkering is dan ook gebaseerd op een lager dagloon.
Meer vraagstukken, timing en wettelijke regelingen worden behandeld in het boek ‘Pensioenoplossingen bij ontslag, gevolgen en mogelijkheden uitgebreid behandeld’.
 
 

 

Dirk Jan Plate

Dirk Jan Plate Meer info