Inkomensverzekering voor Volledig en duurzaam Arbeidsongeschikten (IVA)
Een werknemer heeft recht op een IVA-uitkering als hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. De uitkering wordt verstrekt op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en uitbetaald door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV)*.
* Per 1 januari 2012 is de beslistermijn van het UWV op een aanvraag voor een WIA-uitkering teruggebracht tot acht weken. De beslistermijn was in 2008, om reden van de complexe uitvoering, verlengd naar 14 weken. Wel blijft het mogelijk om de beslistermijn in bepaalde gevallen te verlengen of op te schorten.
Voorwaarden voor verkrijgen IVA-uitkering
Om voor een IVA-uitkering in aanmerking te komen, moet de werknemer ten minste aan de onderstaande voorwaarden voldoen:
hij werkt in loondienst of ontvangt een WW-uitkering;
is jonger dan 65 jaar;
kan maximaal nog 20 procent verdienen van wat iemand met dezelfde opleiding en werkervaring kan verdienen in het beroep dat de werknemer uitoefent;
hij is gedurende 104 weken arbeidsongeschikt geweest. Normaal gesproken start de WIA-uitkering als de werknemer 2 jaar ziek is. Als duidelijk is dat de werknemer niet meer zal kunnen werken², kan de uitkering eerder worden aangevraagd. In dit geval moet uitkering voor de 69e week waarin hij ziek is, worden aangevraagd.
UWV moet werknemers met een IVA-uitkering, die een geringe kans op herstel hebben, gedurende vijf jaar jaarlijks onderzoeken of dit herstel al is opgetreden en of zij nu gedeeltelijk of volledig arbeidsgeschikt zijn. De verzekeringsarts kan ook na de periode van vijf jaar nog een oproep voor een professionele herbeoordeling doen.
Hoogte IVA-uitkering
De IVA-uitkering bedraagt 75% van het maandloon. Het maandloon wordt berekend aan de hand van het loon dat de werknemer verdiende voordat hij arbeidsongeschikt werd. Hiervoor wordt het dagloon* van de werknemer vermenigvuldigd met 21,75. De uitkomst hiervan is het maandloon. Het dagloon is gebaseerd op het gemiddelde loon dat iemand verdiende in het jaar voordat hij werkloos werd (jaarloon voorafgaande aan de werkloosheid gedeeld door 261). Voor de berekening van het loon worden ook de vaste inkomensbestanddelen als vakantietoeslag, 13e maand, ploegentoeslag et cetera meegerekend. Het dagloon kent een maximum.
Werknemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, krijgen een uitkering op grond van de IVA. Dit is een afzonderlijke regeling binnen de WIA. De IVA-uitkering bedraagt 75% van het het dagloon voor zover dit niet meer bedraagt dan het maximumdagloon, zie subrubriek Werknemersverzekeringen (tabellen).
WW-uitkering
Wanneer een werknemer vanuit de WW in een IVA-uitkering komt, wordt voor de vaststelling van het dagloon de uitkering in de referteperiode herleid naar een 100% bedrag. Dus bij een WW-uitkering van 70% wordt het uitkeringsbedrag voor de vaststelling van het IVA-dagloon vermenigvuldigd met 100/70 (art.16 lid 2 Dagloonbesluit).
NB: Vanaf 2007 is het percentage 70% opgetrokken naar 75%.
EXPERT
Rekenvoorbeeld van twee ziekte-uitkeringen van duurzaam arbeidsongeschikten
Inkomens resp. € 30.000 en € 90.000 (max. premieloon in 2013 is € 50.853). Aanname is dat de loondoorbetaling in het eerste ziektejaar 100% en in het tweede ziektejaar 70% is. Let op de sterke salaristerugval bij de IVA-uitkering van het salaris ad € 90.000 (IVA-uitkering is nu nog maar 40 procent van het oorspronkelijke salaris).
salaris € 30.000
salaris € 90.000
eerste ziektejaar: loondoorbetaling 100% = € 30.000
eerste ziektejaar: loondoorbetaling 100% =
€ 90.000
tweede ziektejaar: 70% x € 30.000 = € 21.000
tweede ziektejaar: 70% x € 90.000 = € 63.000
IVA-uitkering tot 65 jaar: € 22.500 (75% van oorspronkelijk salaris)
IVA-uitkering tot 65 jaar: € 50.853 (max.) x 75% = € 38.139 (42% van oorspronkelijk salaris)
IVA: geen sollicitatieplicht
Werknemers met een IVA-uitkering zijn niet verplicht zich beschikbaar te stellen voor arbeid of actief te solliciteren. UWV zet voor deze categorie arbeidsongeschikten ook geen re-integratietrajecten in.
Einde IVA-uitkering
In alle gevallen eindigt de IVA-uitkering op de eerste dag van de maand waarin iemand de AOW gerechtigde leeftijd bereikt.
Hetzelfde geldt voor de WGA-uitkeringen, zie onder.
Een werknemer heeft recht op een WGA-uitkering als hij gedeeltelijk arbeidsgeschikt is. De uitkering wordt verstrekt op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en uitbetaald door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV).
Voorwaarden loongerelateerd WGA-uitkering
Om in aanmerking te komen voor de loongerelateerde WGA-uitkering moet de werknemer ten minste aan de onderstaande voorwaarden voldoen:
de werknemer werkt in loondienst of hij ontvangt een WW-uitkering;
is jonger dan 65 jaar;
door de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid verdient de werknemer 35 tot 80% minder dan iemand met dezelfde opleiding en werkervaring kan verdienen in het beroep dat de werknemer uitoefent;
heeft de wachttijd doorlopen. De wachttijd duurt 104 weken na de dag waarop hij ziek bent geworden;
heeft in de 36 weken (referteperiode) voor de eerste ziektedag ten minste 26 weken (wekeneis) gewerkt.
heeft de werknemer minder dan 26 weken gewerkt, dan krijgt hij meteen een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.
de uitkering moet uiterlijk 13 weken voordat de wachttijd van 104 weken is verlopen, worden aangevraagd. Werknemers krijgen hierover bericht van het UWV. Bij de aanvraag moet ook het re-integratieverslag dat in overleg met de werkgever is opgesteld, worden ingeleverd.
Hoogte WGA-uitkering
Er zijn 4 verschillende WGA-uitkeringen:
loongerelateerde uitkering
loonaanvullingsuitkering
vervolguitkering
garantie-uitkering
Loongerelateerde uitkering
De loongerelateerde WGA-uitkering bedraagt de eerste twee maanden 75% en daarna 70% van het (maximum)dagloon. Er zijn twee voorwaarden:
de werknemer verdient door ziekte 65% of minder van het oude loon;
en hij heeft in de 36 weken vóór de eerste ziektedag, in minstens 26 weken gewerkt.
De duur van de loongerelateerde WGA-uitkering is – net als bij de WW-uitkering – afhankelijk van het arbeidsverleden en varieert van drie maanden tot 38 maanden.
Heeft de werknemer in de laatste 36 weken minder dan 26 weken gewerkt, dan krijgt hij geen loongerelateerde uitkering, maar een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.
De loongerelateerde WGA-uitkering kent een bodem: de uitkering kan niet lager zijn dan de hoogte van de WGA-vervolguitkering. Deze bepaling is van belang voor werknemers die meer verdienden dan het maximumdagloon.
De loonaanvullingsuitkering
De loonaanvullingsuitkering bedraagt 70% van het verschil tussen het (gemaximeerde) oude loon en de restverdiencapaciteit (wat men nog zou kunnen verdienen).
De werknemer krijgt een loonaanvullingsuitkering in de twee volgende situaties:
kan maximaal 20% van het oude loon verdienen, maar in de toekomst kan hij waarschijnlijk meer verdienen, én hij komt niet (meer) in aanmerking voor de loongerelateerde uitkering;
kan door ziekte 65% of minder van het oude loon verdienen, én hij verdient minstens de helft van wat hij had kunnen verdienen, én hij komt niet (meer) in aanmerking voor de loongerelateerde uitkering.
WGA-vervolguitkering
De WGA-vervolguitkering is een percentage van het wettelijk minimumloon of van het maandloon als dat lager is. Dit percentage is hoger naar mate de werknemer minder arbeidsgeschikt is:
Hoogte vervolguitkering in % van het wettelijk minimum-lagere maandloon
Arbeidsongeschiktheid %
Hoogte uitkering
0-35%
0%
35-45%
28%
45-55%
35%
55-65%
42%
65-80%
50,75%
80-100%
70%
De werknemer krijgt de vervolguitkering als voor hem het volgende geldt:
hij kan 20 tot 65% van het oude loon verdienen;
verdient minder dan de helft van wat hij had kunnen verdienen;
en komt niet (meer) in aanmerking voor de loongerelateerde uitkering.
garantie-uitkering
De (ex-)werknemer krijgt een garantie-uitkering als hij naast een WIA-uitkering opnieuw is gaan werken en dan uitvalt. Na een nieuwe periode van 104 weken kan geen tweede recht op een IVA- of WGA-uitkering. Dan is er mogelijk recht op een garantie-uitkering. De duur van de garantie-uitkering wordt op dezelfde wijze vastgesteld als de loongerelateerde uitkering en de vervolguitkering. De garantie-uitkering biedt minimaal een uitkering die net zo hoog is als het tweede recht zou zijn geweest.
Einde WGA-uitkeringen
De loongerelateerde WGA-uitkering kent een maximale duur van vijf jaar. Hierna kan de werknemer nog recht hebben op een loonaanvullingsuitkering of een WGA-vervolguitkering.
De loonaanvullingsuitkering en de WGA-vervolguitkering eindigen uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de AOW gerechtigde leeftijd bereikt.
WGA-hiaat
De vervolguitkering is meestal (aanzienlijk) lager dan de loondervinguitkering. Dit noemt men het WGA-hiaat of -gat. Alleen door weer of meer te gaan werken, kan het WGA-gat worden voorkomen. De werkgever kan het WGA-risico verzekeren, zie de site van het UWV.
WGA: wel sollicitatieplicht
Net als bij de WW moet de werknemer trachten via sollicitatie(s) passende arbeid te vinden. Er gelden voor de WGA minder algemeen geldende regels dan bij de WW, omdat de verplichtingen worden afgestemd op wat de betrokken werknemer in medisch opzicht nog kan. Afspraken hierover worden vastgelegd in een zogeheten re-integratievisie.
Cijfers WGA (juni 2016)
Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is tussen 2003 en juni 2016 gedaald met 179 duizend. Begin 2003 werden 993 duizend uitkeringen verstrekt, het hoogste aantal ooit. In de periode 2012-2015 stabiliseerde het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen rond 818 duizend. Sindsdien is het weer iets gedaald tot 810 duizend eind juni 2016. (Bron: CBS, 7 sep. 2016)
2002: WAO: 798,2 duizend
Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
WAZ
Wajong
WAO
WIA
x 1 000
Wijziging berekening hoogte WW- en WIA-uitkering
Een aantal regelingen is volgens het kabinet door de hoge uitvoeringskosten erg duur. Een voorbeeld is de vaststelling van de hoogte van de loongerelateerde uitkeringen van de WW en de WIA. Het wetsvoorstel vereenvoudiging regelingen UWV luidt dat voor het berekenen niet meer naar het dagloon wordt gekeken maar voortaan alleen naar het laatstverdiende loon. Naast een besparing van 60 miljoen euro, is voordeel daarbij dat geen informatie meer verzameld hoeft te worden bij vroegere werkgevers.
Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State gestuurd.
Red.: Het overgrote deel van de werknemers zal door voornoemde wijze van berekenen pas in de WW of WIA komen na meer dan een jaar bij de laatste werkgever te hebben gewerkt. Hoe het kabinet aan een besparing van 60 miljoen komt, is de redactie van HR-kiosk een raadsel. Daarbij geldt het maximum dagloon ook voor de WIA.
Verder is de maatregel mogelijk onrechtvaardig voor hen die in het laatste jaar noodgedwongen een baan hebben geaccepteerd tegen een lager loon, dan het vorige inkomen.
Auto van de zaak geeft vanaf 2013 lagere uitkering
Vanaf 1 januari 2013 geldt de wet Uniformering Loonbegrip. Door deze wet gaat de maandelijkse bijtelling van de leaseauto meetellen bij de inkomsten die UWV van de uitkering aftrekt.
Rekenvoorbeeld
Bart heeft recht op een WIA-uitkering van € 2.000. Hij heeft daarnaast een inkomen van € 1.000. 70% van deze € 1.000 wordt van zijn uitkering afgetrokken. Dat is € 700. Bart krijgt dus een uitkering van (€ 2.000 - € 700 = ) € 1.300.
De bijtelling is € 500. In de nieuwe situatie telt dit mee als inkomen. Het totale inkomen van Bart wordt dan (€ 1.000 + € 500 = ) € 1.500. Vervolgens wordt 70% van deze € 1.500 van zijn uitkering afgetrokken. Dat is € 1.050. Bart krijgt dus een uitkering van (€ 2.000 - € 1.050 = ) € 950.
Bart krijgt vanaf 1 januari 2013 dus (€ 1.300 - € 950 = ) € 350 minder uitkering dan in 2012.
Als de partner een auto van de zaak heeft waarvoor bijtelling geldt, dan is deze bijtelling onderdeel van het gezinsinkomen. Dit kan betekenen dat betrokkene een lagere toeslag krijgt of dat hij geen recht meer heeft op toeslag (Bron: UWV).
Onderzoek verkorting loondoorbetaling bij ziekte
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft het Centraal Planbureau (CPB) gevraagd om een raming te maken van het verkorten van de loondoorbetaling bij ziekte van twee naar één jaar.
De structurele kosten van het inkorten van de loondoorbetalingsperiode van twee naar één jaar sec worden geraamd op 0,8 mld euro extra werkgeverslasten en een verslechtering van de overheidsfinanciën met 0,1 mld euro. Enerzijds nemen de kosten voor werkgevers af vanwege het vervallen van het tweede jaar loondoorbetaling. Anderzijds is sprake van een lastenverzwaring doordat extra WIA-instroom vervolgens langdurig in de arbeidsongeschiktheidsuitkering blijft. De WIA-premies nemen daardoor naar verwachting structureel meer toe dan de afname van de loondoorbetalingsuitgaven. Op korte termijn is dat nog niet het geval. De extra overheidsuitgaven bestaan uit meer gebruik van andere onderdelen van sociale zekerheid.
Voor (kleine) werkgevers betekent het verkorten van de loondoorbetalingsperiode dus gemiddeld hogere kosten, maar hun risico op langdurig ziekteverzuim en administratieve en organisatorische lasten die samenhangen met de re-integratie van zieke werknemers, verminderen. Voor werknemers geldt dat het verkorten van de loondoorbetaling een groter deel van de populatie een WIA-uitkering geeft, maar betekent voor sommige groepen een vermindering van inkomensbescherming. Dit geldt met name voor werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschiktheid zijn: zij ontvangen maximaal één in plaats van twee jaar loondoorbetaling. Voor zieke werknemers die wel worden toegelaten tot de WIA, betekent het een jaar korter loongerelateerd inkomen. Verder treedt een verlies van werkgelegenheid op van ongeveer 0,3% omdat extra WIA-instroom een afname betekent van het aantal personen dat beschikbaar is voor de arbeidsmarkt.
Ongeveer 150.000 mensen krijgen een arbeidsongeschiktheidsuitkering terwijl ze daar helemaal geen recht op hebben. Volgens verzekeringsartsen van het UWV komt dat doordat er te weinig mensen opnieuw worden gekeurd.
Uitkering onterecht ontvangen
Uit diverse media (augustus 2015) komt het bericht dat het merendeel van de arbeidsongeschikten jarenlang, en soms wel tien jaar, niet wordt herkeurd nadat ze (deels) zijn afgekeurd. En omdat veel mensen in de tussentijd herstellen, krijgen ze ten onrechte een uitkering.
Volgens Novag-voorzitter Wim van Pelt (Novag: vakbond van verzekeringsartsen die werken voor uitkeringsinstantie UWV) ontvangen in 2015 circa 800.000 mensen in Nederland een arbeidsongeschiktheidsuitkering terwijl in 2015 slechts 32.000 herkeuringen zijn gepland.
Opmerking redactie: Het is aannemelijk dat het hier gaat om verborgen werkloosheid. M.a.w. van deze groep die mogelijk arbeidsgeschikt wordt verklaard, zullen weinigen een baan vinden. Het zou ook verstandiger zijn om niet steeds op het werkloosheidspercentage te hameren, maar op het totale percentage "arbeidsinactieven". Dat geeft een duidelijker beeld van het percentage van "uitkeringsgerechtigden" die om wat voor reden dan ook niet aan het arbeidsproces deelnemen.
Andries F. Bongers
Mensen met hersenletsel vaak verkeerd beoordeeld
Werknemers met hersenletsel worden bij hun terugkeer naar werk vaak verkeerd beoordeeld, bijvoorbeeld door de arts bij het UWV. Ze worden overschat omdat er aan de buitenkant niets te zien is, zo blijkt uit gegevens van de Hersenstichting. Dit leidt tot onbegrip voor de situatie van de patiënt.
Optimale re-integratie speciaal voor werknemers met hersenletsel, hun werkgevers en professionals zoals bedrijfsartsen, heeft de Hersenstichting de website www.werkenmethersenletsel.nl ontwikkeld: een platform met informatie voor werknemers en werkgevers voor een optimale re-integratie.
1,7 miljoen arbeidsgehandicapten
Nederland telde in 2015 circa 1,7 miljoen mensen tussen 15 en 75 jaar met een arbeidshandicap, van wie een groot deel niet actief is op de arbeidsmarkt.
Het gaat om mensen die aangaven dat ze door een langdurige ziekte, aandoening of handicap belemmerd werden in het krijgen of uitvoeren van werk. Bijna 400.000 van hen waren tussen de 25 en 45 jaar oud, de leeftijdsgroep die gemiddeld genomen de hoogste arbeidsparticipatie heeft. Daarvan was de helft niet actief op de arbeidsmarkt.
Meer dan 40 procent van de 25- tot 45-jarigen met een arbeidshandicap had betaald werk. Volgens het CBS hebben werkzame arbeidsgehandicapten in die leeftijdsgroep minder vaak een vast dienstverband dan niet-arbeidsgehandicapten. Vooral in dienstverlenende beroepen werken naar verhouding veel arbeidsgehandicapten. Zij zijn bijvoorbeeld kapper, schoonheidsspecialist of schoonmaker. (Bron: CBS, juli 2016)
Forse toename aantal arbeidsongeschikten
Het aantal arbeidsongeschikten in Nederland is flink toegenomen in 2016. Zij moeten na uitdiensttreding een WIA-uitkering (staand voor Wet werk en inkomen na arbeidsvermogen) aanvragen bij het UWV. Dit is volgens de uitkeringsinstantie 12 procent vaker gebeurd dan in 2015. De grootste stijging sinds 2010.
De reden voor de stijging zoekt het UWV in de hoek van de economische crisis. Als er meer werklozen zijn, worden er meer uitkeringen aangevraagd, maar opvallend is wel dat dit steeds vaker de WIA-variant is. Het UWV zegt dat dit vooral komt omdat werknemers langer door moeten werken, dus ouder zijn en ook dat ze vaker vrouw zijn. Mensen van 55-jaar of ouder maken gemiddeld 10 keer zoveel kans om arbeidsongeschikt te worden dan iemand van 25. Als dit hen overkomt, hebben zij geen andere keus dan een WIA-uitkering aanvragen. Ongeveer een kwart van de mensen die dat in 2016 heeft gedaan, is een oudere werknemer.
Iedere werknemer die ziek uitvalt, moet een WIA-uitkering aanvragen. De WIA is in 2005 ingevoerd als de opvolger van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Nederlanders die in de WW zitten en ziek worden, worden ook doorverwezen naar de WIA. Over het algemeen wordt aangenomen dat wie eenmaal in de WIA zit, hier lastig uitkomt. (Bron: Max e.a., 9 jun. 2017)
Voor zware beroepen komt pensioen te laat
Nederlanders met zware beroepen halen steeds vaker hun pensioen niet. Ze melden zich voortijdig ziek en krijgen een arbeidsongeschiktheidsuitkering om de periode tot hun pensioen te overbruggen. Het pensioenfonds voor de metaal (PMT) ziet een verdubbeling van het aantal nieuwe arbeidsongeschikten sinds de pensioenleeftijd in stappen omhoog gaat van 65 naar 67 jaar. Ook bij het pensioenfonds Zorg & Welzijn worden ouderen vaker (plus 20 procent) arbeidsongeschikt verklaard. (Bron en meer: De Volkskrant, 12 jul. 2017)
Inkomen uit arbeid naast IVA-uitkering
Een IVA uitkering ontvang je wanneer je voor blijvend voor 80-100% bent afgekeurd. Maar stel dat je een baan krijgt aangeboden en kun je toch nog gedeeltelijk werken?
Naast een IVA-uitkering mag je werken. Om te bepalen of je niet te veel werkt, kijkt het UWV naar je inkomen. Verdien je meer dan 20% van je inkomen en dat een jaar lang? Dan word je herkeurd. Dan ben je misschien minder arbeidsongeschikt.
Van het salaris dat je verdient, kun je niet alles houden. Het UWV kort 70% van je inkomen op je IVA-uitkering.
Stel je ontvangt € 2.000,- per maand aan IVA-uitkering. Je verdient in een maand € 500,- bij. Van deze € 500,- houdt het UWV 70 % in, oftewel € 350,-. Dit bedrag gaat van je uitkering af.
Van je IVA-uitkering hou je dus € 2.000,- – € 350,- = € 1.650,- over. De € 500,- die je hebt verdiend, tel je bij deze uitkering op: € 1.650,- (IVA) + € 500,- (loon)= € 2.150,-.
IVA en vrijwilligerswerk
Vrijwilligerswerk kun je gewoon doen naast je IVA-uitkering. Wel moet je dit melden bij het UWV. Vrijwilligerswerk kan een aanleiding zijn om jou te herkeuren. Want als je vrijwilligerswerk kunt doen, kun je waarschijnlijk ook betaald werk doen.
Wordt een arbeidsongeschiktheidspensioen gekort op de IVA-uitkering?
Een aantal inkomsten wordt niet gekort en hoeft u ook niet door te geven w.o.:
De volgende pensioenen hebben geen invloed op uw WAO of IVA-uitkering. Worden dus niet gekort op de uitkering.
Pensioen uit werk dat u deed voordat u een WAO-uitkering kreeg;
Pensioen dat begon voor 1 mei 2009;
Afkoop van pensioen uit werk dat u deed voordat u een WAO-uitkering kreeg;
Nabestaandenpensioen;
Pensioen van de partner;
Arbeidsongeschiktheidspensioen (een ‘WAO of WIA-gatverzekering’).
Maar een "vervroegd pensioen", als onderdeel van het gewone pensioen, vanwege arbeidsongeschiktheid weer wel.
Vervroegde IVA
Voor een zieke medewerker kan er sprake zijn van een vervroegde IVA. Wat houdt dit in? En wat zijn voordelen voor u als werkgever?
Wat is (vervroegde) IVA?
IVA staat voor: Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten en is samen met de WGA-uitkering (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) onderdeel van de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Een medewerker kan in aanmerking komen voor een WIA-uitkering als hij of zij al geruime tijd ziek is en daardoor niet, of minder kan werken. De wachttijd voor een WIA-uitkering is 104 weken (2 jaar), maar er kan al eerder een IVA-uitkering bij UWV worden aangevraagd als al snel blijkt dat:
de medewerker volledig arbeidsongeschikt is.
Als er geen kans op herstel is.
Niet u als werkgever, maar uw medewerker moet deze aanvraag indienen. Dit verzoek is eenmalig in te dienen tussen de 3de en 68ste week van ziekte.
Na het indienen van de aanvraag zal UWV binnen 8 weken een beslissing nemen. Mocht het binnen 8 weken niet gecommuniceerd zijn dan dient de aanvrager een melding bij het UWV te doen. Zij zullen dan uiterlijk in de 2 weken erna alsnog een beslissing nemen.
Wat zijn uw voordelen bij een vervroegde IVA?
Maar ook voor uw medewerker zitten er voordelen aan:
Zo gelden er geen re-integratieverplichtingen meer en
De medewerker is in de toekomst verzekerd van een uitkering van 75%, in plaats van 70%.
Het UWV kan het verzoek honoreren en aan uw medewerker een vervroegde IVA-uitkering toekennen: 80-100% volledig en duurzaam arbeidsongeschikt. In dit geval krijgt uw medewerker een uitkering van 75% van zijn WIA-maandloon (op basis van maximum dagloon).
Loondoorbetalingsplicht
Daarnaast vervallen de re-integratieverplichtingen en mogelijke herbeoordelingen in de toekomst. De loondoorbetalingsplicht voor de werkgever blijft echter wel doorlopen tot het einde van de periode van 104 weken. Maar u mag als werkgever wel de IVA-uitkering in mindering brengen op de hoogte van loondoorbetaling.
Wanneer de IVA-uitkering aan de werkgever wordt gecedeerd, dan is het logisch dat het meerdere boven de wettelijke loondoorbetaling aan de werknemer toekomt, ook wanneer er sprake is van een WIA-hiaat en/of excedent verzekering.
42 procent van uitkeringen arbeidsongeschiktheid door psychische klachten
Ruim veertig procent van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in Nederland worden verstrekt wegens psychische klachten. De laatste jaren ontvangen relatief veel vrouwen zo'n uitkering, waarbij het meestal gaat om depressies. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die gaan over het jaar 2020.
Aan het einde van dat jaar zijn bijna 816.000 arbeidsongeschiktheidsuitkeringen verstrekt aan ruim 758.000 mensen. Daarvan gingen er 365.000 naar mannen en 394.000 naar vrouwen. Met 346 duizend (ruim 42 procent) werden de meeste uitkeringen uitgekeerd na diagnoses van psychische stoornissen, nagenoeg net zo veel als tien jaar geleden.
Risico bij vrouwen groter
Al sinds 2015 worden er meer uitkeringen verstrekt aan vrouwen dan aan mannen. Een toename die volgens het CBS deels gepaard gaat met een grotere arbeidsparticipatie van vrouwen, maar ook omdat uit UWV-onderzoek blijkt dat het risico op arbeidsongeschiktheid voor vrouwen fors hoger is dan voor mannen. Dit komt onder meer door verschillen in het soort baan (vrouwen werken bijvoorbeeld veel vaker dan mannen in de zorg) en loon (een lager uurloon betekent een grotere kans op arbeidsongeschiktheid).
Depressies en beperkingen
De vijf meest voorkomende diagnoses bij arbeidsongeschikte vrouwen zijn depressie (10 procent), verstandelijke beperking (6 procent), posttraumatische stressstoornis (3 procent), borderline persoonlijkheidsstoornis (3 procent) en overige psychische stoornissen (2 procent).
Bij mannen zijn dat respectievelijk verstandelijke beperking (8 procent), depressie (7 procent), overige psychische stoornissen (4 procent), schizofrenie (3 procent) en het hebben van een licht verstandelijke beperking (3 procent).
Drie categorieën
Het CBS onderscheidt drie categorieën bij arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. De grootste groep (ruim twee derde) bestaat uit zieke werknemers in loondienst die na twee jaar loondoorbetaling door de werkgever recht hebben op een WAO- of WIA-uitkering. De tweede groep (bijna een derde) zijn jonggehandicapten met een Wajong-uitkering, de laatste groep bestaat uit zelfstandigen.