Alweer een pensioenakkoord, maar wat is er nu eigenlijk nieuw aan?
Opinie | di 7 jul 2020 | Bron: HR-kiosk | Auteur: Andries Bongers | Trefwoorden: Pensioenakkoord, Rekenrente, Ledenparlement, FNV, Koolmees, Verplichting, Eindloonregeling, Middelloon, Zware beroepen, Woekerpolis, Art. 126, Pensioenwet, Backservice
Met een hoera stemming werd, nadat de laatste bolwerk, het Ledenparlement van de
FNV, werd geslecht, het nieuwe stelsel begroet. Een grote overwinning voor Minister Wouter Koolmees! Lijkt het.
Wat is er nog over van de belofte?
Wat is er nu feitelijk verandert? Een belangrijk verschil zou de toezegging zijn, een belofte voor een vooraf bepaalde hoogte van het pensioen. Maar die toezegging was toch al in 2003 om zeep geholpen met de introductie van het middelloon, waarbij in de huichelachtige toelichting werd verteld dat het vrijwel gelijk zou zijn aan het eindloonprincipe. Jazeker, als je vrijwel altijd hetzelfde loon verdient tijdens je werkzame leven. Nee, toen gingen de meeste pensioengerechtigden er 16% op achteruit. En het jarenlang bijstorten, om het pensioen op 70% van eindloon te houden, de zogenaamde backservice, was ook meteen van de baan. Een groot voordeel voor de werkgevers.
De rekenrente wordt losgelaten
Na alle correcties en vage toezeggingen op het akkoord, wordt er feitelijk nauwelijks iets veranderd, behalve dat de “rekenrente” als voorzorg voor de verplichtingen naar de toekomst wordt losgelaten. Overigens was deze wijze - de verplichting naar de toekomst vaststellen - al in schrille tegenstelling met
Art. 126 van de pensioenwet, dat stelt dat van de marktwaarde moet worden uitgegaan.
Zelfs Knot DNB (als toezichthouder), jarenlange verdediger van de rekenrente, kan daar nu wel in meegaan, omdat de zogenaamde zekerheid niet meer beloofd wordt.
Dat laatste is complete onzin, omdat met de rigoureuze verandering van eindloon naar middelloon in 2003, die zekerheid al goeddeels om zeep geholpen was en toen vervolgens ook nog eens 12 jaar niet geïndexeerd werd. Wat is er dan nog over van een belofte?
Gevolg is wel een enorme toename van het vermogen van pensioenfondsen tot een verdubbeling in diezelfde 12 jaren.
Dit doet me ook denken aan de zogenaamde “sterftewinst”. Ook dat wordt nog wel eens vergeten als men mijn argumenten m.b.t. de eenvoudige Excelberekening over inleg, rente op rente en benodigd kapitaal op de pensioenleeftijd bekritiseert.
Ook voor jongeren is de afgelopen 12 jaar fantastisch geweest, immers de pot, waar zij nog (vrijwel) niets aan betaald hadden, werd steeds groter!
Een premie per leeftijdsgroep
Ook een nogal dwaze veronderstelling is dat het afschaffen van de “doorsneepremie”, oftewel een gemiddelde collectieve premie over de hele looptijd, een ernstig probleem zou oplossen. De redenatie hier achter is, dat zowel jonge als oudere werknemers evenveel pensioen krijgen voor hun ingelegde premie, terwijl de inleg van een jongere meer waard is: dat geld kan namelijk langer renderen, is de mening. Straks krijgen alle werknemers het pensioentegoed toegekend dat hun ingelegde premie waard is.: jongeren meer, ouderen minder. Een belangrijk gegeven wordt vergeten: die ouderen zijn ook jong geweest! Dus gewoon een kulverhaal!
Wel een leuke uitdaging voor de automatisering (ITC) om de variabele premie in te houden.
Vroegpensioen voor zware arbeid een zware klus
In 2010 hadden we ook al een Pensioenakkoord. Om dat te redden dwong indertijd Agnes Jongerius bij Minister Kamp af, dat er een regeling moest komen voor zware arbeid. Kamp heeft dat toen in een brief aan de Tweede Kamer beloofd. Nadat de rook was opgetrokken en de
FNV leden zagen wat het akkoord nu precies inhield, werd Agnes Jongerius als voorzitter van de
FNV door de leden zwaar onder vuur genomen. Wat ik al meerdere keren heb geschreven is dat vroegpensioen voor zware arbeid een uiterst moeilijk op te lossen probleem is of zullen we het een uitdaging noemen.
De oplossing die ik heb voorgesteld is dat voor iedere periode van zwaar werk (dus niet alleen in de laatste werkzame jaren) extra premie wordt afgedragen door de werkgever. De lasten hiervan dienen uiteindelijk gedragen te worden door de opdrachtgevers, die voor een te vroege invaliditeit of dood tot nu toe te weinig betalen. En als er meer premie wordt betaald om wat voor reden ook, kan de pensioengerechtigde zelf besluiten eerder met pensioen te gaan.
Maar wat is nou precies zwaar werk?
In 2011 waren we al overeengekomen dat voor ieder jaar dat een pensioengerechtigde eerder met pensioen ging, deze 6,5% moest inleveren. Maar wat is dat akkoord nog waard?
Men mag er nu 6 jaar over doen om de details in te vullen. Wie kent er over 6 jaren (en 2 regeringsperioden) nog de afspraken?
Tot nu toe zijn de pensioenen bij verzekeraars buiten het akkoord gebleven. Daar worden immers de risico’s al jaren verrekend met de inleg. Zo als het er nu uitziet zullen de pensioenfondsen het ingelegde geld nog steeds collectief beleggen. Werknemers kunnen geen individueel beleggingsbeleid kiezen. Dus ook niet voor een woekerpolis.
Ik hoor de verzekeringsmaatschappijen al knarsetanden en de messen slijpen om toch ook een groot deel van de buit binnen te kunnen slepen. De lobbyisten zetten al koers naar ’s-Gravenhage.
De hoge administratieve kosten en onzekere data
Jammer dat twee heikele punten niet worden aangeroerd: namelijk de krakkemikkige administraties, waarbij gepensioneerden en hun ingelegde geld zoekraken en de beleggingsmaatschappijen die onredelijke bedragen in rekening brengen voor hun diensten en daarbij ook de afgelopen tientallen jaren fraudes hebben gepleegd, zonder daarvoor te zijn gestraft.
Deze punten doen wel zeer, daarom worden ze juist niet genoemd, want de vakbonden (de bestuurders in de fondsen) waren ook daar direct verantwoordelijk voor.