Anderhalfverdieners

Datum laatste wijziging: 29 mei 2019  |  Trefwoorden: , ,

Inhoud

  1. 2012
  2. 2018

2012

In 2012 waren er ruim 1,2 miljoen paren met een of meer thuiswonende kinderen onder twaalf jaar. De zogenaamde anderhalfverdieners, waarbij de ene partner voltijd en de andere deeltijd werkt, waren met 54 procent het meest voorkomende verdienerstype. Bij bijna een kwart van de paren met jonge kinderen werkte één partner voltijd (35 uur of meer per week) en behoorde de andere partner niet tot de werkzame beroepsbevolking.

Paren met kinderen onder twaalf jaar naar verdienerstype, 2012



Het aandeel anderhalfverdieners onder paren met jonge kinderen is gedurende de ongunstige conjunctuur sinds 2008 nauwelijks veranderd. In de periode daarvoor nam het nog sterk toe: van 31 procent in 1996 naar 54 procent in 2008. De stijging was minder sterk in de periode tussen 2000 en 2004, toen de economie zich ook minder voorspoedig ontwikkelde.
Het aandeel paren met slechts één werkzame persoon in een voltijdbaan is voortdurend afgenomen: van 52 procent in 1996 naar 23 procent in 2012. De laatste jaren is deze afname wel minder sterk geworden. Het aandeel paren waarvan beide partners voltijd werken is sinds 1996 gestegen van 4 naar 8 procent.

Aandeel een- en anderhalfverdieners onder paren met kinderen onder twaalf jaar



Ook het totaal aantal arbeidsuren per week is bij paren met jonge kinderen sinds 2008 gelijk gebleven. In 2012 werkten zij samen gemiddeld 57 uur per week. Zij besteden tegenwoordig wel meer uren aan betaald werk dan medio jaren negentig. In 1996 werkten paren met jonge kinderen nog 49 uur. Deze toename met een werkdag per week kwam volledig voor rekening van de moeders.

Arbeidsduur van paren met kinderen onder twaalf jaar

2018

In 2018 waren er bijna 3,3 miljoen paren waarvan één of beide partners werkten. Anderhalfverdieners, waarbij de ene partner voltijds (35 uur of meer) en de andere deeltijds werkt, is het verdienerstype dat bij deze stellen het meest voorkomt. Steeds vaker gaat het om ‘grote’ anderhalfverdieners, waarbij de deeltijds werkende partner 20 tot 35 uur per week werkt.

Paren van wie het jongste kind nog geen twaalf jaar is, zijn relatief vaak ‘grote’ anderhalfverdieners. In 2018 ging het om 46 procent. Er zijn daarbij wel aanzienlijke verschillen naar onderwijsniveau. Is de moeder laagopgeleid, dan hoort 26 procent van de desbetreffende stellen tot de grote anderhalfverdieners; bij een hoogopgeleide moeder is dat 52 procent. Bij laagopgeleide paren werkt relatief vaak maar één partner. Paren zonder jonge kinderen zijn relatief vaak een- of tweeverdieners met een voltijdbaan.

Tussen 2003 en 2018 nam de gemiddelde arbeidsduur van moeders met jonge kinderen toe met ruim 6,5 uur per week. Dit hangt samen met het toegenomen onderwijsniveau: er zijn meer hoogopgeleide moeders en die werken meer uren per week dan laagopgeleide moeders. Bovendien is de gemiddelde arbeidsduur van hoogopgeleide moeders sterker toegenomen. De arbeidsduur van vaders nam af gedurende de economische crisis. Hoewel de gemiddelde arbeidsduur weer toeneemt, was deze vorig jaar nog een half uur per week korter dan in 2003. Paren met jonge kinderen werkten in 2018 samen gemiddeld ruim 60 uur per week, 6 uur meer dan vijftien jaar eerder.

(Bron: CBS, 20 mei 2019)



Ga terug naar rubriek Categorieën werknemers.