Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (inleiding) (DBA)

Datum laatste wijziging: 12 maart 2024  |  Trefwoorden: , , , , , ,

Inhoud

  1. Tweede Kamer wil zelfstandig wetsvoorstel juistheid VAR-aanvraag
  2. Wiebes wil af van VAR-verklaring
  3. Voorlopig geen Beschikking geen loonheffingen (BGL)
  4. Alternatief voor opvolger VAR-verklaring
  5. Modelcontracten niet strenger dan VAR
  6. Instemming Tweede Kamer
  7. Instemming Eerste Kamer
  8. Einde fictieve dienstbetrekking toezichthouders zorg
  9. Is met het oprichten van een B.V. een modelovereenkomst overbodig?
  10. Ontslagen werknemer kan ontslag aanvechten
  11. Opdrachtgever mag premie werknemersverzekeringen niet verhalen
  12. Modelovereenkomst ook van belang bij ontslag
  13. Laatste kans voor modelcontracten
  14. Wiebes belooft duidelijkheid over Wet DBA voor Kerst
  15. Pas na verkiezingen meer duidelijkheid Wet DBA
  16. Handhaving Wet DBA voor kwaadwillende opdrachtgevers
  17. 10 varianten voor Wet DBA gepresenteerd aan informateur
  18. Nieuw kabinet wil opdrachtgeversverklaring in plaats van modelovereenkomst
  19. Terughoudend handhavingsbeleid Wet DBA wordt gefaseerd afgebouwd
  20. Overleg over nieuwe ZZP-wet van start
  21. Hoofdlijnenbrief Wet DBA – drie routes en vijf stappen 
  22. Wet DBA uitgesteld naar 2021
  23. Webmodule als onderdeel van de nieuwe ZZP-maatregelen
  24. Gaat Koolmees de verschillen tussen vaste werknemers, uitzendkrachten en ZZP-ers oplossen?
  25. Handhavingsmoratorium verlengd tot 2021
  26. Minimumtarief
  27. Gewijzigde ontslagregeling per 1 juli 2016 en per 1 oktober 2019
  28. Neemt de Wet MZZ de Wet DBA over?
  29. Merendeel ZZP'ers is eigenlijk werknemer
  30. Belastingdienst werkt samen met sectoren bij toezicht ZZP’ers
  31. Pilot webmodule in januari online
  32. Inspectieonderzoek bij regionale omroepen naar onderbetaling en schijnzelfstandigheid
  33. Vaststellen fictieve dienstbetrekking lijkt ingewikkeld, maar valt erg mee. (Mr S.G.A. (Stan) Rethans)

Tweede Kamer wil zelfstandig wetsvoorstel juistheid VAR-aanvraag

De regering heeft het voorstel ingediend om de medeverantwoordelijkheid van de opdrachtgever voor de juistheid van de VAR-aanvraag op te nemen in de Fiscale Verzamelwet 2014. Onderzoeksbureau Actal is onder andere kritisch over dit voorstel, waardoor de Kamer een opzichzelfstaande parlementaire behandeling wenselijk acht waarbij het voorstel als zelfstandig wetsvoorstel ingediend moet worden en behandeld zal worden.

Andere moties van de Kamer inzake de VAR waren de volgende:

  • Er moet hard worden gewerkt om zo snel mogelijk tot een structurele en lange termijn oplossing te komen voor ZZP-ers werkzaam in de zorg. Dit betreft alle zelfstandige zorgprofessionals waaronder de ZZP-ers wier VAR WUO is ingetrokken zonder dat er een boekenonderzoek is verricht bij de desbetreffende ZZP-ers.
  • Er dient voor 30 juni voor zowel opdrachtgevers als ZZP-ers duidelijke en eenduidige informatie ter beschikking te worden gesteld over de wijze waarop ZZP-ers in de zorg (zoals degenen wier VAR- WUO is herzien in een VAR-loon of die in 2014 plotseling een VAR-loon in plaats van een VAR-WUO hebben gekregen) als ZZP-er aan het werk kunnen en de Kamer dient daarover geïnformeerd te worden.
  • De Kamer heeft de regering verzocht, in het najaar aan de Kamer te rapporteren hoeveel van de 1.200 mensen die nu een VAR-loon hebben gekregen met een VAR-WUO zijn gaan deelnemen aan de pilot rechtstreeks contracteren in de zorg (Bron: PZO, 28 mei 2014).

Wiebes wil af van VAR-verklaring

ZZP-ers tonen met een VAR-verklaring aan dat zij voor meerdere opdrachtgevers werken: ze vullen wat vragen in en sturen die op naar de Belastingdienst. Die beoordeelt - op basis van de antwoorden- of de persoon in kwestie wel echt ZZP-er is en niet in verkapte loondienst. 

En wat blijkt, tussen de 2 en 14 procent van de ZZP-ers is er sprake van schijnzelfstandigheid. Ook als het maar om 2 procent zou gaan, dan nog zou dit gelden voor 15.000 tot 20.000 mensen. Een behoorlijk aantal, vindt staatssecretaris Wiebes. 'Deze groep van schijnzelfstandigen vallen ten onrechte nu niet onder de werknemersverzekeringen en zij doen nu ook ten onrechte een beroep op ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting.'
De VAR-verklaring verdwijnt als het aan de staatssecretaris ligt. Daarvoor in de plaats een nieuwe wet Beschikking geen loonheffingen (BGL), aldus een wetsvoorstel waarbij naast de zelfstandige ook de opdrachtgever verantwoordelijk zal zijn voor de beoordeling van de arbeidsrelatie. Nu is het alleen nog de ZZP-er die hier vragen over krijgt.

De Raad van State ziet niets in het wetsvoorstel van staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën om de VAR-verklaring voor ZZP-ers te vervangen door de nieuwe regeling Beschikking geen loonheffingen (BGL). Het hoogste adviesorgaan van de regering vraagt zich af welk probleem hiermee wordt opgelost. De Raad vindt dat het kabinet het plan moet heroverwegen.

Voorlopig geen Beschikking geen loonheffingen (BGL)

In de politiek wordt een opvolger van de VAR onderzocht en bediscussieerd: de Beschikking Geen Loonheffingen (BGL). Staatssecretaris Wiebes (Financiën) deed daartoe in december 2014 een voorstel in de Tweede Kamer. Er was eerder sprake van dat de BGL de VAR in de loop van 2015 zou vervangen.

De Tweede Kamer besloot echter de invoering van de BGL tot nader order uit te stellen (formeel: de Kamercommissie Financiën vroeg de staatssecretaris unaniem het wetsvoorstel voor de BGL uit te stellen). Verschillende partijen in de kamer, werkgeversorganisaties, organisaties van zelfstandigen en regeldrukwaakhond Actal waren niet enthousiast over de BGL. Gevreesd werd voor meer administratieve rompslomp en kosten. Voorlopig zullen we het dus nog met de VAR moeten doen. Het is aan de regering om met een nieuw voorstel te komen.

Alternatief voor opvolger VAR-verklaring

Staatssecretaris Wiebes van Financiën komt waarschijnlijk met een ander plan om schijnzelfstandigheid van ZZP-ers te bestrijden. Nieuw is dat Wiebes rekening zou houden met sectoren waarin de risico's op schijnconstructies groot zijn. Voor andere sectoren zouden modelcontracten kunnen worden opgesteld. Daarmee zou voorkomen worden dat echte ZZP-ers worden opgezadeld met extra administratie.

Wiebes presenteerde in september het wetsvoorstel Beschikking geen loonheffingen als opvolger voor de huidige VAR-verklaring. Daar kwam veel kritiek op van zelfstandigen zonder personeel. Ze waren bang voor onnodige administratieve rompslomp (Bron: NOS, 18 apr. 2015).

Modelcontracten niet strenger dan VAR

De Belastingdienst zal bij de beoordeling van modelcontracten voor ZZP-ers niet strenger worden dan bij de huidige verklaring arbeidsrelatie (VAR). De wet en jurisprudentie blijven leidend, zo verzekert staatssecretaris Wiebes van Financiën de Tweede Kamer.

Instemming Tweede Kamer

Op 2 juli 2015 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het verdwijnen van de VAR per 1 januari 2016. De webmodule komt er niet, de beschikking geen loonheffing (BGL) komt er ook niet. De VAR verdwijnt gewoon. Modelcontracten komen er voor in de plaats waarbij ZZP-ers en hun opdrachtgevers hun arbeidsrelatie vooraf vastleggen. Hierdoor zullen ook de werkgevers/opdrachtgevers voortaan mede aansprakelijk zijn als blijkt dat er toch sprake is van een verkapt dienstverband waardoor er geen loonbelasting en sociale premies worden afdragen.

Instemming Eerste Kamer

De Eerste Kamer heeft op 2 februari 2016 ingestemd met een nieuw fiscaal contract tussen ZZP-ers en hun opdrachtgevers, einde dus voor de VAR-verklaring per 1 mei 2016.

Einde fictieve dienstbetrekking toezichthouders zorg

Toezichthouders vallen met ingang van 1 januari 2017 niet meer onder de Wet op de loonbelasting. Zorginstellingen zijn vanaf die datum geen loonheffingen en werkgeversbijdrage Zorgverzekeringswet (bijdrage Zvw) verschuldigd.

Vooruitlopend hierop kan de werkgever met de toezichthouder de keuze maken om de inhouding van loonheffingen en bijdrage Zvw achterwege te laten. De Staatssecretaris heeft in een recent Besluit goedgekeurd dat, als zowel de instelling als de toezichthouder dat willen, de arbeidsrelatie van een toezichthouder met ingang van 1 mei 2016 niet meer als fictieve dienstbetrekking wordt gezien.

Is met het oprichten van een B.V. een modelovereenkomst overbodig?

De wet DBA maakt dat alleen een modelcontract zekerheid biedt een boete van de Belastingdienst te ontlopen. De gedacht kwam op dat met het oprichten van een B.V. een modelovereenkomst niet meer nodig zou zijn. De Rechtbank in Gelderland deed uitspraak en maakte met deze gedachte korte metten.

NB: begin augustus 2016 is een verslag van deze uitspraak nog niet openbaar.

Ontslagen werknemer kan ontslag aanvechten

De Wet DBA heeft gevolgen voor de Ontslagregeling, die op 23 juni 2016 in de Staatscourant is gepubliceerd. Ontslagen werknemers die zijn vervangen door schijnzelfstandigen kunnen hun baan terugeisen bij de rechter. Dat staat in artikel 6* van de Ontslagregeling, die betrekking heeft op het uitbesteden van werk aan zelfstandigen. Wanneer een werkgever werk van een werknemer wil uitbesteden aan een echte zelfstandige en de betrokken werknemer wordt daardoor ontslagen, is dit ontslag alleen terecht wanneer de werkgever kan bewijzen dat de zelfstandige daadwerkelijk zelfstandig is.

* Artikel 6. Uitbesteden werkzaamheden aan zelfstandigen. Indien de werkgever voornemens is werkzaamheden van een werknemer uit te besteden aan een persoon die deze werkzaamheden niet op basis van een arbeidsovereenkomst zal verrichten, is alleen sprake van een redelijke grond voor opzegging van de arbeidsovereenkomst als die persoon werkzaamheden verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep en deze werkzaamheden zullen worden verricht door of namens een natuurlijke of rechtspersoon die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. (Bron: Rijksoverheid)

Opdrachtgever mag premie werknemersverzekeringen niet verhalen

Volgens Wiebes is het gebruikelijk de nageheven loonbelasting en premie volksverzekeringen te verhalen op de opdrachtnemer, als achteraf blijkt dat een arbeidsrelatie toch een dienstbetrekking is (geweest). 'Dit deel van de heffingen dient immers door de werknemer te worden gedragen. Zolang een opdrachtgever/werkgever alleen de verschuldigde loonbelasting en premies volksverzekeringen verhaalt, handelt hij dus conform de wet. De opdrachtnemer/werknemer kan de op hem verhaalde premie volksverzekeringen en loonbelasting als voorheffing vervolgens verrekenen met de door hem in de inkomstenbelasting over zijn totale inkomen verschuldigde inkomensheffing.'

Er gelden echter twee uitzonderingen volgens de staatssecretaris. 'Voor de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet geldt een verhaalsverbod. Die heffingen worden immers door de werkgever gedragen. Een bepaling over het verhalen van deze premie of deze bijdrage op de werknemer, die wettelijk niet is toegestaan, is in zijn geheel nietig en converteert niet in een geldige bepaling. Hiermee is sprake van de bedoelde gedeelde verantwoordelijkheid voor de arbeidsrelatie, waarbij ieder de 'eigen' lasten draagt,' aldus Wiebes. (Bron: CM, 25 aug. 2016)

Modelovereenkomst ook van belang bij ontslag

De afschaffing van de VAR door de inwerkingtreding van de Wet DBA heeft gevolgen voor de Ontslagregeling die het UWV hanteert bij de beoordeling van ontslagaanvragen. De ontslagaanvragen die op of na 1 juli 2016 bij het UWV binnenkomen worden conform de nieuwe Ontslagregeling beoordeeld.
Waar komt het op neer? Als de werkgever niet aannemelijk kan maken dat de opdrachtnemer een echte zelfstandige is, wordt diegene beschouwd als een schijnzelfstandige. Het doet er niet toe dat de werkzaamheden niet op basis van een arbeidsovereenkomst worden verricht. Er is in dat geval geen redelijke grond voor ontslag. De ontslagen werknemer kan dan binnen 26 weken na opzegging of de datum van de ontbindingsprocedure een beroep op doen de zogenoemde wederindiensttreding. De werknemer kan de kantonrechter vragen de opzegging te vernietigen of, in geval van ontbinding, om herstel van de arbeidsovereenkomst, of een billijke vergoeding eisen.

Meer informatie: Staatscourant, 30 juni 2016, nr. 34013, Wijziging Ontslagregeling in verband met afschaffing van de VAR.

Laatste kans voor modelcontracten

Wiebes krijgt van de VVD tot 1 mei volgend jaar de tijd om de ZZP-problemen op te lossen. Tegen BNR zegt fractieleider Halbe Zijlstra dat op die dag duidelijk moet zijn of de wet werkt, of dat het nog steeds een 'janboel' is. Maar wat er moet gebeuren als de Belastingdienst de problemen met de modelcontracten niet onder controle krijgt, weet Zijlstra ook niet. Een plan B is nog niet gemaakt.

'Het enige plan B is teruggaan naar de VAR. Maar de VAR was ook niet altijd een feest. Mijn ervaring als oud-ondernemer is dat als je een plan B bedenkt, je een plan B gaat doen. Je moet oppassen dat je de wissel niet te vroeg omzet. De beoogde doelstelling is deregulering, minder onduidelijkheid. Als we dat niet voor elkaar krijgen op 1 mei moet je durven zeggen als politiek: we krijgen het niet voor elkaar. Maar dat is nu nog te vroeg.'

Wiebes belooft duidelijkheid over Wet DBA voor Kerst

Staatssecretaris Wiebes van Financiën gaat nog voor de Kerst zoveel mogelijk duidelijkheid geven over de nieuwe modelovereenkomsten voor ZZP-ers. Die contracten moeten een werknemer-werkgeververhouding uitsluiten, maar veroorzaken op dit moment veel onduidelijkheden en problemen. De invoering van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) moest zorgen voor meer duidelijkheid en zekerheid vooraf. Maar veel ZZP-ers en hun opdrachtgevers zijn onzeker geworden: beschouwt de Belastingdienst ons contract nou wel of niet als een schijnconstructie?

De groep die (onbewust) niet volgens de wet werkt, blijkt breder dan verwacht, stelt Wiebes. Wiebes wil de aanbevelingen van de commissie-Boot over de modelovereenkomsten afwachten. Naar verwachting komen deze in december. Dan is duidelijk wat conform de wet is en wat niet. (Bron: Over Salaris, 3 okt. 2016)

NB: De Tweede Kamer heeft in een motie de regering onder meer het volgende verzocht:
  • Uiterlijk 19 december 2016 de eindrapportage van de commissie beoordeling modelovereenkomsten te sturen. Op dat moment moet men ook een besluit nemen over voortgang van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA).
  • Bij de toetsing van modelovereenkomsten de volledige ruimte die de wet biedt te gebruiken en het toetsingskader DBA hiermee in lijn te brengen.
  • Duidelijk te maken en zekerheid te verschaffen dat elke opdrachtgever en zelfstandige die volgens een goedgekeurde modelovereenkomst werkt, is gevrijwaard van naheffingen.
  • De knelpunten die uit het meldpunt arbeidsmarkteffecten Wet DBA blijken voortvarend op te lossen en hierover voor het Kerstreces de Tweede Kamer te informeren.
  • De reeds door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst voor zelfstandige pakketbezorgers van PostNL te heroverwegen.
  • Na de transitieperiode van de Wet DBA stapsgewijs met handhaving aan te vangen en daarbij voorrang te geven aan de pakketbezorgingssector en de medisch specialisten.
Red.: Langzamerhand dringt het tot de Tweede Kamer en de Belastingdienst door dat de Wet DBA niets nieuws is t.o.v. de Wet uit 1953 v.w.b. de verzekeringsplicht.

Door Wiebes verworpen moties zijn onder meer:
  • Het niet opleggen van naheffingen tenzij de opdrachtgever duidelijk niet van goede wil is
  • Het opnieuw definiëren van het begrip persoonlijke arbeid
  • Een plan om een vast dienstverband aantrekkelijker te maken
  • Uiterlijk per 1 december wegwerken van de achterstanden in de beoordeling van contracten
  • Intrekken van de Wet DBA en het laten herleven van de VAR (Bron: Tweede Kamer, 4 okt. 2016)

Pas na verkiezingen meer duidelijkheid Wet DBA

Het kabinet komt niet voor april 2017 met voorstellen over de status van ZZP-ers. Ondanks de onzekerheid hoeven zowel opdrachtgevers als ZZP-ers tot die tijd niet te vrezen dat ze risico lopen op boetes of naheffingen. Er is niets wat nog kan hinderen om weer normaal aan het werk te gaan, aldus staatssecretaris Wiebes.

Wiebes is door de oppositie fel aangevallen op het ontsporen van de intrekking van de vrijwaring voor schijnzelfstandigheid per 1 mei, met de zogenoemde Wet DBA. De oppositiepartijen vinden dat tienduizenden zelfstandige professionals de dupe zijn geworden van de onzekerheid die Wiebes heeft geschapen. Wiebes stelt geen spijt te hebben van de wet maar hij zou hem nu ook niet meer hebben ingediend zonder nadere definities van begrippen als gezagsverhouding. Hij verwierp echter zowel de roep om de terugkeer van de oude eenzijdige vrijwaringsverklaring (VAR) als het pleidooi om snel het onderscheid tussen baan en opdracht alsnog toetsbaar te maken. (Bron: CM, 9 dec. 2016)

Handhaving Wet DBA voor kwaadwillende opdrachtgevers

De Tweede Kamer wil dat er per direct wordt gehandhaafd richting opdrachtgevers die evident kwaadwillig handelen. Daarnaast moet de regering voor 1 februari 2017 de eerste resultaten van de handhaving aan de Kamer rapporteren. Dat staat in een motie over de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) die de Tweede Kamer op 13 december 2016 aannam. Staatssecretaris Wiebes had de motie ontraden.

Verder nam de Tweede Kamer moties aan, waarin de regering wordt verzocht:
  • de aanbevelingen van de Commissie beoordeling modelovereenkomsten Wet DBA te betrekken bij een nieuw beoordelingskader, en tevens de criteria van deze commissie om te bepalen of sprake is van ondernemerschap of werknemerschap te gebruiken bij de handhaving;
  • zo snel mogelijk duidelijke criteria op te stellen en, indien volgens deze criteria wordt gewerkt, ondernemers zekerheid vooraf te geven. (Bron: Tax live, 14 dec. 2016)
NB: In paragraaf 1.1.6 van het Handboek Loonheffingen is op 8 december 2016 informatie toegevoegd over het uitstel van de handhaving van de wet DBA behalve voor kwaadwillenden. Ook staat aangegeven wat onder kwaadwillenden wordt verstaan. Zie dit Handboek, punt 8.

10 varianten voor Wet DBA gepresenteerd aan informateur

Ambtenaren van vier ministeries hebben hun rapport voor een uitweg rond de Wet DBA gepresenteerd. In hun Onderzoek varianten kwalificatie arbeidsrelatie komen ze met 10 verschillende varianten om duidelijkheid te scheppen over wie nu wel en wie niet als echte ZZP-er gezien wordt. Een keuze daartussen is aan een volgend kabinet. Opvallend is dat de ambtelijke commissie in haar benadering van dit vraagstuk een stuk verder is gegaan dan sec de ontstane problematiek rond de Wet DBA.

Het debat rond de Wet DBA verzandde eind 2016 geheel. Een expertcommissie onder leiding van professor Boot sabelde de gekozen strategie neer van de Belastingdienst (door sec te kijken naar of geen gezag of geen persoonlijke arbeid). De polder liet in een hoorzitting in de Kamer zien dat het totaal verdeeld kijkt naar mogelijke oplossingen. In een rommelig Kamerdebat bleek daarna ook geen begin van een Kamermeerderheid te vinden voor een van de aangedragen oplossingen uit dit debacle.

De 10 varianten - voor sommige is een wetswijziging noodzakelijk - zijn:

I Uitvoering/handhaving Wet DBA zonder wijziging van de wettelijke criteria.

  • Variant A: Overgaan tot handhaven (nuloptie)
  • Variant B: Oordeel over de status van een arbeidsrelatie (OSA)
  • Variant C: Criteria voor het mogen gebruiken van een modelovereenkomst (variant-Boot)
  • Variant D: Rechtsvermoeden voor het ontbreken van een dienstbetrekking

II Varianten die een wijziging van de wettelijke criteria vereisen.

  • Variant E: Nadere invulling van het criterium 'persoonlijk verrichten van arbeid'
  • Variant F: Fictieve dienstbetrekking met uitzondering voor ondernemers
  • Variant G: Sectorale eis van arbeidsovereenkomst
  • Variant H: Opt-out van de loonheffingen en de werknemersverzekeringen
  • Variant I: Ondernemersverklaring voor een selectieve groep ondernemers
  • Variant J: Gelijke beloning opdrachtnemers en werknemers
(Bron: ZiPeconomie, 22 mei 2017)

Nieuw kabinet wil opdrachtgeversverklaring in plaats van modelovereenkomst

Het systeem van modelovereenkomsten wordt onder het nieuwe kabinet vervangen. Dat meldt RTLZ op basis van documenten die de zender in handen heeft gekregen. Het nieuwe kabinet wil een opdrachtgeversverklaring invoeren, waarmee opdrachtgevers vooraf duidelijkheid en zekerheid kunnen krijgen bij het inhuren van zelfstandigen. De verklaring moet via internet ingevuld gaan worden. Een dergelijk systeem wordt ook in Groot-Brittannië gehanteerd.

Deze methodiek lijkt sterk op de webmodule en de Beschikking Geen Loonheffing (BGL) die eerder werd voorgesteld om de VAR te vervangen. De BGL werd in 2014 afgeserveerd door de VVD fractie omdat er geen vertrouwen was dat de Belastingdienst deze automatiseringsklus aan zou kunnen en omdat toen onduidelijkheid was welke beslisboom* er achter de module zat. Hoe snel dit systeem ingevoerd wordt, of kan worden, is nog niet duidelijk.

De meer dan 7.000 ingediende modelovereenkomsten kunnen t.z.t. de prullenbak in. (Bron: ZIPconomy, 7 okt. 2017)

* Een beslisboom is een beslismodel in de vorm van een netwerk met een "boomstructuur", d.w.z. dat er vanuit elke knoop precies één pad bestaat naar elke andere knoop in het netwerk. Een beslisboom wordt gebruikt om voor een gegeven situatie antwoord te geven op de vraag "Welke keuze(s) zijn in deze situatie het verstandigst?".

Terughoudend handhavingsbeleid Wet DBA wordt gefaseerd afgebouwd

De gewenste richting waarin de nieuwe regering zich wil bewegen wordt in de onderstaande passage uit het Regeerakkoord duidelijk:

Arbeidsovereenkomst of zelfstandig

De sleutel naar een eerlijker arbeidsmarkt ligt in de gelijktijdige beweging: vast werk minder vast maken en flexwerk minder flex. Het is de ambitie van dit kabinet dat meer mensen aan het werk kunnen gaan in contracten voor onbepaalde tijd. Zelfstandigen moeten de ruimte krijgen om te ondernemen. Schijnzelfstandigheid wordt aangepakt.
Belangrijk bij het bepalen of iemand de zelfstandige status heeft of een arbeidsovereenkomst, zijn daarbij de volgende uitgangspunten:
  • De duur van de opdracht
  • Het overeengekomen uurtarief
  • Aard van de werkzaamheden

Modelovereenkomst Wet DBA maakt plaats voor opdrachtgeversverklaring

Uitwerking:
  • Bij ZZP’ers is sprake van een arbeidsovereenkomst bij een laag uurtarief in combinatie met een lang dienstverband, of het verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten i.c.m. met een laag uurtarief. Als laag uurtarief wordt verstaan een tarief dat ongeveer gelijk is aan loonkosten tot 125% van het Wettelijk Minimumloon. Praktisch komt dat neer op een tarief tussen de € 15 en € 18 per uur. Een dienstverband wordt als lang betiteld wanneer het meer dan 3 maanden betreft.
  • Voor ZZP’ers met een uurtarief van meer dan € 75, die minder dan een jaar zijn ingezet (kortere duur) wordt een ‘Opt Out’ voor Loonbelasting en Werknemersverzekeringen ingevoerd. Ook geldt deze mogelijkheid bij een hoog tarief en niet-reguliere werkzaamheden.
  • Voor de groep ZZP’ers met een uurtarief tussen € 18 en € 75 wordt een “Opdrachtgeversverklaring”. Deze verklaring kan worden verkregen door het invullen van een webmodule. Opvallend is dat dit idee, onder verantwoordelijkheid van Wiebes’ voorganger Weekers, al eerder is geopperd maar toen naar de prullenbak is verwezen met de Wet DBA als alternatief.
  • Het nieuwe kabinet wil gaan onderzoeken of de “Zelfstandig Ondernemer” als aparte entiteit een plek kan krijgen in het Burgerlijk Wetboek. Dit is een wens die De Staffing Groep al lang koestert en waarvoor we in het verleden al vaker hebben gepleit in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) overleg.
  • Het is de wens van de coalitiepartners om een beter verzekeringsaanbod van AOV producten voor Zelfstandigen te krijgen. De bal wordt daarbij nadrukkelijk bij de verzekeraars gelegd en het is maar de vraag of die in staat zijn en behoefte hebben om een rendabel ZZP-AOV te ontwikkelen.

Pay-roll

De regeringspartners stellen een payroll-constructie niet mag worden gebruikt als concurrentie op reguliere arbeidsvoorwaarden. Hierbij geldt dat payrollers arbeidsrechtelijk gelijk worden gesteld aan de werknemers bij de inlener. Ook staat in regeerakkoord vermeld dat de definitie van ‘de Uitzendovereenkomst’ bespreekbaar is. Detacheren en uitzenden blijft wel gewoon mogelijk.

(Bron: ZZP Barometer, 23 november 2017)

Overleg over nieuwe ZZP-wet van start

Minister Koolmees (Sociale Zaken) gaat eind januari 2018 met ZZP-organisaties, werknemers, werkgevers en zijn collega-bewindslieden van Financiën en Economische Zaken om tafel om de plannen voor een nieuwe ZZP-wet verder uit te werken. De wet is op zijn vroegst in 2020 klaar liet Koolmees weten. ''Dat voelt ver weg, maar het vergt veel tijd. Dit tijdspad is al ambitieus", zei Koolmees.

Dit kabinet heeft de zelfstandigen in drie groepen ingedeeld.
  1. Bij de eerste groep gaat het om ZZP'ers met een laag uurloon (tussen de 15 en 18 euro). Dat komt overeen met 125 procent van het minimumloon. Als opdrachtnemers onder dat tarief zitten in combinatie met een lange overeenkomst (langer dan drie maanden), is er sprake van een arbeidsovereenkomst.
  2. De tweede groep zit aan de bovenkant van de markt (boven de 75 euro per uur) en voert voor een korte periode een opdracht uit (korter dan een jaar). In zo'n geval ziet de Belastingdienst je direct als ZZP'er. Opdrachtgevers en -nemers hoeven dan niet te vrezen voor naheffingen.
  3. Voor de groep ertussenin moet een opdrachtgeversverklaring worden ingevuld. Via een online formulier wordt de arbeidsrechtelijke gezagsverhouding gedefinieerd. Dat wordt een complexe klus, benadrukt Koolmees.
(Bron: NU, 25 jan. 2018)

De onrust onder opdrachtgevers en ZZP’ers over de Wet DBA blijft groot, ook nu het kabinet in het regeerakkoord plannen presenteerde ter vervanging van de omstreden wet. Zo’n 60% van de hoogopgeleide ZZP’ers, veelal zelfstandig professionals (ZP’ers) genoemd, is bezorgd over het feit dat de Wet DBA van kracht blijft tot het moment dat een vervangend plan ingaat. Vier op de vijf van deze ZP’ers geeft hierbij als reden dat ze nog altijd onzekerheid, onduidelijkheid en onrust bij opdrachtgevers ervaren.

En Joop der Weduwen gooit met zijn boek 'Vogelvrij verklaard. Het arbeidsrecht van de ZZP’er’ er nog een schepje bovenop: 'ZZP’ers hebben geen arbeidsrecht. Ze worden gedoogd, zoals wietplanten. Schijnzelfstandigheid? Een drogreden die staatssecretaris Wiebes gebruikte om zijn catastrofale DBA-debacle te rechtvaardigen.' (Bron: AboutHRM, 25 jan. 2018)

Hoofdlijnenbrief Wet DBA – drie routes en vijf stappen

Het kabinet gaat in 2018 verder met de uitwerking van de maatregelen uit het regeerakkoord ter vervanging van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA).

Het kabinet zet in op drie routes:  
  1. Het tijdpad voor de verruiming van het toezicht op arbeidsrelaties blijft onverminderd van kracht. De handhaving is opgeschort tot in ieder geval 1 januari 2020, met uitzondering van kwaadwillenden.
  2. Het kabinet neemt een aantal vervolgstappen zodat er verder kan worden gegaan met een nadere uitwerking van het regeerakkoord.
  3. Het kabinet kijkt ook naar de langere termijn. De opkomst van nieuwe vormen van arbeidsrelaties tussen opdrachtgever/werkgever en opdrachtnemer/werknemer zorgt voor fundamentele vragen over de arbeidsmarkt, het arbeidsrecht en de sociale zekerheid.
Concrete stappen op een rij:
  1. Het kabinet werkt verder aan verduidelijken van het gezagscriterium, zodat per 1 januari 2019 meer inzicht bestaat in de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Met wetenschappers en veldpartijen zal worden gekeken hoe inzichtelijk gemaakt kan worden wanneer sprake is van gezag.
  2. Het kabinet zal onderzoeken of en hoe met een webmodule in voldoende mate een balans in randvoorwaarden kan worden gevonden.
  3. Het kabinet gaat het gesprek aan met de Europese commissie over de verhouding van de arbeidsovereenkomst bij laag tarief met het Europees recht.
  4. Het kabinet laat onderzoek doen naar tarieven, tariefopbouw en kenmerken van zelfstandigen en hun opdrachten.
  5. Het kabinet gaat de keuzes in beeld brengen ten aanzien van de uitwerking van de criteria voor afbakening van de verschillende maatregelen, waarbij een balans wordt gezocht tussen de verschillende randvoorwaarden en gaat hierover in gesprek met veldpartijen.
(Bron: SalarisNet, 24 jun. 2018)

Wet DBA uitgesteld naar 2021

De afgelopen jaren is geprobeerd om een wet te maken waarmee schijnzelfstandigheid kan worden aangepakt en er een eerlijke arbeidsmarkt ontstaat. Er zijn namelijk ZZP’ers die tegen te lage tarieven werken en zo eigenlijk niet rond kunnen komen. Deze schijnzelfstandigen zouden een vast contract moeten krijgen bij hun opdrachtgever. Daarom is de wet DBA ingevoerd. Deze wet kon alleen niet goed gehandhaafd worden en zorgde juist voor veel onzekerheid onder ZZP’ers en opdrachtgevers. Daarom werd deze uitgesteld en uitgesteld. Vervolgens werd besloten dat deze per 1 januari 2020 vervangen zou worden.

Nu is het kabinet aan het kijken of er een minimumtarief kan worden ingevoerd, van tussen de 15 en 18 euro, zodat schijnzelfstandigen een eerlijk loon krijgen voor hun werk. Het kan echter zijn dat zo’n minimumtarief tegen het Europese recht ingaan. Minister Koolmees is in gesprek geweest met de Europese Commissie en is nu tot de conclusie gekomen dat de nieuwe ZZP-wet weer uitgesteld wordt. Er moet namelijk gekeken worden naar alternatieven voor de wet, dus dat gaat weer even op zich wachten. (Bron: ZZP-Forum, 27 nov. 2018)

Webmodule als onderdeel van de nieuwe ZZP-maatregelen

Het kabinet roept de hulp in van opdrachtgevers bij het verder uitwerken van de webmodule die wordt ontwikkeld als onderdeel van de nieuwe ZZP-maatregelen. Vanaf 5 april 2019 ontvangen opdrachtgevers een oproep om hun praktijkervaringen te delen zodat de webmodule in de toekomst zo goed mogelijk werkt.

De webmodule wordt een belangrijk hulpmiddel voor opdrachtgevers. Dit is een online vragenlijst waarmee opdrachtgevers duidelijkheid kunnen krijgen over de vraag of een opdracht buiten dienstbetrekking mag worden uitgevoerd. Als dat het geval is, wordt een opdrachtgeversverklaring afgegeven. Opdrachtgevers hebben dan de zekerheid dat ze geen loonbelasting en premies werknemersverzekeringen zijn verschuldigd. (Bron: Min. SZW, 5 apr. 2019)

Lees ook de blog 'De ZZP’er: de kabinetsplannen voor de introductie van een opdrachtgeversverklaring'

Gaat Koolmees de verschillen tussen vaste werknemers, uitzendkrachten en ZZP-ers oplossen?

Volgens Borstlap* (oud-lid van de Raad van State) moet er spoedig een einde komen aan de drie soorten werkenden: vaste werknemers, uitzendkrachten en ZZP’ers. Anno 2019 zijn er verschillende hokjes die van elkaar qua rechten verschillen. Daar moeten we vanaf, gebeurt dat niet dan moeten we vrezen voor toenemende sociale verpaupering en tweedeling, aldus Borstlap.

Borstlap denkt dat minister Koolmees de klus kan klaren, dat heeft hij in de afgelopen - dank aan de Arbeidsmarkt (WAB) en pensioenakkoord - volop bewezen. Bekend is dat Koolmees voor grotere, fundamentele hervorming van de arbeidsmarkt het advies van de commissie-Borstlap afwachten. Pas eind 2019 zal de commissie haar eindrapport uitbrengen, met concrete adviezen.

* Lees ook de Discussienotitie Commissie Regulering van werk.

Handhavingsmoratorium verlengd tot 2021

De Belastingdienst blijft tot 1 januari 2021 toezien op het naleven van de Wet DBA, meldt minister Koolmees (Sociale zaken en werkgelegenheid) aan de Tweede Kamer. Dan moet nieuwe regelgeving in werking treden. Vanaf 1 januari 2020 gaat de fiscus wel harder optreden tegen schijnzelfstandigheid: er wordt niet alleen beboet bij kwaadwillendheid, maar ook bij het te laat of onvoldoende opvolgen van aanwijzingen.

Door de onduidelijkheden in de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) is een moratorium (opschortring) ingesteld voor de handhaving op de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. De Belastingdienst legt alleen naheffingen en boetes op bij kwaadwillendheid. Het kabinet werkt aan een vervanger voor de Wet DBA: die moet in 2021 van kracht worden, maar het huidige moratorium loopt tot 1 januari 2020. ‘Het kabinet heeft besloten het handhavingsmoratorium te verlengen tot 1 januari 2021’, laat Koolmees weten. ‘De mogelijkheden tot handhaving gedurende het moratorium worden aangescherpt: vanaf 1 januari 2020 kan de Belastingdienst ook handhaven wanneer opdrachtgevers aanwijzingen van de Belastingdienst niet (of in onvoldoende mate) binnen een redelijke termijn opvolgen.’ (Bron: Rijksoverheid, juni 2019)

Minimum tarief

Per 2021 komt er een minimumtarief voor van 16 euro per uur. Het eerdere kabinetsplan om werkgevers verplicht ZZP'ers in vaste dienst te nemen bij een bepaald uurtarief, is definitief van de baan omdat dat in strijd was met Europese regels.

De bodem van 16 euro per uur is vergelijkbaar met het wettelijk minimumloon. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende sectoren. Het is opvallend dat het kabinet er rekening mee houdt dat ZZP'ers een derde van hun tijd kwijt zijn aan overige werkzaamheden zoals administratie en acquisitie. Als je drie uur werkt, verdien je dus minimaal 32 euro.

Het kabinet wil voorkomen dat ZZP'ers voor een te laag tarief worden ingehuurd en daarmee in armoede terechtkomen. Die vrees lijkt terecht, want in 2017 had 8,6 procent van de ZZP'ers een inkomen onder het bijstandsniveau. Bijna vijf keer zo groot als werknemers met een vast contract (1,6 procent).

Volgens het kabinet zijn er ook risico's. Door een ondergrens aan het uurloon te stellen, kan het voorkomen dat ZZP'ers minder opdrachten krijgen. Het tarief kan ook als norm worden gezien waardoor ondernemers die nu nog meer dan 16 euro per uur verdienen straks minder krijgen. Bron: Rijksoverheid, juni 2019)

Gewijzigde ontslagregeling per 1 juli 2016 en per 1 oktober 2019

Per 1 juli 2016 zijn diverse wijzigingen in de ontslagregeling aangebracht. Een aantal van de wijzigingen zijn het gevolg van het vervallen van de VAR en de inwerkingtreding van de Wet DBA per 1 mei 2016.

De wijzigingen zijn als volgt:

Artikel 9 (lid 1) – herplaatsing

Bij de beoordeling of binnen de onderneming van een werkgever een passende functie voor de voor ontslag in aanmerking komende werknemer beschikbaar is, worden ook de arbeidsplaatsen betrokken van degene die anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is, tenzij aannemelijk kan worden gemaakt dat:

  • De werkzaamheden worden verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep;
  • De werkzaamheden worden verricht door of namens een natuurlijke of rechtspersoon die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; en
  • Het voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is dat deze werkzaamheden anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst worden verricht.

Artikel 17 (sub d) – opzeggen terwijl andere arbeidsrelaties nog niet zijn geëindigd

De toestemming om een arbeidsovereenkomst op te zeggen kan worden verleend zonder dat de werkgever de arbeidsrelatie of overeenkomst heeft beëindigd van personen die werkzaamheden verrichten anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst, indien:

  • De werkzaamheden worden verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep;
  • De werkzaamheden worden verricht door of namens een natuurlijke of rechtspersoon die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; en
  • Het voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is dat deze werkzaamheden anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst worden verricht.

Artikel 18 – wederindiensttredingsvoorwaarde buiten toepassing

De wederindiensttredingsvoorwaarde* is niet van toepassing indien de werkzaamheden worden verricht door een persoon als bedoeld in artikel 6. Derhalve een persoon die niet op basis van een arbeidsovereenkomst, maar in de uitoefening van een bedrijf en/of beroep werkzaamheden verricht én staat ingeschreven in de Kamer van Koophandel.

Wijzigingen in uitvoeringsregels bedrijfseconomisch ontslag per 1-10-2019

De uitvoeringsregels van UWV bij ontslag om bedrijfseconomische redenen zijn op een aantal onderdelen aangepast. Deze regels gelden vanaf 1 oktober 2019.

In de uitvoeringsregels van het UWV staat hoe werkgevers moeten omgaan met bedrijfseconomisch ontslag. Sinds het verschijnen van de regels in 2018 zijn er enkele aanpassingen gedaan. Daarom geldt vanaf 1 oktober 2019 geldt de nieuwe versie. Wat brengt de nieuwe versie? Een vooruitblik op de wijzigingen:

Bedrijfsonderdeel

De Hoge Raad heeft in het ANWB arrest een nadere uitleg gegeven aan het toetsen van een ontslagaanvraag. Staat de reorganisatie ten dienste van een doelmatige bedrijfsvoering en heeft het bedrijfsonderdeel voldoende zelfstandigheid, dan mogen de bedrijfseconomische gronden worden getoetst bij dat bedrijfsonderdeel van de onderneming. Deze wijziging is in het voordeel van de werkgever. Als ‘slechts’ getoetst wordt bij het bedrijfsonderdeel en niet bij de gehele onderneming, verhoogt dat de kans op succes. 

Uitwisselbare functie

De Hoge Raad heeft in het KLM arrest nadere uitleg gegeven over uitwisselbare functies. Hieruit blijkt dat van belang is wat de functie in de praktijk in het algemeen inhoudt. Het gaat om de vergelijking van de functies. Daarbij is de functieomschrijving het uitgangspunt. Maar ook de omstandigheden waaronder de functie in de praktijk wordt ingevuld is relevant. Niet relevant is de specifieke invulling door een individuele werknemer. Het gaat om het vergelijken van functies, niet van werknemers.
Ook deze wijziging zal in het voordeel van de werkgever uitpakken. Werknemers doen er vaak alles aan om hun baan niet te verliezen. Daardoor belandt een werkgever vaak in eindeloze discussies. De werknemer vindt dat hij bepaald werk wel kan doen of zelfs soms ook doet. Terwijl de werkgever benadrukt dat het daar niet om gaat. Dat de functie de functie is en dat daar naar moet worden gekeken. Dit komt nu duidelijk in de nieuwe uitvoeringsregels voor bedrijfseconomisch ontslag te staan. Dit benadrukt wel het belang van goede functieomschrijvingen. Als die ontbreekt, dan verzandt een discussie over uitwisselbaarheid van een functie vaak alsnog in ‘welles-nietes’.

Herplaatsingsplicht

De Hoge Raad heeft in het Shell arrest bepaald dat het bij het herplaatsingsvereiste niet gaat om een resultaatsverplichting van de werkgever. Gekeken moet worden naar hetgeen in redelijkheid van de werkgever, in de gegeven omstandigheden, kan worden gevraagd. De werkgever heeft daarbij een zekere beoordelingsruimte. Ook dit is fijn voor werkgevers. Een werkgever moet laten zien dat hij zijn uiterste best heeft gedaan om een werknemer te herplaatsen. Maar hij hoeft niet in alle herplaatsingssuggesties van de werknemer mee te gaan.

Herplaatsingsvolgorde

Als de taken van een functiegroep die is komen te vervallen, terugkomen in een andere functie, dan heeft de werkgever herplaatsingsplicht. Hij moet de werknemers wiens functie is vervallen de nieuwe functie aanbieden.
Dat moet hij kort gezegd doen aan de werknemer die ‘geschikt’ is op basis van de omgekeerde ontslagvolgorde. De stempel ‘geschikt’ wordt in de nieuwe uitvoeringsregels uitgebreid. Ook werknemers die niet ‘geschikt’ zijn, maar wel (door om- of bijscholing) ‘geschikt te maken’ zijn, komen in aanmerking. Ook dit volgt uit het hiervoor genoemde ANWB arrest.
Dit zal over het algemeen onprettig zijn voor werkgevers. Werkgevers moeten hun keuze maken op grond van de omgekeerde ontslagvolgorde. Deze staat dus vast. Het kan zo zijn dat een ‘geschikte’ werknemer die nog van alles moet leren, daardoor voor gaat op een ‘geschikte’ werknemer die alles al weet.

* Zie subrubriek Wederindiensttredingsvoorwaarde.

(Bron: Rijksoverheid, 1 juli 2016)

Neemt de Wet MZZ de Wet DBA over?

De bedoeling is dat de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) t.z.t. wordt vervangen door de nieuwe Wet minimumbeloning zelfstandigen en zelfstandigenverklaring (afkorting Wet MZZ?). Zie de nieuwe wet in wording die eind 2019 in 'consultatie' gaat. 

Merendeel ZZP'ers is eigenlijk werknemer

Uit een proef met een digitale vragenlijst van het ministerie van Sociale Zaken en de Belastingdienst blijkt dat het grootste deel van de ZZP'ers waarschijnlijk gezien moet worden als werknemer. Dat heeft minister Koolmees op 22 november 2019 bekend gemaakt.

De digitale vragenlijst, door het ministerie webmodule genoemd, is voorgelegd aan organisaties van werkgevers, vakbonden en ZZP'ers. Meer dan 8000 opdrachtgevers van de 50.000 die zijn aangeschreven hebben hem ingevuld voor de ZZP'ers die zij inhuren. 

Belastingdienst werkt samen met sectoren bij toezicht ZZP’ers

De Belastingdienst start in een deel van de zorg en de bouw met een sectorgerichte benadering als het gaat om het toezicht op ZZP-wetgeving. Deze sectorgerichte benadering betekent dat de Belastingdienst samen met brancheverenigingen en koepelorganisaties wil gaan samenwerken om te voorkomen dat er als gevolg van het toezicht van de dienst een ongelijk speelveld ontstaat of sprake is van marktverstoring.

Het gaat in de sector zorg om toezicht bij ziekenhuizen en zelfstandige klinieken en in de bouw om (grote) bouwprojecten. De bemiddelingsbureaus en intermediaire partijen in deze sectoren worden ook betrokken.

Dit staat in het toezichtplan dat vandaag is gepubliceerd en waarover staatssecretaris Vijlbrief een brief naar de Tweede Kamer heeft geschreven.

(Bron: Rijksoverheid, 4 feb. 2020)

Pilot webmodule in januari online

De webmodule, waarmee opdrachtgevers kunnen zien of ze werk mogen laten uitvoeren door een zelfstandige (iemand buiten loondienst), zal begin januari als pilot online komen. Deze pilot gaat zes maanden lopen. De pilot webmodule komt een paar maanden later online dan eerder was gepland. Het huidige handhavingsmoratorium dat per 1 januari 2021 afloopt, wordt daarom verlengd. Dat staat in de zesde voortgangsbrief ‘werken als zelfstandige’ die minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Vijlbrief van Financiën vandaag naar de Tweede Kamer sturen. (Bron: Rijksoverheid, 16 nov. 2020)

Inspectieonderzoek bij regionale omroepen naar onderbetaling en schijnzelfstandigheid

De Inspectie SZW heeft een onderzoek ingesteld naar ‘schijnzelfstandigheid’ en het onderbetalen van medewerkers van RTV Oost en Omroep Brabant. Enkele weken geleden brachten onderzoekers in alle stilte een onaangekondigd bezoek aan administratiekantoor Tentoo, dat personeel uitbetaalt. Daar vroegen ze contracten en andere papieren op. 

Concreet gaat het erom dat Omroep Brabant en RTV Oost journalisten en technici inhuren die geen werknemer zijn én geen zelfstandige. ‘Ze maken gebruik van een schimmige fiscale constructie: het fictieve dienstverband, op basis van het rariteitenbesluit.’ Voordelen voor de omroepen zijn onder meer dat ze niet hoeven door te betalen als personeel ziek wordt en dat medewerkers onbeperkt flexibel inzetbaar zijn. (Bron: De Volkskrant, 30 dec. 2020)

Vaststellen fictieve dienstbetrekking lijkt ingewikkeld, maar valt erg mee. (Mr S.G.A. (Stan) Rethans)

11 mrt. 2024
Stan Rethans is voorzitter Kennisgroep cao van de Belastingdienst. Geregeld vertelt hij wat hij tegenkomt in zijn vakgebied. Deze keer over fictieve dienstbetrekkingen. Rethans schrijft zijn columns op persoonlijke titel.

Afschaffing VAR-verklaring

Sinds de afschaffing van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) per 1 mei 2026 wacht heel werkend Nederland op wetgeving die rust en duidelijkheid geeft over arbeidsrelaties. Bij het beoordelen van arbeidsrelaties gaat altijd alle aandacht uit naar het toetsen aan de 3 eisen voor het bestaan van een dienstbetrekking. Kort gezegd is dan de vraag of is voldaan aan het bestaan van:
  1. loon;
  2. arbeid; en
  3. gezag.
Daarnaast moet je niet vergeten dat er ook nog zoiets bestaat als de werknemer die tot een werkgever (inhoudingsplichtige) in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat. Het criterium voor de publiekrechtelijke dienstbetrekking is of de arbeidsverhouding berust op een aanstelling of een benoeming. Belangrijk aspect hierbij is dat de aanwezigheid van een gezagsverhouding geen vereiste is om te concluderen tot het bestaan van een publiekrechtelijke dienstbetrekking.

Wanneer is sprake van een fictieve dienstbetrekking?

Behalve de (echte) privaatrechtelijke en publiekrechtelijke dienstbetrekking hebben we nog een derde variant. Namelijk de fictieve dienstbetrekking. Hier kom je pas aan toe als geen sprake is van de hierboven genoemde dienstbetrekkingen. De Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) bevat een tamelijk lange lijst van arbeidsverhoudingen die als fictieve dienstbetrekking zijn bestempeld. Waar komt die fictieve dienstbetrekking eigenlijk vandaan?

Bescherming van kwetsbare werknemers

Maatschappelijk worden fictieve werknemers vaak beschouwd als gewone werknemers, hoewel zij niet over een arbeidsovereenkomst beschikken. De basis voor de fictieve dienstbetrekking ligt feitelijk bij de werknemersverzekeringen waar dit verschijnsel al bestond nog voordat de Wet LB de fictieve dienstbetrekking bevatte. 2 redenen vormden de aanleiding hiervoor.
De belangrijkste: er moet bescherming worden geboden aan personen die in een zwakke economisch-maatschappelijke positie verkeren. Daarvoor is een verzekeringsvangnet dringend gewenst. De tweede reden is minder fraai en past eigenlijk in het huidige beeld van de overheid. Het fenomeen fictieve dienstbetrekking moet misbruik van sociale wetgeving voorkomen als opdrachtgevers (werkgevers) bewust geen perfecte arbeidsovereenkomst zouden afsluiten. Een vervolgens verplichte fictieve dienstbetrekking zou dat gevaar moeten indammen. Niet echt een voorbeeld van vertrouwen vanuit de overheid, zou je zeggen, maar soms wel nodig.
Sommige personen in fictieve dienstbetrekking ervaren de verplichting daartoe als stigmatiserend. Zij worden namelijk in de hoek van de maatschappelijk zwakkeren geduwd. Wat daarvan zij, het blijft een primaire taak van de overheid om bescherming te bieden aan personen die zich mogelijk in een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt bevinden.

Van topsporters tot sekswerkers

Het speelveld van de fictieve dienstbetrekkingen is breed en kent veel verschijningsvormen. In elk geval te veel om alle varianten in een column te bespreken. Een kleine greep uit het arsenaal leert ons dat het bijvoorbeeld gaat om topsporters, aannemers van werk en hun hulpen, gelijkgestelden, leerlingen en stagiairs, en sekswerkers.
Zoals gezegd ligt de basis ervan bij de werknemersverzekeringen. Er is gestreefd naar verdere coördinatie tussen de loonbelasting en de sociale verzekeringswetten. Dat betekent dat je bij het toetsen of sprake is van een fictieve dienstbetrekking direct ook moet kijken welke werknemersverzekeringen van toepassing zijn. De Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) definieert een werknemer als een werknemer in de zin van de Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet (ZW), de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Onder het begrip werknemer vallen ook de fictieve dienstbetrekkingen. Dat betekent in beginsel dat je als werkgever voor bijna alle in de in artikel 3 en 4 van de Wet LB opgenomen fictieve dienstbetrekkingen ook de werknemersverzekeringspremies moet inhouden en afdragen.
Het speelveld van de fictieve dienstbetrekkingen is breed en kent veel verschijningsvormen.”

Rariteitenbesluit

Juist vanwege het scala aan mogelijke arbeidsverhoudingen lijkt het lastig en onoverzichtelijk om te bepalen of een fictieve dienstbetrekking ook verzekeringsplicht betekent. Toch valt dat mee. Een grote hulp biedt het zogenaamde Rariteitenbesluit (Besluit van 24 december 1986). Hierin is vrij gedetailleerd uitgewerkt wanneer een arbeidsverhouding als dienstbetrekking moet worden beschouwd. Het Besluit geeft ook aan welke arbeidsverhoudingen juist niet als dienstbetrekking moeten worden beschouwd en dus expliciet zijn uitgesloten van de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen.

Apart voor de loonbelasting, apart voor de werknemersverzekeringen

Als werkgever moet je dus eerst toetsen of de arbeidsrelatie die je bent aangegaan een (echte) privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking is. Vervolgens kun je het beste apart voor de loonbelasting (via het Handboek Loonheffingen) en apart voor de werknemersverzekeringen (via het Rariteitenbesluit) de eventuele belasting- en verzekeringsplicht vaststellen. De loonbelasting kent een fictieve dienstbetrekking die niet voorkomt bij de werknemersverzekeringen (het kind dat meewerkt in de onderneming van de ouder). De werknemersverzekeringen kennen zelfs twee ficties die niet in de loonbelasting zijn genoemd. Namelijk de arbeidsrelatie met de deelvisser en de musicus/artiest.

Het is duidelijk dat fictieve dienstbetrekkingen vaak zien op personen die zich in een afhankelijkheidssituatie bevinden. Daarom is het ook niet verbazend dat een ondernemer geen fictieve werknemer kan zijn.
Gelukkig luidt de conclusie dat het vaststellen van een fictieve dienstbetrekking door de veelheid van mogelijke arbeidsrelaties wel ingewikkeld lijkt, maar in de praktijk erg meevalt. Lees ook: https://www.hr-kiosk.nl/opinie/wet-deregulering-beoordeling-arbeidsrelaties-dba 

Redactie: dit artikel gaat voornamelijk over uitzonderingen en is wat dat betreft wel interessant. Maar meer belangrijk is, dat meer dan 1 miljoen zogenaamde ZZP-ers feitelijk volgens de ook weer door Rethans aangehaalde criteria, gewoon werknemer zijn in de zin van de sociale wetten. Rethans vergeet te vertellen dat de Belastingdienst (zijn werkgever) sinds 2006, toen de verantwoordelijkheid van de controle van UWV, naar de Belastingdienst ging (convenant) de Belastingdienst bewust geen controle heeft uitgeoefend en op eigen houtje een VAR-verklaring heeft geintroduceerd. Die nu per 2026 gaat vervallen.