In de praktijk is bij oproeparbeid vaak onduidelijk hoeveel werkuren zijn afgesproken. Een oproepkracht heeft met een MUP-(voor)overeenkomst heeft het recht op een arbeidsovereenkomst voor een vast aantal uren, als hij in voorgaande drie maanden wekelijks of minimaal 20 uur per maand heeft gewerkt. Zijn drie (tijdelijke) MUP-overeenkomsten direct of binnen drie maanden na elkaar ingegaan, dan is er daarna zelfs sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde periode. Meer informatie hierover treft u aan in subrubriek Wet flexibiliteit en zekerheid.
Naast het begrip freelancer worden ZZP-er (zelfstandige zonder personeel) en OZP-er (ondernemer zonder personeel) onderscheiden, allemaal benamingen voor hetzelfde. De freelancer, ZZP-er en OZP-er opereren niet in loondienst. Zij genieten van de vrijheid van het eigen ondernemerschap en (enkele) fiscale voordelen die daarmee samenhangen. Zij werken als zelfstandig ondernemer zonder personeel voor meerdere opdrachtgevers, meestal in de vorm van een eenmanszaak en zijn vaak ingeschreven bij het Ondernemingsplein (fusie Kamer van Koophandel en Syntens). Zie ook de rubriek ZZP-ers.
Het aandeel werknemers met een flexibele arbeidsrelatie is toegenomen van 12 procent (2001) tot 16 procent (2012) van de werkzame beroepsbevolking. De toename komt vooral door het hogere aandeel werknemers met een tijdelijk contract met uitzicht op een vast dienstverband en oproepkrachten. Het aandeel zelfstandigen zonder personeel is toegenomen van 7 procent naar 10 procent van de werkzame beroepsbevolking. Dit blijkt uit de publicatie Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt: De focus op flexibilisering, een uitgave van het CBS en TNO op 17 mei 2013.
Mensen met een tijdelijk contract hebben vanaf januari 2015 meer rechten, zowel vaste als tijdelijke werknemers krijgen bij ontslag een vergoeding, en de WW richt zich meer op het snel vinden van werk. De regels voor de loondoorbetaling bij oproepkrachten worden strenger. Vanaf 1 januari 2015 mag de werkgever de periode waarvoor u de loondoorbetaling aan de oproepkracht uitsluit alleen verlengen voor functies waarvan de werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang kennen. Dit moet een langdurige inkomensonzekerheid bij oproepkrachten beperken (meer, zie subrubriek Wet Werk en Zekerheid).
Flexibilisering van de arbeidsmarkt komt amper van de grond in Nederland. Dat stelt arbeidsmarktspecialist Paul de Beer. Rouwig is hij daar niet om. Flexibilisering leidt tot hogere arbeidskosten en levert amper banen op. Het tast bovendien de loyaliteit van werkenden aan. Erg productief is dat niet allemaal.
Paul de Beer, directeur van AIAS (Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies) zegt dat in een interview in het magazine Aan de slag van het Platform Arbeidsmobiliteit. We hebben zeven tot acht miljoen werkenden in dit land en jaarlijks veranderen er ongeveer een miljoen van baan. Dat is geen wezenlijke toename van de arbeidsmobiliteit ten opzichte van vroeger.
Het aantal mensen met een vaste baan neemt jaar na jaar af. Het nieuwe evangelie op de arbeidsmarkt predikt flexibiliteit. Een vaste baan is een leugen, zegt werkgeversvoorman Hans de Boer. De zekerheid van een vast contract is vandaag de dag een schijnzekerheid.
Want alleen met uitzendkrachten, tijdelijke contracten en ZZP-ers kan Nederland zijn sterke concurrentiepositie vasthouden, zeggen althans ondernemers en economen. Minister Asscher is het met deze stelling oneens.
Twee miljoen Nederlanders, bijna 30 procent van de werkenden, heeft een tijdelijk contract of werkt als ZZP-er. Bijna twintig procent van de totale beroepsbevolking heeft tegenwoordig een flexibele arbeidsovereenkomst. Deze medewerkers komen vaak moeilijk in aanmerking voor een hypotheek. Banken zijn huiverig om hen een hypotheek te geven omdat zij uitgaan van de zekerheid die een vast contract biedt. En dat is niet altijd terecht vinden Randstad, Vereniging Eigen Huis en Obvion. Samen ontwikkelden ze de perspectiefverklaring waarmee je ook een hypotheek kunt krijgen als je flexibel werkt. Om in aanmerking te komen voor een perspectiefverklaring moet je werkzaam zijn via Randstad en ten minste een jaar aaneengesloten beoordeelbare werkervaring hebben bij Randstad. Medio april worden flexmedewerkers die hiervoor in aanmerking komen hierover geïnformeerd. (Bron: Randstad, feb. 2015)
Minister Asscher verwijt de werkgeversorganisaties dat ze "ageren tegen het vaste contract, tegen loondoorbetaling bij ziekte en soms zelfs tegen de ''. De PvdA-minister zei dat tijdens een bijeenkomst in Amsterdam begin 2015. De lobby van de werkgevers werkt volgens hem ondermijning van de werknemersrechten in de hand. "Dat lijkt slim als je werk als kostenpost bekijkt, maar dat is het niet. Het zorgt voor ziekte en stress bij werknemers, en het benadeelt de bedrijven die het wel goed willen doen." Asscher noemde "flexibiliteit geen natuurverschijnsel'', maar een keuze. Zelf kiest hij voor "de bindende waarde van werk".
"We moeten kiezen voor goed werk, met zekerheid, scholing en doorgroeimogelijkheden voor werknemers. Werknemers die met liefde naar hun werk gaan, die zich gewaardeerd voelen, werken harder, beter en zijn gelukkiger. Laat de boodschap van vandaag zijn dat die liefde dan ook van twee kanten moet komen."
Mensen met een tijdelijk contract vinden steeds minder vaak een vaste baan. Dat komt niet alleen door de economische crisis, maar ook doordat bedrijven in de achterliggende jaren de grote voordelen van flexibele contracten hebben ontdekt. Dit blijkt uit een onderzoek van uitkeringsinstantie UWV naar flexwerk.
Een op de zeven flexwerkers in 2013 had een jaar later een vaste baan; voor de crisis was dat een op de vijf. Wie vanuit een uitkering als uitzendkracht aan de slag gaat, heeft de minste kans op een vast contract: een op de twintig lukt dat, tegen een op de tien in 2008. Ondertussen zeggen veel flexwerkers dat ze liever een vaste baan willen.
Uit cijfers van het CBS blijkt dat de trend van losse contracten doorzet. Ruim een op de drie werkenden (34 procent) was vorig jaar flexwerker, tegen minder dan een kwart (23 procent) in 2003. In aantallen: 1,8 miljoen flexwerkers tegen 1,2 miljoen in 2003.
Veel voormalige WW-ers hebben door het flexwerk ook een verhoogd risico om opnieuw in de WW terecht te komen (herhalingswerkloosheid). Een uitzendkracht heeft 41% kans terug in de WW te komen, een werknemer met een tijdelijk contract 23% en een werknemer met een vast contract 12% kans. (Bron: UWV, april 2015)
De publicatie Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt: De focus op flexibilisering geeft een gedetailleerd inzicht in de ontwikkelingen op het gebied van flexibilisering. In Nederland is het aandeel werknemers met een tijdelijk contract de laatste tien jaar sneller gegroeid dan in de meeste andere Europese landen. Nederland staat nu in de top drie van landen in de EU-15, achter Spanje en Portugal. Binnen Nederland zijn er echter aanzienlijke regionale verschillen in flexibele arbeid. Deze verschillen hangen samen met de mate van verstedelijking: in de grote steden is het aantal flexwerkers het grootst.
Van de werknemers die een flexcontract krijgen, heeft na drie jaar ruim een derde een vaste baan. Werknemers in Utrecht, Noord-Brabant en Gelderland hebben een grotere kans op vast werk dan werknemers in andere provincies (Bron: TNO / CBS, 1 jun. 2015).
Het aandeel werknemers met twee of meer banen in loondienst en/of als zelfstandige is toegenomen van 6 procent in 2004 naar 8 procent in 2014. Werknemers die meerdere banen combineren vanuit een behoefte aan persoonlijke ontwikkeling of afwisseling, zijn tevredener, meer bevlogen en beter inzetbaar dan werknemers met een baan. Werknemers die banen combineren uit pure financiële noodzaak hebben daarentegen vaker burn-outverschijnselen, zijn minder tevreden, minder bevlogen en zijn minder goed inzetbaar dan werkenden die een baan hebben (Bron: TNO / CBS, 1 jun. 2015).
Het wordt minister Asscher niet in dank afgenomen dat de WW-uitkering vanaf 1 juli 2015 voor mensen, die niet het hele jaar hebben gewerkt, lager uitvalt. Dit heeft alles te maken met de wijziging van het dagloon, die voortaan niet meer wordt berekend over het werkelijk aantal gewerkte dagen maar over altijd 261 dagen, in subrubriek Dagloon wordt dit meer uitvoering beschreven. In de Tweede Kamer is met verontwaardiging gereageerd, ten onrechte want het Dagloonbesluit is eerder in de Kamer behandeld en door haar geaccepteerd.
Nederlandse universiteiten proberen met nieuwe dienstverbanden onder de aangescherpte flexwet uit te komen. Docenten krijgen wel een vast contract, maar bijvoorbeeld slechts voor een lesdag per week. Voor hun overige werktijd houden ze onzekere, tijdelijke contracten, wat in strijd met de wet is. Door deze 'knutselcontracten' is het voor docenten nauwelijks mogelijk om bijvoorbeeld een hypotheek af te sluiten. (Bron: Volkskrant, 12 nov. 2015)
Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.
Geen land kent zoveel zelfstandigen, tijdelijke banen en deeltijdwerk als Nederland, zegt directeur-generaal Guy Ryder van de International Labour Organisation (ILO). De oprukkende flexibilisering in Nederland is volgens hem een voorbode voor wat veel andere Europese landen te wachten staat. Je kunt deze trend niet keren, alleen op een aanvaardbare manier in goede banen leiden.
De arbeidsmarkt van de toekomst wordt volgens hem gedomineerd door vluchtige, tijdelijke werkverbanden. De werknemer met een vast contract behoort tot een krimpende minderheid. Dat heeft grote gevolgen voor de sociale zekerheid, maar ook voor het overlegmodel van werknemers en werkgevers, aldus Ryder in een interview met FD.
Flexmedewerkers willen graag blijven leren in 2016. Zij investeren in hun persoonlijke ontwikkeling.
Dit concludeert Randstad nadat afgelopen twee maanden ruim 4000 flexmedewerkers zich registreerden voor online trainingen van GoodHabitz.
Uit onderzoek blijkt dat 87% van de Nederlanders leren belangrijk vindt (in 2014 was dit 80%). Toch volgde slechts 27% van de Nederlanders het afgelopen jaar een werkgerelateerde training. (Bron: Randstad, 12 jan. 2016)
Zeven op de tien mensen die in 2015 een baan vonden en geen onderwijs volgden, ging aan de slag in een flexibele baan. De rest van deze baanvinders ging aan het werk als zelfstandige of vond vast werk. Het meest voorkomende beroep onder baanvinders was schoonmaker.
Vorig jaar kwamen er gemiddeld ieder kwartaal 300 duizend mensen met betaald werk bij, van wie er 160 duizend geen onderwijs meer volgden. Tegelijkertijd stopten ieder kwartaal 290 duizend mensen met werk, van wie er 190 duizend geen onderwijs meer volgden. Hierdoor is in 2015 het aantal mensen van 15 tot 75 jaar met betaald werk in totaal gegroeid met 40 duizend.
Baanvinders vonden minder vaak vast werk dan voorheen. In 2005 had ruim 20 procent van de baanvinders die geen onderwijs volgen vast werk, tegen 12 procent in 2015. Ook is steeds minder vaak sprake van voltijdbanen: de meeste baanvinders vonden afgelopen jaar een deeltijdbaan van 12 tot 35 uur per week. 37 Procent vond een voltijdbaan. In 2005 was dit nog 42 procent. (Bron: CBS, 24 feb. 2016)
Bijna een op de tien werknemers die geen vaste maar een flexibele baan hebben, blijft langer dan vijf jaar flexwerken. Vier op de tien blijven een tot vijf jaar in de zogenoemde flexibele schil: zij hebben een flexbaan of zitten kortstondig zonder werk tussen twee flexbanen. De helft zit maximaal een jaar in de flexibele schil.
Vijf jaar na de instroom in de flexibele schil, was 8 procent nog steeds flexwerknemer. Van degenen die binnen vijf jaar flexwerker-af waren, stroomde 41 procent door naar een vast dienstverband, 22 procent naar een uitkeringssituatie en nog eens 22 procent had bij uitstroom uit de flexibele schil geen werk en geen uitkering. Daarnaast stroomde 6 procent uit om als zelfstandige aan de slag te gaan. (CBS, 22 mrt. 2016)
Het CPB signaleert in de Macro-economische verkenningen 2017 dat in Nederland vaste banen verdwijnen en flex een hoge vlucht neemt. De achtergrond hiervan is echter niet zozeer de wens van partijen op de arbeidsmarkt of internationale trends, maar komt door het beleid van de afgelopen kabinetten.
Minister Asscher is het gedeeltelijk eens met het CPB. Hij vindt dat de arbeidsmarkt momenteel doorschiet in flexibilisering. Maar de Wet werk en zekerheid gaat juist tegen die trend in. Daar moet iedereen ook verschrikkelijk aan wennen. En in zijn eentje is de wet niet genoeg; er is meer nodig. (Bron: CPB, okt. 2016)
Met de aantrekkende arbeidsmarkt verliezen minder mensen hun baan. Vooral flexwerkers worden minder vaak werkloos dan in voorgaande jaren. Van degenen die in 2015 flexwerk hadden, was krap 5 procent een jaar later werkloos. Dat is het laagste percentage sinds het begin van de crisis.
In 2016 nam het aantal werklozen af met 76 duizend. Van de 538 duizend werklozen in 2016 hadden 164 duizend personen een jaar eerder nog betaald werk. In 2015 ging het nog om 200 duizend mensen die hun werk verloren. Het aantal mensen dat in twee achtereenvolgende jaren werkloos was, daalde ook: van 227 duizend in 2015 naar 201 duizend in 2016. (Bron: CBS, 16 feb. 2017)
(Bron: AboutHRM, 8 mei 2017)
Het aantal vaste banen nam in 2016 voor het eerst sinds het uitbreken van de financiële crisis weer toe. Doordat het aantal werknemers met een flexibel arbeidscontract een forsere stijging liet zien, zette de flexibilisering van de arbeidsmarkt zich desondanks door. De gunstige conjuncturele omstandigheden zorgen wel voor een vertraging van het tempo van de flexibilisering. Of de flexibilisering de komende jaren volledig tot stilstand komt dan wel wordt omgekeerd, lijkt echter vooral afhankelijk van eventuele wijzigingen in de wet- en regelgeving. (Bron en meer: DNB: 11 mei 2017)
Het Verweij-Jonker instituut heeft een filmpje gemaakt (met medewerking van AWVN) als toelichting op haar onderzoek naar motieven van werkgevers en werkenden voor de keuze tussen vast en flex werken.
Onderzoeker Marian van der Klein licht de belangrijkste bevindingen toe: werknemers willen vastigheid, bestaanszekerheid en kiezen niet allemaal vrijwillig voor flexwerk. Werkgevers willen ook vast voor de kwaliteit van werk, maar kunnen niet zonder flex voor de bedrijfscontinuïteit. Werkgevers verschillen van opvatting of het bieden van meer zekerheid aan flexkrachten hun rol is. Aan Margreet is gevraagd een reactie vanuit werkgeversstandpunt te geven: wat kunnen werkgevers doen voor meer vastigheid voor flexwerkers? Semih Eksi van CNV jongeren benadrukt de dreigende tweedeling tussen vast en flex, waardoor met name jongeren in onzekerheid leven. Hij pleit voor een gelijk speelveld waar werk en werkenden centraal staan en niet het contract. Bekijk de film.
(Bron: AWVN, 14 jun. 2017)
(Bron en meer informatie: CBS, Trends 2017)
34 procent van de flexwerkers gaat deze zomer niet op vakantie omdat zij daar geen tijd voor hebben. Nog eens 22 procent gaat wel op vakantie, maar blijft bereikbaar of neemt werk mee. Door de onzekerheid die kleeft aan de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) kiezen opdrachtgevers er vaker voor om flexwerkers en freelancers in te huren via een payrollconstructie. Dat stelt het Amsterdamse HR-bureau Tentoo op basis van onderzoek onder 10.000 flexwerkers en freelancers.
In het eerste kwartaal 2017 hebben opdrachtgevers 8 procent meer flexwerkers ingezet dan in hetzelfde kwartaal vorig jaar. Volgens Paul den Ronden, algemeen directeur van Tentoo, heeft dit te maken met de DBA. “Bedrijven die ZZP’ers inhuren, lopen het risico op naheffingen en boetes als ze niet conform de regels handelen. De regels zijn echter niet helder. Door freelancers en flexwerkers via payrolling in te huren, sluiten zij de financiële risico’s uit. Onze verwachting is dat de vraag naar freelancers en flexwerkers de komende tijd blijft stijgen.” (Bron: Tentoo & PW, 27 jul. 2017)
Om de productie van de BMW X1 mogelijk te maken gaat VDL Nedcar in Born nog eens 600 uitzendkrachten een vast contract aanbieden. De eerder door hoge werkdruk geplaagde Limburgse autofabriek meldde in het voorjaar na een akkoord met de ondernemingsraad en de vakbonden al 1400 extra uitzendkrachten een vaste baan te zullen bieden.
De in totaal 2000 extra arbeidskrachten zullen volgens VDL Nedcar tegen het einde van 2018 allemaal in vaste dienst zijn. In de afgelopen maanden hebben inmiddels ongeveer 250 medewerkers een arbeidscontract gekregen.
Velen van hen zijn afkomstig uit een uitkeringssituatie. De fabriek leidt de medewerkers zelf op. (Bron: OR Net, 23 aug. 2017)
Het digitale Magazine Flexibilisering (Centraal Beheer, november 2017) zet zes flexibele arbeidsovereenkomsten op een rij:
Op de Nederlandse arbeidsmarkt neemt het percentage werkenden met een vast dienstverband al enkele jaren af. Tegelijkertijd groeit het percentage flexwerkers. Deze groep is lastig in kaart te brengen, omdat er veel verschillende vormen van flexwerk zijn. Er blijkt samenhang te zijn tussen de aard van de werkzaamheden en de vorm van flexwerk. In het verlengde daarvan is er ook een verband tussen beroep en soort flexwerk.
Het CBS onderscheidt negen vormen van flexwerk die onderling soms sterk verschillen, en variëren van oproepkrachten tot werknemers die een tijdelijk contract hebben met uitzicht op een vaste aanstelling. Die laatste groep leunt al dicht aan tegen de categorie werknemers met een vast contract. Ook zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers) worden hier tot de flexwerkers gerekend.
Onderscheid is ook te maken naar de aard van de werkzaamheden. Die kunnen in meer of mindere mate routinematig zijn, handmatig of juist cognitief, en veel of weinig omgang met anderen vereisen. In technische beroepen zoals productiemachinebediener moeten veel routinematige handmatige taken worden verricht. In beroepen zoals administratief medewerker zijn dat routinematige cognitieve taken, zoals het maken van berekeningen. Niet-routinematige handmatige taken zoals bedienen, verzorgen en schoonmaken komen voor bij beroepen als schoonmaker, keukenhulp, kelner en barpersoneel. In beroepen waar veel hoger opgeleiden werken worden veel niet-routinematige analytische taken, zoals onderzoek, evaluatie en planning uitgevoerd. Managers en pedagogen hebben veel interactieve taken in hun werk.
Uitzendkrachten werken vaak in technische beroepen als bedieners van productiemachines, assemblagemedewerkers, hulpkrachten in de bouw en industrie en transportberoepen. Routinematige handmatige taken zijn hierbij relatief belangrijk. Verder werken uitzendkrachten iets vaker in administratieve functies, met veel routinematige cognitieve taken, zoals boekhouden en het maken van berekeningen.
Oproepkrachten zijn vaak werkzaam in beroepen als keukenhulp, barpersoneel, vakkenvuller of dagbladbezorger, waarbij ze veel niet-routinematige handmatige taken moeten verrichten. Werknemers met korte tijdelijke contracten, vervullen veel routinematige cognitieve taken, bijvoorbeeld als kassamedewerker. Werknemers met lange tijdelijke contracten zijn vaak te vinden in beroepen waar niet-routinematige analytische taken worden verricht, denk aan beroepen als docent, ingenieur, onderzoeker of arts.
Bij ZZP’ers die eigen arbeid aanbieden gaat het enerzijds om creatieve en taalkundige beroepen als auteur, taalkundige en grafisch vormgever, anderzijds om medische beroepen als fysiotherapeut of psycholoog. Niet-routinematige analytische en niet-routinematige interactieve taken zijn belangrijk in hun werk. Ook architecten en bouwvakkers (timmerlieden, schilders) maken veel gebruik van deze flexvorm.
ZZP’ers die vooral producten of grondstoffen verkopen verrichten, in vergelijking met ZZP’ers die eigen arbeid aanbieden, minder niet-routinematige analytische taken en meer niet-routinematige handmatige taken. Ze zijn werkzaam als vertegenwoordigers en inkopers, verkopers, tuinders, akkerbouwers en veetelers.
(Bron: CBS, 24 nov. 2017)
Het CBS meldde onlangs dat er in het derde kwartaal van 2017 zo'n 57 duizend vaste banen meer waren dan in dezelfde periode een jaar eerder. Het is de grootste stijging sinds begin 2009.
'Het economisch herstel is inmiddels een tijdje aan de gang, en de arbeidsmarkt volgt,' zegt Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS. 'Eerst doen werkgevers meer met het zittend personeel, dan huren ze extra uitzendkrachten in, en daarna nemen ze zelf mensen aan op tijdelijke contracten. De volgende stap is dat ze weer meer mensen in vaste dienst nemen. In dat stadium lijken we nu te zitten.'
De ICT-branche zit volgens het CBS het meest verlegen om goede werknemers, maar ook in andere sectoren noemen steeds meer bedrijven een 'tekort aan gekwalificeerd personeel' als belemmering voor hun bedrijfsvoering. 'Dat zie je ook bij het explosieve herstel van de bouw,' zegt Van Mulligen. 'Anderhalf jaar geleden noemde vrijwel niemand dit als belemmering, nu heeft bijna twintig procent van de bouwbedrijven moeite met het vinden van gekwalificeerd personeel.' (Bronnen; CBS en De Volkskrant, 28 nov. 2017)
Postbedrijven moeten voortaan 80 procent van hun postbezorgers in dienst nemen. Dat plan heeft staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken voorgelegd aan de Tweede Kamer. De maatregel, die vrijwel alleen postbedrijf Sandd treft, moet op 1 januari 2018 ingaan.
Het besluit komt toch nog als een verrassing, hoewel de regel al jaren in de wet staat. Postbedrijf Sandd kon pas diep in de middag reageren, en deed dat schriftelijk: ‘Met deze maatregel spreekt staatssecretaris Keijzer impliciet haar voorkeur uit voor een monopolie op de Nederlandse postmarkt.’ Volgens het bedrijf is Keijzer er kennelijk ‘veel aan gelegen’ dat de prijs van een postzegel 83 cent blijft, in plaats van de 55 cent die Sandd vraagt. Sandd kondigt juridische stappen aan. (Bron: Nederlands Dagblad, 1 dec. 2017)
Linkse oppositie komt met gezamenlijk voorstel: De WW-premie die werkgevers voor flexkrachten betalen moet vier keer zo hoog worden als de premie voor werknemers met een vaste baan. Met dat gezamenlijke voorstel hopen SP, GroenLinks en PvdA het aanbieden van vaste contracten aantrekkelijker te maken.
Ook de regeringspartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie streven ernaar om flexwerkers voor de werkgevers duurder te maken en vaste werknemers minder duur. Bij flexwerkers gaat het vooral om mensen met een tijdelijke baan. De coalitie sprak af dat onderzocht wordt of een verschil in werkgeverspremies voor de werkloosheidsuitkering WW bijdraagt aan het aantrekkelijker maken van een vast contract.
De vakcentrale FNV omarmt het idee om de WW-premie in te zetten om flexwerk te ontmoedigen.
Ondernemingsvereniging VNO-NCW wijst erop dat het onbedoeld verkeerd kan uitpakken voor jongeren, die vaak tijdelijke contracten hebben. Jongeren zouden daardoor duurder worden. Ook stellen de werkgevers dat bedrijven nog steeds 'flexibiliteit moeten blijven organiseren'. VNO-NCW wil het kabinetsplan 'in samenhang' zien met andere voorstellen die flexwerk duurder maken, zoals het recht op ontslagvergoeding, dat ook voor flexwerkers gaat gelden. (Bron: De Volkskrant, 19 dec. 2017)
De afgelopen jaren groeide de werkgelegenheid vooral door de toename van het aantal flexibele of tijdelijke contracten en zelfstandigen. In het derde kwartaal van 2017 was echter sprake van een stabilisering van de flexwerkers en tijdelijke krachten en zelfs een daling van het aantal zelfstandigen.
Volgens ING is de substantiële stijging in de werkgelegenheid met vaste contracten een teken dat de arbeidsmarkt nu écht krapper begint te worden. Bedrijven hebben minder werklozen om uit te kiezen en delen daarom vaker vaste contracten uit. Er zijn nu twee werklozen per openstaande vacature. In 2013 waren dat er nog zeven. (Bronnen: ANP & ING, 23 jan. 2018)
De tussenbaan, waarbij werknemers een aanstelling krijgen voor vier of vijf jaar, is in opkomst. Steeds meer werkgevers pleiten voor de invoering van deze tijdelijke contracten.
Na de supermarktbranche, goed voor 300.000 werknemers, wil ook KLM vijfjaarscontracten invoeren voor haar grondpersoneel. „We moeten met onze tijd meegaan. Ook vanuit de overheid worden mobiliteit van personeel en de roep om bijscholing steeds benadrukt. Daarom is het goed dat wij daar als grote werkgever ook naar kijken”, zegt president-directeur Pieter Elbers. Na de supermarktbranche, goed voor 300.000 werknemers, wil ook KLM vijfjaarscontracten invoeren voor haar grondpersoneel. „We moeten met onze tijd meegaan. Ook vanuit de overheid worden mobiliteit van personeel en de roep om bijscholing steeds benadrukt. Daarom is het goed dat wij daar als grote werkgever ook naar kijken”, zegt president-directeur Pieter Elbers. De vakbonden bij KLM reageren furieus. Werkgeversvereniging AWVN juicht.
Verschillende economen, deskundigen en instanties pleiten al langer voor dit model, dat ervoor moet zorgen dat de doorgeslagen flexibilisering op de arbeidsmarkt wordt aangepakt. Bovendien krijgen werknemers een scholingsbudget, zodat zij zich verder kunnen ontwikkelen en kunnen doorstromen naar een andere baan. (Bron: De Telegraaf, 23 jan. 2018)
Overheden, bedrijven, vakbonden en werknemers hebben te maken met steeds meer sociale, economische en technische veranderingen. Partijen gaan daar verschillend mee om. Om in te kunnen spelen op onzekerheden en innovatie hebben werkgevers een uitgesproken behoefte aan flexibiliteit. Bij werknemers gesteund voor de bonden staat daarentegen de zekerheid van een vaste baan centraal. Het gevecht speelt al jaren, partijen komen niet of nauwelijks tot elkaar.
Tot dusverre niets nieuws. Wel nieuw is de aanpak in Denemarken dat met Flexicurity laat zien dat flexibiliteit en zekerheid wel kunnen samen gaan. Kenmerken van dit beleid zijn:
Het aandeel van flexwerkers in de totale beroepsbevolking is in 2017 weer gegroeid. Hun aantal groeide in het laatste kwartaal van 2017 met 2,5 procent ten opzichte van een jaar eerder, waar het aantal werknemers met een vast contract met 2,2 procent toenam.
Er zijn wel nog steeds veel meer vaste werknemers dan flexwerkers. Op 31 december 2017 hadden bijna 5,3 miljoen Nederlanders een vaste aanstelling, ruim 60 procent van de totale beroepsbevolking. Er waren 2 miljoen mensen met een flexibel contract en 1,1 miljoen ZZP'ers. (Bron: Nu, 19 feb. 2018)
Nergens is de kloof in zekerheid tussen vaste en flexibele contracten zo hoog als in Nederland. Daarmee hebben we volgens hoogleraar Arbeidsrecht aan de Universiteit Tilburg, Ton Wilthagen, een groot probleem gecreëerd en ontstaat doorgeschoten flexibilisering als by-pass.
Wilthagen: “Als je in een land regels hebt die nergens anders bestaan dan ben je een uitzonderlijk land, dat op geen enkel ander land lijkt, of er is iets aan de hand. Twee jaar loondoorbetaling bij ziekte bestaat nergens. Zes weken in Duitsland is al veel, in België zijn het slechts twee weken. Hier werkt de Nederlandse regelgeving enorm belemmerend.”
In een interview vertelt Wilthagen wat er volgens hem moet gebeuren om weer balans in flexibele en vaste contracten te brengen, hoe we ons kunnen voorbereiden op digitalisering en robotisering van arbeid en welke vraag medewerkers zich moeten stellen om de eigen employability tegen het licht te houden. (Bron en verder: PW, 21 feb. 2018)
Het kabinet wil het voor werkgevers aantrekkelijker maken om mensen in vaste dienst te nemen. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid komt daarom met een pakket aan maatregelen die dit samen bereiken. Deze nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) gaat vandaag in internetconsultatie. De minister wil het wetsvoorstel voor de zomer naar de Raad van State sturen en daarna naar de Tweede Kamer.
De arbeidsmarkt vraagt om onderhoud. Zowel werknemers als werkgevers geven aan dat sommige van de huidige wetten en regels een soepel werkende arbeidsmarkt in de weg staan. Teveel mensen komen er daardoor niet meer tussen. Zeventig procent van het groeiende aantal flexwerkers geeft aan een vaste baan te willen. Minister Koolmees wil dat meer werkenden zekerheid krijgen, terwijl tegelijkertijd flexwerk mogelijk blijft waar het nodig is.
Wanneer de Tweede Kamer akkoord gaat, is er voor definitieve invoering van deze wet ook nog de goedkeuring van de Eerste Kamer nodig.
* Internetconsultatie: Iedereen mag kennelijk roepen wat hij van deze voorstellen vindt, mits deze mening ook openbaar mag zijn.
De rechter kan een extra vergoeding toekennen van maximaal 50% van de transitievergoeding, bovenop de reeds bestaande transitievergoeding indien er in een ontslagprocedure sprake is van ontslag op basis van de cumulatiegrond.
(Bron: Min. SZW, 9 apr. 2018)
NB: Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 7 november 2018 het wetvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) naar Tweede Kamer gestuurd. Minister Koolmees: 'Dit pakket maatregelen verkleint de verschillen tussen vast en flexwerk. Hierdoor wordt het voor werkgevers aantrekkelijker om mensen een vast contract te bieden. Terwijl flexibel werk mogelijk blijft waar het werk dat vraagt.'
Op een later moment komt minister Koolmees ook nog met wetsvoorstellen voor de positie van ZZP’ers en voor ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregelingen. Op de langere termijn is mogelijk een grondigere wijziging nodig van het stelsel van arbeidsrecht en sociale zekerheid en bijbehorende fiscale regels. Minister Koolmees heeft hiervoor een commissie ingesteld. Deze commissie gaat onderzoeken of de regulering van werkenden en arbeids- en opdrachtrelaties verder moet worden aangepast om het te laten aansluiten op de arbeidsmarktsituatie nu en, voor zover te voorzien, in de toekomst. Op uiterlijk 1 november 2019 brengt de commissie een rapport uit aan de minister.
Redactie: Het is schrijnend dat een situatie van schijnzelfstandigheid sinds 2006 maar blijft voortduren en een bom legt onder het Sociale Zekerheidsstelsel. Door een commissie te benoemen, heeft eerst Wiebes en nu Koolmees deze kwestie weer voor zich uitgeschoven, terwijl de wetgeving op de verzekeringsplicht (1953 en 1964) al volkomen duidelijk is.
Ook aan de loondoorbetaling van 2 jaar bij ziekte verandert (ondanks toezeggingen) niets.
Werkgeversorganisaties zijn blij dat het (zo menen zij) het eenvoudiger wordt om mensen te ontslaan. Wanneer dit echter alleen gebaseerd is op het feit dat er meerdere ontslaggronden gecumuleerd mogen worden, blijft de noodzaak van dossieropbouw bij disfunctioneren wel. Sinds de inwerkingtreding van de WWZ is de kans immers zeer klein dat de rechter een arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren zal willen ontbinden, tenzij de werkgever aan de hand van een dossier kan aantonen dat hij de werknemer op zijn functioneren heeft aangesproken en zich vervolgens ook terdege heeft ingespannen om dat functioneren te verbeteren.
NB: Zie ook Nadere uitwerking regels Wet arbeidsmarkt in balans d.d. 23 november 2018 , Differentiatie WW-premie in de Wab – Hoe zit dat precies? en Alle informatie over de ‘Wet arbeidsmarkt in balans’ in één overzicht.
Werkgeversorganisaties en vakbonden zijn kritisch op het wetsvoorstel voor de Wet Arbeidsmarkt in Balans van minister Koolmees:
(Bron: XPert HR Actueel, 11 apr. 2018)
Het aantal werkzame jongeren is tussen 2003 en 2017 toegenomen van 1,2 miljoen naar 1,3 miljoen. Het aantal jonge werknemers met een flexibel contract nam met bijna 400 duizend toe, terwijl het aantal vaste contracten afnam met ruim 300 duizend. Hierdoor is het aandeel flexwerkers onder jongeren toegenomen van 41 procent in 2003 tot 68 procent in 2017.
Van de 25- tot 45-jarigen waren in 2017 bijna twee op de tien werkzaam in een flexibele arbeidsrelatie. In 2003 was dit nog één op de tien. Het aantal 25- tot 45-jarigen neemt in Nederland af. Het aantal flexwerkers nam desondanks toe met 266 duizend personen, terwijl het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie afnam met 811 duizend.
Het aantal 45-plussers groeide sterk. Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie nam toe met 197 duizend. Maar ook het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie en het aantal zelfstandigen steeg, samen met ongeveer een miljoen. Hierdoor is het aandeel flexibele werknemers onder 45-plussers licht gegroeid van 7 procent naar 10 procent. (Bron: CBS, 23 apr. 2018)
Vakbondsafgevaardigden uit tal van landen dringen erop aan dat Shell een einde maakt aan flexwerk. Wereldwijd zijn er dubbel zoveel flexwerkers als vaste medewerkers bij Shell. Die flexwerkers doen ook nog de gevaarlijkste klussen is een van de klachten. Ook zouden flexmedewerkers onderbetaald worden. (Bron: De Volkskrant, 17 mei 2018)
Ruim een derde van de werknemers die in 2015 begonnen in een flexibele onderwijsbaan stroomde binnen een jaar door naar een vaste baan. Vijf jaar eerder was dat nog 24 procent. Het onderwijs was de enige bedrijfstak waar het aandeel doorstromers van flexibel naar vast in vijf jaar toenam. (Bron: CBS, 26 okt. 2018)
In vervolg op de voorstellen van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) is een nadere uitwerking van de regels voor consultatie op internet geplaatst waarop men kan reageren. Het gaat kort gezegd om het volgende:
Werknemers krijgen volgens de Wab al vanaf de eerste dag recht op een transitievergoeding (ontslagvergoeding), ook tijdens de proeftijd. Ook werknemers met een arbeidsovereenkomst met een duur van minder dan een maand krijgen dus een transitievergoeding. Er moet dan een loon per maand berekend worden.
In de Wab staan maatregelen om verplichte permanente beschikbaarheid van oproepkrachten te voorkomen. Zo moet een werknemer minstens vier dagen van tevoren worden opgeroepen door de werkgever. Oproepkrachten houden recht op loon als het werk wordt afgezegd. De termijn van vier dagen kan bij CAO worden verkort tot één dag.
Een voorstel is ook om de werkgever te verplichten om een oproepkracht na 12 maanden een aanbod te doen voor een contract met vaste uren. Het aantal uren van dat contract moet gebaseerd zijn op het gemiddelde van het aantal uren dat de oproepkracht in de 12 maanden heeft gewerkt.
Het vaste verschil tussen de hoge en lage ww-premie wordt vastgesteld op vijf procentpunten.
Vier situaties worden genoemd waarin de werkgever met terugwerkende kracht de hoge premie dient af te dragen:
Er komt een regeling voor kleine werkgevers om de transitievergoeding te compenseren als ze hun bedrijf moeten beëindigen wegens pensionering of ziekte. In het conceptbesluit dat op internetconsultatie is geplaatst zijn de voorwaarden opgenomen waaronder de werkgever voor deze betaalde transitievergoedingen wordt gecompenseerd.
Het Kabinet wil de mogelijkheden vergroten om scholingskosten in mindering te brengen op de transitievergoeding. Werkgevers kunnen volgens een voorstel niet alleen inzetbaarheidskosten voor de werknemer in mindering brengen op de transitievergoeding die gericht zijn op een andere functie bij een andere werkgever. Ook de inzetbaarheidskosten die betrekking hebben op een andere functie in de eigen onderneming van de werkgever kunnen worden afgetrokken van de transitievergoeding.
Het streven is de Wet arbeidsmarkt in balans in te voeren per 1 januari 2020.
(Bron, internetconsultaties e.d.: OR Net, 23 nov. 2018)
Op de site van Lieshout Westerhout Advocaten treft u puntsgewijs de belangrijkste wijzigingen aan inzake de volgende onderwerpen:
In november 2018 nog een aantal aanpassingen:
Het wetsvoorstel arbeidsmarkt in balans regelt dat voor elk jaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd een transitievergoeding van een derde maandsalaris is verschuldigd is, ongeacht de lengte van het dienstverband. De deling (1/3) geldt voor alle berekeningen.
Rekenvoorbeeld dienstverband in hele jaren
Werknemer, laatst genoten bruto maandsalaris is € 3.000, einde arbeidsovereenkomst na 9 jaar.
Transitievergoeding: 9 x (1/3 x € 3.000) = € 9.000
Rekenvoorbeeld dienstverband in jaren en maanden
Werknemer, laatst genoten bruto maandsalaris is € 3.000, einde arbeidsovereenkomst na 9 jaar en 4 maanden.
Transitievergoeding in jaren: 9 x (1/3 x € 3.000) = € 9.000,00
Transitievergoeding in maanden: (4 : 12) x (1/3 x € 3.000) = € 333,33
€ 9.333,33
Rekenvoorbeeld dienstverband in jaren, maanden en dagen
Werknemer, laatst genoten bruto maandsalaris is € 3.000, einde arbeidsovereenkomst na 9 jaar, 4 maanden en 5 (werk)dagen.
De berekening van de transitievergoeding over het resterende deel van het dienstverband (5 dagen) aan de hand van de formule is als volgt:
Het bruto salaris (totaal verdiende salaris over het resterende deel) is: € 800. Dit bedrag is te berekenen door het totaal aantal gewerkte uren maal het bruto uurloon te doen (in casu 5 dagen x 8 uur = 40 uur maal € 20 = € 800).
Transitievergoeding in jaren: 9 x (1/3 x € 3.000) = € 9.000,00
Transitievergoeding in maanden: (4 : 12) x (1/3 x € 3.000) = € 333,33
Transitievergoeding in dagen:
(€ 800 / € 3.000) x (1/3 x € 3.000/12) = 22,22
Totaal € 9.355,55
Rekenvoorbeeld dienstverband 5 dagen
Transitievergoeding: (€ 800/€ 3.000) x (1/3 x € 3.000/12) = € 22,22
Werknemers die ergens aan de slag gaan, krijgen straks geen langere proeftijd. Regeringspartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie zien niets in dit kabinetsvoorstel. De huidige proeftijd van twee maanden is lang genoeg, vinden ze.
Andere onderdelen uit de wet kunnen waarschijnlijk wél rekenen op een Kamermeerderheid. Zo wordt het ontslagrecht verder versoepeld. Ook mag iemand weer drie keer achter elkaar een tijdelijk contract krijgen. Onder het vorige kabinet was dat nog teruggeschroefd naar twee. Voor bedrijven wordt het minder aantrekkelijker om zogeheten payrollers aan het werk te zetten. En bedrijven die veel tijdelijke werknemers in dienst hebben, gaan meer WW-premie betalen. (Bron: De Limburger, 30 jan. 2019)
De Wet Arbeidsmarkt in Balans (Wab) gaat er niet toe leiden dat tijdelijk personeel eerder en vaker een vast contract krijgt aangeboden. Dat zegt 91 procent van de werkgevers voor wie tijdelijk personeel geen keuze is. In het kader van de campagne Zo werkt het niet! van onder meer VNO-NCW en MKB-Nederland is een enquête gehouden onder 500 werkgevers in de betrokken branches.
Uit de enquête blijkt verder dat 70 procent van de werkgevers vreest dat de Wab juist banen gaat kosten. En 89 procent geeft aan dat de consument uiteindelijk de rekening gaat betalen omdat werkgevers de hogere kosten zullen doorberekenen. Die kosten zijn het gevolg van het duurder maken van tijdelijk werk. (Bron en meer: VNO-NCW, 29 jan. 2019)
De Wet Arbeidsmarkt in Balans (Wab) is 5 februari in de Tweede Kamer na een debat van ruim 12 uur grotendeels overeind gebleven. Dankzij de steun van de coalitiepartijen wordt volgens het wetsvoorstel flexwerk duurder en komt er een extra ontslaggrond waardoor vaste contracten minder vast worden.
Kritiek van de oppositie was er volop. De maatregelen van de Wab zullen niet leiden tot meer vaste contracten, is de kern van de kritiek.
Tijdens de stemming op 5 februari zijn drie amendementen aangenomen:
Deeltijdwerkers en oproepkrachten krijgen meer rechten in de EU, zo had eerder de Europese Commissie aangekondigd. Onderhandelaars van de lidstaten en het Europees Parlement hebben daarover nu een akkoord gesloten. Het gaat om de volgende rechten:
De afspraken gelden niet automatisch voor ambtenaren, militairen, agenten en personeel van hulpdiensten. (Bronnen: Accountancyvanmorgen, 7 feb. 2019 en Europa Nu, 7 feb. 2019)
MKB-Nederland vindt het onbegrijpelijk dat de voorgestelde verlengde proeftijd eenzijdig van tafel gaat. Zij willen dat in ruil daarvoor ook de hogere kosten voor tijdelijk werk worden gematigd.
De WW-premie gaat met 5 procentpunt omhoog voor tijdelijke contracten. Uit een enquête onder vijfhonderd ondernemers in branches met veel flexwerk blijkt dat 70 procent vreest dat de Wab alleen maar banen zal kosten.
89 procent van de respondenten geeft aan dat consumenten uiteindelijk de rekening gaan betalen, omdat werkgevers de hogere kosten aan hen zullen doorberekenen. (Bron: PW, 1 feb. 2019)
De Vakcentrale voor Professionals (VCP) en Vakbond FNV vinden het ‘onbegrijpelijk’ dat werkgevers niet méér vaste banen aanbieden. Dat zeggen ze in reactie op de donderdag gepresenteerde cijfers van CBS en TNO over de forse groei van het aantal flexwerkers in Nederland. ‘De doorgeslagen flex ontwricht de samenleving’, zegt de FNV. De bond wil dat de politiek de financiële prikkels om voor flex te kiezen verder inperkt.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en onderzoeksinstituut TNO hebben berekend dat sinds 2003 het aantal flexibele werknemers in Nederland toenam van 1,1 miljoen naar bijna 2 miljoen. In totaal telde Nederland vorig jaar, alle vormen van flex meegerekend, ruim 3 miljoen flexwerkers. In 2003 had driekwart van alle werkenden in Nederland een vast contract. Inmiddels is dat aandeel teruggelopen tot ruim 60 procent. (Bron en meer: OR Net, 14 feb. 2019)
Als je flexwerken wil begrijpen moet je naar de geschiedenis kijken, zegt de Tilburgse hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen. In Nederland hadden we in de Tweede Wereldoorlog de Duitse bezetter. Destijds ontstond de sterke bescherming van werknemers, stelt Wilthagen. ‘Autoritaire regimes beloven altijd baanzekerheid om mensen in toom te houden. De Duitsers wilden arbeid bovendien stevig controleren: de bevolking moest werken in sectoren die nodig waren voor de oorlog.’ De Duitse bezetter voerde het vergunningenstelsel in, waardoor je toestemming moest vragen aan het arbeidsbureau voordat je als werkgever iemand kon ontslaan of voordat je als werknemer kon vertrekken.
Meer geschiedenis en verklaringen inzake uitingen van flexwerk in Nederland: De Volkskrant, 26 feb. 2019
1 op de 4 werknemers met een tijdelijk contract in 2017, krijgt een vast contract in 2018: een stijging van 7 procentpunt sinds de crisis van 2013. Banken en verzekeraars geven het vaakst een vast contract. Dit blijkt uit onderzoek van UWV naar werknemers van 25 tot 66 jaar.
Bij 25 procent van de werknemers met een tijdelijk contract in 2017, veranderde het contract binnen een jaar in een vaste aanstelling. Vooral werknemers met een flexibel contract bij banken en verzekeraars hebben kans op een vaste aanstelling na een jaar, namelijk 41 procent. In de landbouw is dit percentage het laagst met 13 procent. Het doorstromen naar een vast contract vanuit een flexibel contract, hangt samen met de economische groei. Vanaf 2013 neemt het aandeel flexibele werknemers dat doorstroomt naar een vast contract weer toe.
Ondanks het feit dat mensen vaker een vast contract krijgen, beginnen nieuwe medewerkers vaak met een flexibel contract. Van de werknemers die tussen juli 2017 en juni 2018 gestart zijn, heeft 86 procent een flexibel contract. (Bron: UWV, 27 feb. 2019)
Namens 185.000 ondernemers overhandigden op 12 maart 2019 verschillende ondernemers, branches en de voorzitters van VNO-NCW en MKB-Nederland vandaag een manifest aan de vaste Kamercommissie van SZW van de Eerste Kamer. In dit manifest vragen zij aandacht voor een aantal onbedoelde effecten van de nieuwe Wet Arbeidsmarkt in Balans (Wab).
Een van klachten is dat geen rekening wordt gehouden met (familie)bedrijven voor wie tijdelijke krachten onmisbaar zijn. De actie is onderdeel van de campagne Zo werkt het niet!
Werkgevers mogen zelfstandigen die ze kort inhuren voor klusjes, koeriersdiensten of andere platformbanen niet verhinderen om elders ook de handen uit de mouwen te steken. Ook moeten deze flexwerkers zonder gevolgen een opdracht kunnen weigeren die buiten afgesproken werktijden valt en moeten ze worden gecompenseerd in geval een opdracht niet tijdig wordt geannuleerd. Dat staat in een richtlijn over nieuwe vormen van werk waar het Europees Parlement in april 2019 mee heeft ingestemd.
Opdrachtgevers moeten hun oproepwerkers en freelancers duidelijke informatie geven over hun arbeidsvoorwaarden, zoals een beschrijving van hun taken, een startdatum, de duur van de overeenkomst, vergoeding en standaard werktijden of een referentiekader in geval van onvoorspelbare werkschema's. Een proeftijd mag niet langer zijn dan zes maanden en een hernieuwd contract voor dezelfde functie mag niet resulteren in een nieuwe proeftijd.
De nieuwe regels moeten binnen drie jaar van kracht zijn.
Het blijft rommelen met het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (Wab). Veel vragen ondanks de brief die minister Koolmees aan de Eerste Kamer had gestuurd en waarin hij vragen beantwoordde. Sterker de brief had een averechtse uitwerking. Opmerkelijk, de Eerste Kamerfractie van kabinetsdeelnemer VVD vroeg zich af of de wet nog wel nodig.
De VVD verwees in dit verband naar berekeningen van uitzendbrancheorganisatie NBBU, die inschat dat de kostprijs van uitzendbureaus met circa 5% zal stijgen en waarvan de helft van de stijging wordt veroorzaakt door de transitievergoeding die ongeacht het aantal gewerkte dagen/maanden/jaren zal worden uitgekeerd.
Ook de andere fracties hadden kritiek. Het wetsontwerp is (nog) niet van de baan. De eerstvolgende stap wordt nu gezet door de vaste commissie SZW die van de minister uiterlijk op 10 mei 2019 antwoord wil hebben over oude nog niet-beantwoorde en nieuwe vragen. Hierna zal de behandeling van het wetsvoorstel op 20 mei 2019 kunnen plaatsvinden.
In bovengenoemde alinea Contracting werden over dit onderwerp uitleg gegeven en wetten genoemd.
De kantonrechter van Rechtbank Overijssel stelde d.d. 7 mei 2019 dat ''PostNL hoofdelijk aansprakelijk is voor achterstallig loon aan pakketsorteerders die het bedrijf inleende via een met uitzendbureau In Person opgezette ‘contracting'- constructie. Het pakketbedrijf handelde onrechtmatig en profiteerde bewust van de onderbetaling van arbeidskrachten en de contracting-constructie die het met In Person had opgezet."
Op de valreep heeft een meerderheid van de Eerste Kamer de voorstellen 'arbeidsmarkt in balans' (Wab) van minister Koolmees goedgekeurd. Formeel vindt komende week de stemming plaats.
Als tegenprestatie heeft minister Koolmees toegezegd nog voor de zomer met een voorstel voor een nieuwe ZZZP-wet te komen.
De Eerste Kamer heeft op 28 mei 2019 ingestemd met het Wetsvoorstel 'arbeidsmarkt in balans'. Dit houdt in dat per 1 januari 2020 maast de Wab ook de zogeheten 'cumulatiegrond' van kracht (i-grond) wordt*.
* De cumulatiegrond bepaalt dat diverse ontslaggronden tezamen het eindoordeel kunnen bepalen, zie HR-kiosk.
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel ''Arbeidsmarkt in Balans'' op 20 mei jl. in de Eerste Kamer heeft minister Koolmees op vragen de samenhang van zijn wetsvoorstel uiteenzet. Deze samenhang op schrift wordt sindsdien aangeduid als het "Spoorboekje van minister Koolmees".
In de toelichting schrijft de minister dat een groot aantal problemen om een oplossing vragen. De minister noemt er vijf:
"Bovengenoemde problemen kunnen niet in isolatie worden opgelost. Alle dossiers hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar. Tegelijkertijd kent elk dossier zijn eigen dynamiek (ook in relatie tot de rol van de sociale partners), complexiteit en uitvoeringsvragen. Om te borgen dat deze kabinetsperiode op alle dossiers de benodigde stappen kunnen worden gezet en dossiers elkaar niet in de weg gaan zitten biedt de kabinetsaanpak ruimte aan maatwerk met oog voor de samenhang. Juist om de integraliteit te bewaken en waterbedeffecten* zoveel mogelijk te voorkomen, zijn alle trajecten gericht op invoering van wet- en regelgeving in 2020-2021, dus gedurende deze kabinetsperiode." Aldus minister Koolmees.
(Bron: Kamerbrief stand van zaken arbeidsmarktbeleid, 24 mei 2019)
* Waterbedeffect: "een effect van een beleidsmaatregel met een bedoelde of onbedoelde invloed op een ander gebied dan waarvoor de beleidsmaatregel bedoeld is" (Slob e.a., 2008).
De Wet Arbeidsmarkt in Balans (Wab) blijft een wet van plussen en minnen. Dat vinden VNO-NCW en MKB-Nederland. Met de noodzakelijke aanpassingen in het ontslagrecht en de ketenbepaling worden twee stappen vooruit gezet. Tegelijk wordt een stap teruggezet, door tijdelijk werk duurder te maken voor ondernemers die geen andere keus hebben, zoals bij recreatie- en horecabedrijven. De ondernemingsorganisaties vinden het teleurstellend dat de Eerste Kamer met dat laatste heeft ingestemd. (Bron en meer: VNO/NVW, 28 mei 2019)
Ook de regeringspartijen zijn uiterst kritisch over het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), zo blijkt uit het op 30 april 2019 vastgestelde nader voorlopig verslag van de vaste commissie voor sociale zaken en werkgelegenheid, maar ondanks dat heeft de Eerste Kamer de wet toch op 28 mei aangenomen. (Redactie: dat belooft weinig goeds)
Met name de VVD is zeer kritisch nu de regering inwerkingtreding van het wetsvoorstel noodzakelijk acht om schijnzelfstandigheid en oneerlijke concurrentie te voorkomen. De VVD haalt in dat kader de kamerbrief van de staatssecretaris van Financiën inzake Rapportage toezichtsplan arbeidsrelaties aan, waarin is gemeld dat in bijna 57% van de gecontroleerde ZZP-constructies feitelijk sprake was van een (fictief) dienstverband. Nu er nog geen concrete plannen zijn voor de aanpak van deze problematiek stelt de VVD terecht de vraag of de invoering van de Wab en de daaruit voorkomende forse kostenverhoging voor het inzetten van flexwerknemers - bij gebreke van gelijktijdig door te voeren maatregelen om dit tegen te gaan en het huidige gedoogbeleid te continueren - niet zal leiden tot een verdere toename van schijnconstructies en daarmee tot een verdere ondermijning van het fundament onder het huidige sociaal bestel.
De Wab bevat een aantal goede (en helaas ook een aantal minder goede) voorstellen om de kosten- en risicoverschillen tussen vaste en flexibele contractsvormen te verminderen, waardoor het weer (wat) aantrekkelijker wordt om werknemers in vaste dienst te nemen. Maar zolang de draaideur naar ZZP niet van een deugdelijk slot wordt voorzien ligt verder misbruik van schijnconstructies in lijn der verwachtingen.
1 januari 2020 - datum inwerking treding van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) - is dichterbij dan u denkt. Werk aan de winkel voor de afdelingen HR en salarisadministratie en dat in intensieve samenwerking.
Om behulpzaam te zijn, worden op de site van SalarisNet (17 juli 2019) een groot aantal actiepunten genoemd die het invoeren van de Wab met zich meebrengt.
ABN Amro voorspelt, de prijzen in de horeca gaan in 2020 omhoog. In 2020 zijn er twee WW-tarieven, circa 8 procent voor flex en 3 procent voor vast. En deze verhoging zal naar alle waarschijnlijkheid geheel of deels worden doorberekend naar de klant. Was dat de bedoeling van minister Koolmees?
Het kabinet wil dat iedereen blijft leren en zich verder ontwikkelt tijdens het werkende leven; dat vraagt om investeringen. Om werkgevers daartoe aan te sporen kunnen zij opleidingskosten die hun medewerkers maken voor een opleiding voor een andere functie binnen hetzelfde bedrijf aftrekken van de transitievergoeding. De ministerraad heeft er mee ingestemd de Raad van State om advies te vragen over dit voorstel van minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en wil dat de regels op 1 januari 2020 gaan gelden.
De opleidingskosten voor een andere functie bij een ander werkgever zijn nu al aftrekbaar van de transitievergoeding. Met het besluit van vandaag komen daar de opleidingskosten voor een andere functie bij hetzelfde bedrijf bij. Opleidingskosten ten bate van de functie die iemand heeft, mogen niet worden afgetrokken van de transitievergoeding. (Bron: Rijksoverheid, 27 sep. 2019)
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid start op 7 oktober 2019 een voorlichtingstraject om werkgevers en werknemers te informeren over de veranderende regels op het gebied van arbeidscontracten en ontslag.
Op 1 januari 2020 gaat de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) in. Daardoor kunnen de rechten en plichten van iedere werkgever en werknemer in Nederland veranderen. Met radiospotjes, posters op hogescholen en universiteiten en social mediaberichten hoopt het ministerie werkend Nederland ertoe te bewegen zich al vóór 1 januari te informeren over de nieuwe regels. Deze zijn te vinden op: www.rijksoverheid.nl/Wab.
Lees ook het persbericht en de checklist voor werkgevers.
De invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) per 1 januari 2020 kan de gemeentelijke capaciteit voor het sociaal domein nog verder onder druk zetten. Met name mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt dreigen door deze nieuwe wet hun baan kwijt te raken of meer moeite te krijgen om aan werk te komen. “Dat kan leiden tot meer bijstandsuitkeringen en een hogere werkdruk voor de dienst Werk & Inkomen”, voorspelt directeur Ido van der Meulen van de Beroepsorganisatie voor Klantmanagers (BvK).
Uit de recent bekendgemaakte bijstandsbudgetten (BUIG) blijkt dat daar niet op is geanticipeerd. (Bron: BVK, 9 okt. 2019)
Op 18 oktober 2019 schreef minister Koolmees een brief aan de Tweede Kamer. In deze brief schreef de minister dat het Besluit houdende nadere regels over oproepovereenkomsten wordt gewijzigd.
In een brief aan de Tweede Kamer meldt Koolmees dat veel CAO’s alleen verloning of compensatie per dienst mogelijk maken en niet per uur. Arbeidsovereenkomsten op basis van deze CAO’s voldoen dan niet aan de voorwaarde uit het Besluit oproepovereenkomsten, waarin staat dat het om een vergoeding of compensatie per uur moet gaan (in plaats van per dienst). Omdat het niet realistisch is op korte termijn CAO's aan te passen, vervalt het vereiste dat er sprake moet zijn van een vergoeding of compensatie per uur. Vele arbeidsovereenkomsten kunnen dan niet als oproepovereenkomsten worden aangemerkt waardoor de hoge WW-premie vervalt.
Koolmees heeft haast, het conceptbesluit moet nog voor 1 januari 2020 - geplande ingangsdatum Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) - voor advies naar de Raad van State en moet daarna nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd.
Op 1 januari 2020 treedt de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) in werking. Onderdeel zijn de lage (€ 2,94%) en hoge (7,94%) WW-premie. Om dit uit te voeren, moet een schriftelijke arbeidsovereenkomst in de loonadministratie zijn opgenomen. Minister Koolmees heeft bepaald dit maximaal 3 maanden uit te stellen. Uiterlijk 1 april 2020 moet aan deze voorwaarde zijn voldaan.
GettApp heeft op een rij gezet welke functionaliteiten er in salarisadministratie-software en HR-software zijn om aan de WAB te voldoen? Veel verschillende leveranciers van HR- en salarispakketten hebben die toepassingen namelijk meegenomen in nieuwe releases. Via deze URL ziet u de leveranciers (op alfabetische volgorde) die bijvoorbeeld ingericht zijn voor de WAB als het gaat om WW-differentiatie en andere verplichtingen, die de wet u oplegt
Op 6 februari 2020 presenteerden TNO en CBS de vijfde editie van Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt (DNA-V). In deze publicatie worden de oorzaken en gevolgen van diverse vormen van (on)zekerheid op de arbeidsmarkt in kaart gebracht. DNA-V laat zien dat de baan- en werkzekerheid de laatste jaren is toegenomen. Er zijn minder werkenden werkloos geworden. Desondanks voelen met name flexwerkers en ZZP’ers zich onzeker over hun werk.
Het aantal mensen dat van werkgever en/of beroep is gewisseld is het hoogst in tien jaar. Bovendien is er voor het eerst in lange tijd een toename van het aandeel werkenden met een vaste arbeidsrelatie. Toch voelen veel werkenden zich onzeker over hun werk en inkomen, met name flexwerkers en ZZP’ers. Zij hebben verschillende strategieën om hun zekerheden te vergroten.
Werknemers met een flexibele arbeidsrelatie die zich op het werk ontwikkelen, hetzij door het volgen van cursussen, hetzij door het verrichten van leerrijk werk, houden vaker hun baan en komen minder vaak zonder werk te zitten. Dat geldt voor alle soorten flexwerk. Dat blijkt uit een analyse van de loopbanen van flexibele werknemers, die het CBS heeft uitgevoerd in samenwerking met Maastricht University. (Bron: CBS, 6 feb. 2020)
NB: De noodzaak én toegevoegde waarde van opleiden en extern certificeren groeit en dat is te merken aan het aantal afgenomen examens van de Stichting Examens Uitzendbranche in 2019. Liefst 3488 Uitzendprofessionals kozen in 2019 voor het SEU-examen – een behoorlijke stijging t.o.v. 3005 deelnemers in 2018. Van de kandidaten slaagde 68% met een 6,0 als gemiddeld cijfer. (Bron: Flex Nieuws, 7 feb. 2020)
Bedrijven zetten zich schrap voor een ongekend snelle terugval in omzet. Toch is er nog geen sprake van massaontslag van personeel op flexibele contracten. Dat concludeert AWVN op basis van het ledenonderzoek dat wij de afgelopen dagen hielden.
“Een op de tien werkgevers geeft aan afscheid te nemen van flexibel personeel, dat lijkt mee te vallen ten opzichte van de omzetdaling die zij melden,” zegt AWVN-directeur Raymond Puts. Dat heeft te maken met het royale vangnet dat de overheid biedt, denkt de werkgeversvereniging. “En we komen ook uit een heel krappe arbeidsmarkt. Bedrijven willen hun personeel vasthouden voor het moment dat het weer beter gaat.” (Bron: AWVN, 26 mrt. 2020)
Bij de publieke omroep, een vitale sector, overweegt vier op de tien mediamakers de omroep te verlaten omdat ze geen vast contract kunnen krijgen. Dit blijkt uit een peiling van FNV Media & Cultuur. 85% van de ondervraagde mediamakers vindt dat de werkgever te veel met tijdelijke contracten werkt. ‘Dit gaat ten koste van de mensen én van de kwaliteit van de programma’s’. (Bron: FNV, 14 mei 2020)
Per 1 juli 2020 zullen verschillende normwijzigingen worden doorgevoerd en interpretatierapporten worden toegevoegd aan het Handboek Normen (versie 20.02 met ingangsdatum 1 juli 2020). Het Handboek is hier te downloaden.
De wijzigingen in de norm hebben (o.a.) betrekking op een aanpassing voortkomende uit de Wet Arbeidsmarkt in Balans waardoor uitzenden en payrollen juridisch gezien niet meer gelijk worden gesteld, kwartaaltoetsing op ondernemingen die de cao vleessector toepassen (onderdeel C2 NEN 4400-1) en de meldingsplicht die geldt sinds 1 maart 2020 voor bedrijven uit andere EER-landen of Zwitserland die tijdelijk met hun werknemers in Nederland komen werken (deze meldingsplicht geldt ook voor buitenlandse zelfstandigen in sommige sectoren die tijdelijk in Nederland komen werken).
De grootste vakbond van Nederland hekelt het gebrek aan "daadkracht in de reactie van het kabinet" op de rapporten over de arbeidsmarkt. Volgens de FNV moet het kabinet snel optreden om flexwerkers meer zekerheid te bieden, juist in tijden van crisis. In plaats daarvan wordt de nodige ingreep op de arbeidsmarkt doorgeschoven naar het volgende kabinet, foetert de bond.
Minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken) zei op 10 november 2020 met plannen te komen om tegen te gaan dat zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) werk doen dat eigenlijk een dienstverband vraagt. Zelf maakt hij geen werk meer van de adviezen van een speciale commissie en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Ook om andere problemen op de arbeidsmarkt op te lossen komen plannen, maar een nieuw kabinet moet daarmee aan de slag. (Bron: Transport Online e.a., 11 nov. 2020)
Redactie: Hoewel het FNV feitelijk gelijk heeft, verwijt hier "de pot de ketel". Het FNV heeft namelijk (samen met andere vakbonden) al 15 jaar niets gedaan aan de overtreding van een bestaande wet. Eigenlijk hoeft Minister Koolmees helemaal niets te doen, maar is ook door vele amateurs voor hem op een dwaalspoor gebracht, waarbij men niet de oorspronkelijke overtreder (de Belastingdienst) durft aan te pakken. Zie Opinie
Ga terug naar subrubriek Arbeidsovereenkomst.