Vakbondsleden naar vakcentrale
(Bron: CBS, 31 okt. 2013)
Een vakbond (ook wel: vakvereniging, werknemersvereniging, vakorganisatie of syndicaat) is een organisatie die de individuele en collectieve belangen behartigt van aangesloten werknemers en andere leden.
De vakbond onderhandelt namens de leden met de werkgever of daarvoor aangewezen partij, zoals de werkgeversvereniging, over collectieve arbeidsvoorwaarden (CAO). Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: loon, vergoedingen, werktijden en rusttijden. Daarnaast kan de vakbond met de (vertegenwoordiger van) werkgevers onderhandelen over de werkomstandigheden en meer in het algemeen de rechten en plichten van de werknemers. Vakbonden treden op om de belangen van leden te behartigen bij bijvoorbeeld ontslag en reorganisatie, en kunnen vakbonden (arbeids)juridische bijstand en advies geven aan hun leden. Ook komt de vakbond op voor de verdediging van de geldende maatschappelijke waarden en normen ten aanzien van mens en arbeid. (Bron: Wikipedia)
Vakbonden hebben in Nederland een unieke positie. Zij vertegenwoordigen op al van fronten de werknemers, ongeacht het aantal werknemers dat lid is van een vakbond. Deze positie treft men aan in wet- en regelgeving, voorbeelden:
(Bron: CBS, 31 okt. 2013)
Dicht tegen de vakbonden aan is de Vakcentrale voor Professionals (VCP). De VCP (tot 2014 de Vakcentrale MHP) is een vakcentrale met 270.000 leden in Nederland. De VCP wil de belangen van hoger opgeleide en leidinggevende werknemers in het bedrijfsleven en bij de overheid behartigen.
De Vakcentrale voor Professionals houdt zich bezig met het landelijk sociaal-economisch en maatschappelijk beleid, bijvoorbeeld in de Sociaal-Economische Raad (SER), de Stichting van de Arbeid, de Bankraad van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Kamer van Koophandel in Nederland, en overlegt met bewindspersonen en Kamerleden. De VCP bezet een van de 11 werknemerszetels in de Sociaal-Economische Raad.
Op het terrein van de bij de VCP aangesloten vakverenigingen liggen de directe belangenbehartiging van hun leden (bijvoorbeeld in ontslagzaken) en onderhandelingen over cao's en sociale plannen, dus daar houdt de centrale zich niet mee bezig.
De VCP heeft ongeveer 50 aangesloten verenigingen. (Bron en meer: Wikipedia)
Het akkoord over een hogere pensioenleeftijd, dat FNV-voorzitter Jongerius in 2011 sloot met werkgevers en kabinet, zette de boel binnen haar vakbeweging op scherp. De twee grootste FNV-bonden, Bondgenoten en Abvakabo, wezen het pensioenakkoord af. Jongerius kondigde haar vertrek aan per 23 juni 2012. Zomer 2012 komen de FNV-bonden bijeen om te luisteren naar het eindvoorstel van een groepje kwartiermakers onder leiding van PvdA-politica Klijnsma voor een nieuwe vakbeweging. Een overzicht:
11 juni 2011: Werkgevers, vakbonden en kabinet sluiten het pensioenakkoord waarin is afgesproken dat de AOW-leeftijd in 2020 in een eerste stap van 65 naar 66 jaar gaat. Stoppen met werken blijft mogelijk bij 65, maar dan wel met een lagere uitkering.
19 september: Een meerderheid van de federatieraad van de FNV stemt in met het akkoord. Maar Bondgenoten en Abvakabo blijven tegen en zeggen het vertrouwen op in voorzitter Jongerius.
3 december: Crisisoverleg in Dalfsen, waar FNV-bestuur en de diverse vakbondsvoorzitters bijeenkomen. De uitkomst is dat de FNV wordt voortgezet met een andere structuur, zonder Jongerius en voorzitter Henk van der Kolk van Bondgenoten, de hoofdrolspelers in het conflict.
16 januari 2012: ‘Verkenners’ Noten (PvdA-senator) en Wijffels (oud-voorzitter Sociaal-Economische Raad, SER) kondigen aan dat Klijnsma gaat proberen een basis te leggen voor De Nieuwe Vakbeweging (DNV) waarin de FNV moet opgaan. Klijnsma wordt bijgestaan door Marjan van Noort, Michel Donners, Frank Bluiminck en Tuur Elzinga.
1 mei: Klijnsma presenteert haar visie voor de vernieuwde vakbeweging waarin leden meer te zeggen krijgen.
23 mei: De wensen van de 19 FNV-bonden liggen nog ver uiteen. Een werkgroep met afgevaardigden van 7 bonden gaat proberen de verschillen te verkleinen.
1 juni: Laatste dag dat bonden op- en aanmerkingen kenbaar kunnen maken bij de kwartiermakers.
11 juni: Klijnsma heeft kritiekpunten bekeken en komt met een aangepast voorstel. Jongerius kondigt definitief haar vertrek aan per 23 juni.
21 juni: Uiterlijke datum waarop FNV-bonden moeten laten weten of ze de oprichtingsakte van de De Nieuwe Vakbeweging willen ondertekenen.
23 juni: Oprichtingscongres DNV. (Bron: ANP)
Speciaal voor bestuurders en kaderleden maakte FNV Bondgenoten Adviesgroep en FNV vakcentrale Beleid & Lobby een uitgebreid handboek CAO 2013, interessant om delen daaruit eens te lezen.
Het overleg over arbeidsvoorwaarden staat sterk onder druk als gevolg van de aanhoudende economische crisis. Werkgevers oordelen vooral veel minder positief over hun relatie met vakbonden dan een jaar geleden. Dat blijkt uit onderzoek van werkgeversvereniging AWVN onder het Nederlandse bedrijfsleven. Nederland moet zich ontwikkelen tot een ‘draagvlakeconomie’, vindt directeur Van der Steen. ‘Wij bepleiten de ‘overlegeconomie 2.0’ waarin beleid nadrukkelijk draagvlak heeft van alle belanghebbenden. Aan de ene kant zijn de gedeelde belangen van werkgevers en werknemers groter dan ooit, aan de andere kant zijn de situaties waarin bedrijven verkeren complexer dan ooit tevoren. Gezamenlijke probleemoplossingen vormen de enige methode om adequaat te kunnen opereren.’ (Bron: AWVN, 5 feb. 2013)
CAO-afspraken met extra voordelen voor vakbondsleden worden voortaan niet meer algemeen verbindend verklaard. Deze afspraken gelden dan niet meer voor een hele bedrijfstak, zegt minister Asscher.
Asscher heeft dit geantwoord op schriftelijke vragen van de Tweede Kamerleden Van Weyenberg (D66) en Mulder (VVD). Leden van FNV Bondgenoten zouden bij een reorganisatie een hogere ontslagvergoeding hebben gekregen dan de medewerkers die geen lid zijn van een vakbond. (Bron: PW De Gids, sep. 2014)
De werkgevers willen per se een stabiele vakbeweging. Ze bleken zelfs bereid vakbondsvoorman on Heerts daartoe in het zadel te helpen. Nu dreigt alsnog onrust. Als de FNV-fusie eindigt in een fiasco, brengt dat alsnog de positie van de vakbond aan het wankelen.
Aan de vooravond van de totstandkoming van de fusie van de FNV-bonden blijkt er nog altijd grote ontevredenheid te zijn. Deze keer roert niet alleen de activistische achterban zich, zeg maar de SP-aanhang in overheidsbond Abvakabo. Het verzet komt nu van FNV Bondgenoten, de vertegenwoordiger van onder meer metaal, industrie, schoonmaak en transport. (Bron: De Stek, 3 okt. 2014)
Vakbond FNV Bondgenoten heeft alsnog voor een fusie met andere FNV-bonden gestemd. Op een congres in Bussum stemde 91,1 procent voor. De FNV is al jaren bezig met het fusieproces. De grote bonden binnen de vakcentrale willen samengaan om sterker te staan tegenover werkgevers en overheid. De bonden Abvakabo FNV, FNV Bouw en FNV Sport zijn al akkoord met de fusie. Een groot aantal kleinere bonden binnen de FNV (Aob, NPB, FNV Zelfstandigen, FNV Veiligheid, FNV Mooi, NVJ, VVCS, NL Sporter, FNV Vrouw, FNV Horecabond, FNV Jong, Nautilus International) blijft zelfstandig. (Bron: NOS, 26 nov. 2014)
De twee partijen wilden de krachten bundelen om zo een "stevigere speler te zijn in het maatschappelijk middenveld". Op die manier zouden ze niet alleen beter tegenwicht kunnen bieden aan de grootste vakbond FNV, maar ook financieel sterker worden.
Betrokkenen zeggen dat De Unie het niet eens zou zijn met een ondergeschikte rol in de geplande fusie. Volgens Reinier Castelein, de voorzitter van De Unie, vinden er nog wel gesprekken plaats over een betere samenwerking bij CAO-onderhandelingen. (Bron: NOS, 13 jan. 2015)
Het aantal vakbondsleden bij VD is de afgelopen maanden flink gegroeid. FNV Handel, de grootste vakbond, schreef driehonderd nieuwe leden in en telt nu in totaal zo’n 1200 leden bij het warenhuisbedrijf. CNV Dienstenbond schat dat vanaf 19 januari zo’n honderd nieuwe leden zich hebben aangemeld. (Bron: PW De Gids, 30 mrt. 2015)
Vakbonden CNV Vakmensen en CNV Dienstenbond gaan met ingang van volgend jaar samen verder. De fusiebond krijgt de naam CNV Vakmensen en telt circa 160.000 leden.
Piet Fortuin, de voorzitter van CNV Vakmensen die ook aan het hoofd van de nieuwe organisatie zal staan, wil een aantal zaken anders gaan aanpakken. ,,Wij willen dat werknemers weer baas worden over hun eigen tijd. Dat moet in elke CAO geregeld worden'', liet hij weten. Ook wil hij sterk inzetten op geld voor scholing.
CNV Zorg en Welzijn wil CAO’s met individuele pakketten waarin modules aan en uit gezet kunnen worden, een collectief raamwerk met daarbinnen keuzemogelijkheden op maat. Ook wil de vakorganisatie bijvoorbeeld met een aantal pilots de functies binnen het sociaal domein afstemmen op de situatie na de decentralisatie van de wmo en er zullen naast de contributie nieuwe verdienmodellen ontstaan, die aansluiten bij de behoeften van mensen die in de zorg en welzijnssector werken.
'Als we nu niet starten met een innovatieagenda, bestaan we over vijf jaar niet meer. De wereld is veranderd en onze leden willen dat we met een toekomstgerichte agenda aan de slag gaan. Je kunt niet blijven trekken aan het behoud van vaste banen als de markt om je heen compleet flexibiliseert. Je kan niet alleen maar afspraken maken met werkgeverskoepels als het straks juist burgerinitiatieven zijn die de zorg inkopen. En je kan niet verwachten dat je nieuwe leden krijgt als je jonge medewerkers geen medezeggenschap biedt. We willen er juist ook zijn voor jonge zorgmedewerkers zonder vast contract.’ (Bron: CNV Zorg en Welzijn, 20 jun. 2016)
Eind maart 2017 waren 1,7 miljoen mensen aangesloten bij een vakbond, 15 duizend minder dan in 2016. Het ledental daalt al enige tijd, de laatste toename was in 2011. De laatste jaren gaat de afname wel minder snel. In 2016 nam het ledental af met 17 duizend, in 2015 was dat nog 28 duizend.
Ondanks deze afname stijgt het aantal vakbondsleden onder vrouwen. Die ontwikkeling is al vier jaar gaande. Eind maart waren er ruim 650 duizend vrouwelijke vakbondsleden, 8 duizend meer dan vorig jaar. Het aantal mannelijke leden nam af met bijna 23 duizend tot bijna 1,1 miljoen.
Een meerderheid van alle werknemers (60 procent) vindt het bestaan van vakbonden belangrijk of heel belangrijk. Hoeveel waarde ze hieraan hechten, verschilt niet alleen naar geslacht, leeftijd en opleiding, maar ook naar beroepsniveau en beroepsgroep. Daarbij geldt: hoe hoger het beroepsniveau, hoe minder belangrijk de vakbonden worden gevonden. (Bron: CBS, 26 okt. 2017)
De AWVN-werkgeversbijdrageregeling is een overeenkomst tussen AWVN, FNV, CNV en De Unie waar werkgevers gebruik van kunnen maken (de regeling is niet verplicht). In de regeling zijn afspraken gemaakt over de bijdrage van de werkgever. AWVN onderhandelt namens de leden over de voorwaarden van de regeling, en ondersteunt de keuze om gebruik te maken van de AWVN-werkgeversbijdrageregeling met voorlichting en informatie. De bijdrage is een tegemoetkoming in de kosten van vakbonden.
De werkgever betaalt alleen als de CAO tot stand komt met een of meer van de genoemde vakbonden. De regeling bepaalt dat vakbonden geen voordelen voor hun leden mogen eisen aan de CAO-tafel, en dat vakbonden het geld niet mogen gebruiken voor stakingsdoeleinden.
De Stichting Fonds Industriële Bonden (FIB) voert de regeling uit en stuurt een factuur op basis van door de werkgever opgegeven aantallen werknemers. Het FIB keert de bonden het geld uit, volgens een door deelnemende vakbonden onderling vastgestelde verdeelsleutel. In 2018 is de bijdrage € 20,63 per werknemer. (Bron: AWVN, 5 feb. 2018)
Maandbedrag (bij incasso) | |
Bruto maandinkomen meer dan of gelijk aan € 1.578 | € 16,48 |
Bruto maandinkomen tussen € 789 en € 1.578 | € 12,36 |
Bruto maandinkomen minder dan € 789 | € 8,24 |
Uitkeringsgerechtigden | € 8,24 |
Gepensioneerden | € 8,24 |
Jongeren tot 23 jaar | € 2,08 |
Student / voltijddagonderwijs1 | € 2,08 |
Kennismakingstarief, eerste 4 maanden voor | € 25 |
Persoonlijk bruto maand inkomen | Contributie zonder korting |
Tot € 1.051 per maand | € 5,06 |
Vanaf € 1.051 tot € 1.578 per maand | € 12,10 |
Vanaf € 1.578 tot € 2.630 per maand | € 16,20 |
Vanaf € 2.630 per maand | € 18,26 |
Vanaf 6 tot en met 15 jaar CNV lid | 5% |
16 tot en met 24 jaar CNV lid | 10% |
25 tot en met 39 jaar CNV lid | 25% |
40 tot en met 49 jaar CNV lid | 30% |
50 tot en met 59 jaar CNV lid | 40% |
60 jaar of langer lid | 100% |
FNV Voedingsindustrie heeft in cassatie bij de Hoge Raad de zaak tegen POS Outsourcing gewonnen. Zij moet haar werknemers betalen volgens de cao Pluimvee. Door de uitspraak moet POS haar medewerkers tonnen nabetalen. Het gaat om 75 werknemers die via POS werkten bij pluimveebedrijf 2 Sisters Storteboom in Nijkerk. Zij deden hetzelfde werk als de werknemers in dienst van Storteboom die letterlijk zij aan zij stonden. (Bron: FNV, 19 mrt. 2021)
Vakbond De Unie morrelt aan de fundamenten van het poldermodel (artikel uit Follow the money)
Een krimpende achterban, verlies aan autoriteit, en lagere contributie-inkomsten. De vakbeweging heeft het moeilijk. De Unie probeert het tij te keren met een tweesnijdend zwaard: meer draagvlak onder cao-afspraken én meer geld in het vakbondslaatje. Maar de bond tornt ook aan de aloude machtsbalans tussen werkgevers en werknemers. ‘Het risico neemt toe dat bonden cao’s afsluiten om geld binnen te halen.’
Reinier Castelein, voorzitter van de vakorganisatie De Unie, somt op wat bonden al uit de kast haalden om leden te winnen. ‘We hebben als vakbeweging met zijn allen een enorm groot probleem.’
De Unie, die zich vooral richt op middelbaar en hoger personeel, had in 2008 nog 96.000 leden – op dit moment zo’n 35.000. De bond is daarmee in grootte nog altijd de derde van Nederland, na FNV en CNV. Maar ook die worstelen met een kleiner wordende achterban.
Hoe moeten de bonden zich bedruipen als er minder binnenkomt aan contributies?
Vijftien jaar geleden waren nog 1,9 miljoen Nederlanders lid van een vakbond, nu nog maar 1,4 miljoen, zo maakte het CBS onlangs bekend. Van de huidige vakbondsleden is bovendien een flink deel al met pensioen.
Namens ongeveer zes miljoen werknemers maken de vakbonden in bedrijven en bedrijfstakken cao-afspraken over zaken als loonsverhogingen en aantallen vrije dagen. Maar hoe representatief is hun inbreng nu de achterban zo afkalft?
En hoe moeten ze zich bedruipen? Voor traditionele bonden als de FNV, het CNV en De Unie zijn contributies van leden de belangrijkste inkomstenbron.
Castelein erkent de ‘steeds grotere financiële uitdaging om kleine ledenpopulaties te bedienen’. De Unie stopte daarom vijf jaar geleden met cao-onderhandelingen in bedrijven en sectoren met minder dan dertig leden: ‘Een te arbeidsintensief proces.’
Hierdoor staat de handtekening van De Unie tegenwoordig nog maar onder zo’n 150 in plaats van onder pakweg 300 cao’s. De bond schrapte ook een aantal arbeidsplaatsen. Een pijnlijke keuze, zegt Castelein, ‘maar vol overtuiging gemaakt om de organisatie financieel gezond te maken’.
En De Unie bedacht iets nieuws om het tij te keren: DigiC, een digitale methode voor het maken van afspraken over arbeidsvoorwaarden.
Voor De Unie is DigiC een breekijzer in een langlopende discussie over geld
Met behulp van een marktonderzoeksbureau (InnerVoice) worden de wensen op de werkvloer met een enquête in kaart gebracht. Aan de hand van de resultaten onderhandelen vakbond en werkgever dan over een nieuwe cao.
Een prima methode, zegt Castelein, want DigiC betrekt álle werknemers bij dat proces. Niet alleen degenen die lid zijn van een vakbond. ‘We hebben hiermee een oplossing voor sectoren en bedrijven waarin we weinig leden hebben, maar wel een cao zouden willen afsluiten.’
Naar eigen zeggen gebruikt De Unie DigiC inmiddels bij zo’n 5 procent van de cao's waarover de bond mee-onderhandelt.
De andere bonden – en meerdere arbeidsmarktexperts – zien de voordelen ervan in. Inspraak van meer werknemers vergroot het draagvlak van de cao. Toch hebben ze vooral kritiek.
De werkgever is namelijk betrokken bij het opstellen van de enquête. Bovendien peilt de DigiC-methode niet of het personeel bereid is om de werkgever zo nodig onder druk te zetten met acties of stakingen. Daarmee zijn de onafhankelijkheid en effectiviteit van vakbonden in het geding, zeggen de tegenstanders.
Maar werkgevers die al kennismaakten met DigiC zijn enthousiast. En voor De Unie telt de methode ook als breekijzer in een langlopende discussie over geld.
De bond heeft met DigiC namelijk een instrument in handen om de – in zijn ogen – oneerlijke verdeling van vakbondsinkomsten mee te lijf te gaan.
Vakbonden krijgen in de regel een tegemoetkoming voor het werk dat ze impliciet ook doen voor niet-vakbondsleden. Een eenmaal afgesproken cao geldt immers voor alle werknemers in een bedrijf – en vaak zelfs voor een hele sector.
Daarom betalen bedrijven een ‘werkgeversbijdrage’. Als vergoeding voor het gegeven dat ze niet met elk personeelslid afzonderlijk hoeven te onderhandelen, en omdat cao’s helpen concurrentie op arbeidsvoorwaarden te voorkomen.
De geldstroom van werkgever naar vakbond kent een lange geschiedenis.
In 1966 maakten de FNV en het CNV voor het eerst met de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) afspraken over het ‘vakbondstientje’: een vaste bijdrage voor iedere werknemer die onder een cao valt.
De uitbetaling van dat ‘tientje’ – inmiddels 22,71 euro – loopt via het Fonds Industriële Bonden (FIB), dat wordt bestuurd door de FNV en het CNV. Alleen de vakbonden die uiteindelijk de cao ondertekenen, delen mee.
Lange tijd verdeelden FNV, CNV en De Unie het fonds op basis van hun ledenaantallen. De Unie kreeg 8,5 procent, het restant ging in een verhouding 5 staat tot 1 naar respectievelijk FNV en CNV.
Maar per januari 2023 stapte De Unie uit het fonds, volgens Reinier Castelein na vele mislukte pogingen om te praten over de hoogte van de vergoeding.
Het Fonds Industriële Bonden wordt vooral gebruikt bij ondernemings-cao’s.
Bij sector-cao's zijn de geldstromen vaak complexer: soms krijgen vakbonden een vast bedrag via de werkgeversorganisatie in de bedrijfstak, maar vaker wordt het geld verdeeld via speciale, sectorale fondsen.
In de praktijk heeft de FNV in de paritaire fondsen de grootste macht
Van de 180 sectoren met een eigen cao hebben er 122 zo’n zogeheten ‘paritair’ sociaal fonds, bijna altijd een stichting. Van daaruit financieren werkgevers en vakbonden gezamenlijk zaken als scholing en voorlichting. Ook de cao-vergoeding voor vakbonden komt dan uit dit fonds.
Werkgevers vullen de kas met een vast percentage van de loonsom en er worden afspraken gemaakt over de verdeelsleutel, doorgaans op basis van de ledenaantallen van de bonden.
In de praktijk heeft de FNV in de paritaire fondsen de grootste macht. Dat begint al bij het bestuur, waarin meestal ook de ledenaantallen doorslaggevend zijn voor het aantal zetels per vakbond. Dat geeft de FNV relatief veel invloed op de verdeling van het fonds.
Daarnaast wordt in een aantal gevallen de totale fondsbijdrage eerst uitbetaald aan de FNV. Het CNV en De Unie moeten dan van hun ledenaantallen accountantsverklaringen overleggen voordat ze hun deel krijgen overgemaakt.
In de vakbondswereld beklagen bestuurders van andere bonden zich over de dominante positie van de FNV, die volgens De Unie-voorzitter Reinier Castelein ‘de geldkraan beheerst in de polder’.
De verdeling van werkgeversbijdragen over de afzonderlijke vakbonden is in de regel gebaseerd op aantallen leden. Dit mechanisme is De Unie al jaren een doorn in het oog.
Wij bungelen altijd onderaan, zegt Castelein. ‘Terwijl we aan tafel echt allemaal dezelfde uren maken en dezelfde expertise aan de dag leggen. Toch krijgt de FNV sinds jaar en dag meer dan 75 procent. De werkgeversbijdrage wordt onevenredig verdeeld.’
Maar volgens bijvoorbeeld FNV-bestuurder Geeta Heera doet die verdeling op basis van ledentallen juist recht aan de inbreng van vakbonden.
Een grote bond levert een grotere bijdrage, zegt ze. ‘Dat heeft alles te maken met de hoogte van onze contributie van 900 duizend leden. Daarmee halen we meer deskundigheid in huis, kunnen we meer research doen en kunnen we de kosten dragen van bijvoorbeeld dure juridische procedures of van acties, zoals stakingen. Dat zijn allemaal activiteiten die bijdragen aan goede cao’s.’
De nieuwe DigiC-methode zorgt in zekere zin voor ‘een rationalisering’ van de werkgeversbijdrage aan het vakbondswerk van De Unie,’ zegt Castelein. ‘En omdat we álle werknemers bij de cao betrekken, en niet alleen de vakbondsleden, moet de bijdrage van de werkgever wel onze kosten dekken.’
De bond probeert dat te bereiken door voorafgaand aan DigiC-onderhandelingen rechtstreeks met de werkgever afspraken te maken over betaling. Hoe dat in de praktijk uitpakt, verschilt per cao.
VodafoneZiggo en de technische groothandel stappen over naar een gelijk bedrag voor elke bond die de cao ondertekent
Bij VodafoneZiggo was de jaarlijkse werkgeversbijdrage tot voor kort 21,43 euro per werknemer. De bedrijfs-cao schreef voor dat de vakbonden ‘onderling’ de verdeling moesten regelen. Toen de FNV als enige de voorlaatste cao ondertekende, ging de hele bijdrage – zo’n 140.000 euro – naar die bond.
De meest recente is voor het eerst gebaseerd op DigiC en alleen ondertekend door De Unie. Nu ontving die bond als enige de werkgeversbijdrage, die tegelijkertijd is aangepast naar een vast bedrag van 40.000 euro – voor elke bond die tekent voor een cao.
Ook voor de meest recente cao in de technische groothandel – een grote sector met 1.700 bedrijven en 40 duizend medewerkers – is DigiC voor het eerst gebruikt. En ook daar stappen de cao-partijen binnenkort over van een jaarlijks onderling te verdelen bijdrage – in dit geval 150.000 euro uit het sociale fonds – naar een gelijk bedrag van 50.000 euro per deelnemende vakbond.
Willem van Meurs, de voorzitter van de werkgeversvereniging in de technische groothandel, is tevreden met die overstap. ‘Ik weet dat de verdeling binnen onze sector erg scheef was. De Unie kreeg bijvoorbeeld eerder van die anderhalve ton maar iets van 7 à 8.000 euro.’
De 50.000 euro voor alleen de bonden die akkoord zijn gegaan met een cao, wordt geregeld via een nieuw op te richten sociaal fonds, zegt Van Meurs.
In dat fonds is voorlopig geen plek meer voor de FNV.
‘Een vakbond die niet tekent, krijgt straks ook geen geld meer’
Na moeizaam verlopen eerdere cao-onderhandelingen, en een volgens Van Meurs mislukt bemiddelingstraject, heeft hij die bond niet uitgenodigd voor de aankomende gesprekken over een nieuwe cao.
Dit betekent dat de FNV geen handtekening kan zetten onder het eindresultaat van die gesprekken, en daarom ook niet welkom is in het nieuwe sociaal fonds: ‘Het kan niet zo zijn dat als je de cao niet meetekent, je wel een bestuursfunctie krijgt,’ zegt Van Meurs.
Onur Erdem, FNV-bestuurder voor de technische groothandel, weet waar dat op uitdraait: ‘Een vakbond die niet tekent, krijgt straks ook geen geld meer. Dat is een drukmiddel waarmee werkgevers de uitkomst van cao-onderhandelingen kunnen beïnvloeden.’
Paul de Beer, hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam, denkt dat het voor werkgevers in de toekomst alleen maar makkelijker wordt om gevestigde vakbonden te passeren, vooral in bedrijfstakken waarin die toch al weinig leden hebben.
‘In een bedrijf of sector waarin bijvoorbeeld de FNV maar 5 procent van de werknemers als lid heeft, kan de werkgever redeneren dat hij dan net zo goed kan onderhandelen met een nog kleinere bond. Met een die misschien maar 0,5 procent van de werknemers vertegenwoordigt, maar die wél bereid is DigiC toe te passen.’
En juist in de bedrijfstakken waar het economisch voor de wind gaat – de zakelijke dienstverlening, de ict – staan de vakbonden zwak omdat de organisatiegraad er laag is, zegt De Beer.
Naast de discussie over de werkgeversbijdragen is er bij DigiC ook gesteggel over wie de kosten draagt van InnerVoice, het adviesbureau dat samen met De Unie de nieuwe onderhandelingsmethode ontwikkelde en sindsdien ook uitvoert en begeleidt. Afhankelijk van de hoeveelheid werk brengt het bureau daarvoor tussen de 20.000 en 50.000 euro in rekening.
Reinier Castelein, de voorzitter van De Unie, zegt dat de InnerVoice-factuur bij voorkeur naar het sociaal fonds gaat. ‘Als dat beschikbaar is. En anders moet die gewoon door de werkgever betaald worden.’
Volgens vakbondsbestuurder Onur Erdem, namens de FNV bestuurslid van het Fonds Kollektieve Belangen Technische Groothandel (FKB), moet de rekening niet terechtkomen bij werkgevers en evenmin bij de sociale fondsen: ‘Want daarmee koop je werkgeversinvloed, en bij sociale fondsen doe je dat ook nog eens vanuit de loonruimte van de werknemers, want dat is waar het geld van het fonds vandaan komt.’
Werkgeversvoorzitter Willem van Meurs zegt dat zijn koepelorganisatie de vergoeding aan InnerVoice alleen heeft voorgeschoten en dat die wordt gedeclareerd bij het sociaal fonds van de sector.
Als dat gebeurt, zal bestuurder Erdem tegen betaling stemmen. Maar hij weet ook dat zijn stem niet veel uitmaakt. Van Meurs tegen Follow the Money: ‘Wij hebben als werkgevers in het sociaal fonds net zoveel stemmen als de bonden. En de Unie stemt met ons mee.’
De Beer vindt het hoog tijd om fundamenteel na te denken over het stelsel van collectieve arbeidsverhoudingen, vakbonden en de financiering daarvan. ‘Het ledenmodel, waarop de vakbeweging is gebaseerd, is 150 jaar oud. Maar het dalende aantal leden roept steeds meer vragen op over de representativiteit van bonden.’
En wat volgens hem minstens zo belangrijk is: die daling van het aantal leden beperkt de doeltreffendheid van vakbonden: ‘Omdat ze met minder geld evenveel werk moeten blijven doen.’
Cao-partijen moeten ‘autonoom tegenover elkaar staan,’ zegt De Beer. Maar door teruglopende contributie-inkomsten worden de bonden steeds afhankelijker van werkgevers.
En die afhankelijkheid wordt groter als alle bonden – groot of klein – eenzelfde werkgeversbijdrage krijgen.
Voor kleine bonden is die bijdrage namelijk groot in verhouding tot hun contributie-inkomsten. Daardoor, zegt De Beer, worden vooral kleine vakbonden nóg afhankelijker van werkgevers. ‘Dat vergroot het risico dat ze een cao afsluiten om geld binnen te halen, en niet zozeer omdat ze het een goede cao vinden.’
De door De Beer geschetste risico’s zijn niet vergezocht.
En er zijn sinds jaar en dag vakbonden die meer interesse lijken te hebben in het opstrijken van de werkgeversbijdragen, dan in de belangen van werknemers.
Zo tekende de Landelijke Belangen Vereniging (LBV) twee jaar geleden een cao voor 200 duizend uitzendkrachten, tot woede van de FNV, het CNV en De Unie. Die noemden de bond ‘een familiebedrijf’ dat ‘tegen betaling bereid is om werkgevers te helpen’. De werkgeversvereniging VNO-NCW sprak in de jaren negentig al over die bond als ‘de Antillenroute van de arbeidsverhoudingen’.
De Beer: ‘Er zijn inmiddels meerdere cao's tot stand gekomen met vakbonden waarvan je je sterk kunt afvragen of die nou onafhankelijk zijn.’
Het probleem is volgens hem dat er nauwelijks eisen worden gesteld aan verenigingen die namens werknemers een cao-afspraken willen maken. Ze hoeven alleen maar in de eigen statuten op te nemen dat ze daartoe bevoegd zijn.
‘Als bonden hun legitimiteit verliezen, krijgt het landelijk sociaal-economisch beleid ook minder betekenis’
Hij hoopt dat het volgende kabinet hier wat aan doet. ‘Ik vind dat je moet proberen in de wet te formuleren dat alleen onafhankelijke vakbonden een cao kunnen afsluiten.’
Voor De Beer is onafhankelijkheid cruciaal voor het hele sociaaleconomische bestel. ‘Cao’s zijn van toepassing op grote groepen mensen. Ook op degenen die er niet bij waren toen de afspraken werden gemaakt. Je moet er dus expliciet van uit kunnen gaan dat de afspraken ook door hen worden gedragen.’
Deze basis onder het cao-overleg heeft ook zijn weerslag op landelijk niveau, zegt De Beer. Want de sociaal-economische afspraken die worden gemaakt in het nationale overleg moeten uiteindelijk hun weg vinden naar bedrijven en bedrijfstakken.
‘Maar als de bonden hun legitimiteit verliezen, bijvoorbeeld omdat werkgevers cao’s afsluiten met verenigingen zonder geloofwaardig draagvlak, dan krijgt het landelijk beleid ook minder betekenis.’
Dit schaadt uiteindelijk het hele polderoverleg, vreest De Beer. ‘Dat raakt in het slop, of verdwijnt zelfs helemaal.’
Het percentage vakbondsleden onder werknemers van 15 tot 75 jaar was in 2022 het hoogst in de bedrijfstakken openbaar bestuur (29) en onderwijs (27). Het gemiddelde onder alle werknemers was 16 procent. Dat meldt het CBS op basis van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA), uitgevoerd door het CBS en TNO.
Redactie: een extra stimulans is dat de werkgever of de contributie via de vrije ruimte van de WKR verruilt of laat verruilen met bruto loon, dat minimaal 37% voordeel oplevert.