Inhoud
- Bijzonderheden uitvoering UWV tot 2011
- Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving vanaf 2011
- Modernisering Ziektewet 2011
- Vrij te laten bedrag
- Anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet
- Modernisering ziektewet 2013
- Vangnetters zijn:
- Wat zijn de gevolgen?
- Welke methodiek wordt gehanteerd?
- Aansprakelijk
- Werkgevers vernietigend over ziektewet tijdelijk personeel
- Postcontractueel beding
- Deelakkoord begroting 2013 (oktober 2012)
- Wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2013 / Kamerstuk | 25-02-2013 | SZW
- Sociaal akkoord april 2013
- Geïndividualiseerde premielast ZW en WGA komt er aan
- Actie werkgevers tegen variabele premies voor Ziektewet en WGA
- Convenant
- Belastingplan 2014 (september 2013)
- Pilots Ziektewet vangnetters aangevangen
- Wijzigingen BeZaVa 2017
- Sanctie voor eigenrisicodrager Ziektewet
- Zieken zonder werk gaan er per 2020 op achteruit
- Afschaffing Sectorale WW premie
Bijzonderheden uitvoering UWV tot 2011
In verband met onderstaande alinea 'Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving vanaf 2011' waarin een zestal aanpassingen staan, hebben wij onderstaande items ook van een tot zes genummerd.
- Het UWV is belast met de uitvoering van de Ziektewet. Zij kan de Ziektewetuitkering in de volgende twee situaties weigeren:
- de werknemer was arbeidsongeschikt op de dag dat zijn verzekering of dienstverband begon;
- de werknemer werd arbeidsongeschikt binnen een half jaar daarna, terwijl dit kon worden verwacht gezien de gezondheidstoestand die hij had op de dag dat zijn verzekering of dienstverband begon.
- Een werknemer kan naast een WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering ook een Ziektewetuitkering krijgen. Het bedrag van de toegekende, heropende of verhoogde arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt volledig betaald en in mindering gebracht op de Ziektewetuitkering.
Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving vanaf 2011
Deze wet is formeel per 7 januari 2011 in werking getreden. Voor de ziektewet gaat het om een zestal zaken:
- Het UWV toetst niet langer of een klant bij de start van zijn dienstverband arbeidsongeschikt was. De voordelen van deze vereenvoudiging zijn:
- het UWV hoeft bij de aanvraag van een uitkering niet meer te beoordelen of de werknemer arbeidsongeschikt was bij de start van zijn dienstverband;
- werknemers weten bij de aanvaarding van een dienstverband dat zij verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen en dat zij een Ziektewetuitkering kunnen krijgen;
- de rechtsongelijkheid tussen UWV die werknemers mag keuren en werkgevers die hun werknemers niet mogen keuren voordat zij hen in dienst nemen, verdwijnt.
- Als een werknemer zowel een Ziektewetuitkering als een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, betaalt het UWV alleen nog de Ziektewetuitkering aan hem uit. Alleen als de arbeidsongeschiktheidsuitkering hoger is, betaalt het UWV die verhoging ook uit. Ontvangt een werknemer geen Ziektewetuitkering, dan wijzigt er niets. Net zoals we het UWV voor 2011 deed, verhoogt zij dan de WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering.
- Iedereen die binnen vier weken na het einde van zijn dienstverband ziek wordt, kan bij ziekte een Ziektewet- of arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen. Het dienstverband hoeft dus niet meer een bepaalde periode te hebben geduurd, de 'nawerking' is dus verdwenen. Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de duur van de uitkeringen.
- Voor een aantal werknemers dat een Ziektewetuitkering krijgt, is de werkgever primair verantwoordelijk voor de controle en begeleiding van het ziekteverzuim. Het gaat hierbij om werknemers die ziek zijn door zwangerschap, orgaandonatie of die vallen onder de no-riskpolis. Valt de werknemer onder de no-riskpolis, of is hij ziek door orgaandonatie of is zij ziek door zwangerschap vóór het zwangerschapsverlof is begonnen? Dan mag de werkgever de ziekmelding later doen bij het UWV, maar uiterlijk binnen zes weken nadat de werknemer ziek is geworden.
- Tijdens haar zwangerschaps- en bevallingsverlof krijgt de werknemer voortaan één doorlopende uitkering. Er verandert dan inhoudelijk niets aan de regeling, dus ook de hoogte en de duur van de uitkering verandert niet. Het aantal UWV-brieven en -beslissingen neemt wel af.
- De hoogte van de Ziektewetuitkering tijdens de wachtdag(en) worden gelijkgesteld aan de Ziektewetuitkering die de werknemer na afloop van die wachtdag(en) krijgt. Het UWV hoeft dus niet meer te onderzoeken of de werkgever wachtdagen hanteert bij zijn loondoorbetaling. (Bron: UWV).
- Soms kan iemand die niet meer werkt, toch een Ziektewet- of arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen. Dit noemen het UWV nawerking. Dat kan in de volgende twee situaties:
- de werknemer heeft twee maanden gewerkt en wordt binnen een maand daarna ziek. De termijn van twee maanden mag dan niet onderbroken zijn wanneer de werknemer niet meer dan zeven dagen niet heeft gewerkt;
- de werknemer was in de twee maanden voor het einde van zijn dienstverband gedurende minstens zestien dagen verzekerd en hij wordt binnen acht dagen na het einde van zijn dienstverband ziek.
- Werkgevers moeten elke ziekmelding van een werknemer die een Ziektewetuitkering kan krijgen uiterlijk op de vierde dag aan het UWV doorgeven. Als de werkgever het later doet, dan betaalt het UWV geen Ziektewetuitkering uit tot de datum waarop de werkgever de ziektemelding wel aan ons doorgeeft. De achterliggende gedachte hiervan is, dat deze regeling ervoor zorgt dat de werkgever en werknemer zo snel mogelijk beginnen aan de re-integratie van de werknemer.
- De werknemer krijgt tijdens haar zwangerschaps- en bevallingsverlof twee aparte uitkeringen rond de bevalling. Het UWV stuurt de werknemer hierover verschillende brieven. Eerst ontvangt zij een toekenningsbrief over de zwangerschapsuitkering. Vervolgens ontvangt zij na afloop daarvan een beëindigingbrief. Meteen daarna krijgt zij een toekenningsbrief over de bevallingsuitkering en een beëindigingbrief over de zwangerschapsuitkering.
- Tijdens ziekte betaalt de werkgever aan de werknemer het loon door. Daarom betaalt UWV geen Ziektewetuitkering. Maar soms betaalt het UWV wel een Ziektewetuitkering uit aan werknemers die onder de no-riskpolis vallen. De werkgever mag deze Ziektewetuitkering aftrekken van het loon dat hij doorbetaalt. Zo ontvangt de werkgever een financiële vergoeding voor de loondoorbetaling.
Modernisering Ziektewet 2011
De loon- en verhaalsanctie voor de werkgever geldt nu ook voor personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet als deze werkgever zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. De werkgever moet dus ook de vangnetter bijstaan bij zijn re-integratie.
Sinds 1 juli 2011 moet de werkgever van werknemers die onder het vangnet van de Ziektewet vallen een re-integratieverslag bijhouden. Ook voor arbeidsongeschikte werknemers die een Ziektewetuitkering krijgen moet de werkgever zich in het vervolg dus inspannen voor de re-integratie.
Het gaat dan om:
- werknemers die ziek zijn door orgaandonatie;
- werknemers die ziek zijn door zwangerschap of bevalling;
- zieke werknemers met een no-riskpolis.
Blijkt uit de toetsing van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (
UWV) dat de werkgever onvoldoende heeft gedaan aan de re-integratie van deze werknemers, dan kan het
UWV hem verplichten het loon door te betalen bij een WIA-aanvraag. Dit houdt in dat de werkgever na twee jaar ziekte alsnog maximaal een jaar lang 70% van het loon van de werknemer moet doorbetalen. Ook kan het
UWV beslissen dat de werkgever de Ziektewetuitkering aan hen terugbetaalt als het dienstverband is beëindigd. Dit geldt overigens alleen voor werknemers die op of na 1 juli 2011 ziek worden.
In de wetswijziging is ook de nieuwe wijze opgenomen om inkomsten tijdens de Ziektewetperiode te verrekenen. Het gaat dan om een zieke werknemer die deels aan het werk gaat. De verdeling van zijn werkdagen is nu irrelevant voor de Ziektewet.
Inmiddels is er ook
jurisprudentie, waarbij een loonsanctie werd opgelegd ten bedrage van liefst € 7.605,35.
Vrij te laten bedrag
Vanaf 1 juli 2011 is de regeling aangepast waarbij een werknemer die een Ziektewetuitkering ontvangt en tijdens die uitkering werkt. Het geld dat deze werknemer hiermee verdient, houdt
UWV in op zijn uitkering. Deze inkomsten worden gemiddeld berekend over het aantal uitkeringsdagen. Vaak laat
UWV een gedeelte van de inkomsten vrij. Dat zijn dus inkomsten die
UWV niet inhoudt op de uitkering. Dat betekent: hoe meer de werknemer verdient tijdens ziekte, hoe hoger het vrij te laten bedrag is. En hoe hoger zijn inkomen.
Anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet
Een periode van ziekte is voor werklozen met een
WW-uitkering en mensen van wie de baan tijdens ziekte eindigt, is vanaf 2012 niet van invloed op de einddatum van de
WW-uitkering. Tot 2012 kon het financieel aantrekkelijk zijn om zich ziek te melden. De einddatum van het recht op een
WW-uitkering verschoof namelijk met de periode dat de (aanstaande) werkloze ziek was. Met deze wet kon dit worden voorkomen.
Het wetsvoorstel anticumulatie Ziektewet en Werkloosheidswet uit 2010 heeft het tijdens behandeling in de Tweede Kamer niet gehaald. Vervolgens kwam er een nieuw wetvoorstel Wet wijziging verrekening inkomsten met ziekengeld. Op 6 juni 2011 werd dit voorstel verheven tot wet.
Het gevolg is dat de einddatum van de uitkering op grond van de Werkloosheidswet nog altijd verschuift na een periode waarover een uitkering op grond van de ziektewet is genoten.
Modernisering ziektewet 2013
Het kabinet wil uitzendkrachten en mensen met een tijdelijk dienstverband die ziek zijn, sneller aan het werk krijgen. Hiervoor is een wetsvoorstel -
Wet beperking verzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters¹ (
BeZaVA) - ingediend, dat op 2 oktober 2012 door de Eerste Kamer is aanvaard.
Vangnetters zijn werknemers:
- die geen werkgever (meer) hebben, zoals zieke WW-gerechtigden, zieke uitzendkrachten en zieke werknemers van wie het dienstverband afloopt tijdens ziekte;
- ziek worden en een fictief dienstverband hebben, zoals thuiswerkers of provisiewerkers;
- ex-werknemers die binnen 4 weken na het einde van hun dienstverband ziek worden (nawerking van de Ziektewet);
- die wel een werkgever hebben maar een hoog ziekterisico hebben, zoals orgaandonoren en zwangere vrouwen.
Wat zijn de gevolgen?
De gevolgen zijn:
- grote en middelgrote werkgevers (loonsom > € 3.020.000) gaan een hogere premie betalen als er meer mensen met een tijdelijk dienstverband in de Ziektewet of WIA komen. Voorheen werd dit door de sector bepaald. Voor de kleine werkgevers (loonsom < € 302.000) geldt nog wel een sectorpremie. Voor een middelgrote werkgever (loonsom tussen € 302.000 en € 3.020.000) wordt deels uitgegaan van de sectorpremie en deels van de individuele schadelast. De premie 2014 wordt gebaseerd op de uitkeringslasten in 2012. UWV gaat deze via de zogenaamde toekenningsbeslissingen Ziektewet en WGA-flex vanaf juni 2013 aan werkgevers kenbaar maken.
- het UWV beoordeelt na één jaar ziekte of iemand die het eigen werk niet meer kan doen, wel ander werk kan verrichten. Die beoordeling is nu pas na twee jaar;
- de hoogte en duur van de Ziektewetuitkering wordt afhankelijk van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt. Verder wordt de maximale duur dat iemand een proefplaatsing¹ bij een werkgever kan krijgen, verlengd van drie naar zes maanden. Dit vergroot de kans dat de flexibele werknemers in dienst kunnen treden bij een nieuwe werkgever.
- de overige gevolgen² voor de ex-werknemer zijn:
- aanpassing Ziektewet-criterium: ongeschikt voor eigen werk wordt ongeschikt voor gangbare arbeid.
- uitkering op grond van de arbeidsverledeneis: na drie maanden ziekte wordt doorbetaling van 70 procent van het dagloon 70 procent van het minimumloon.
- werknemer moet actief meewerken aan re-integratie.
¹
UWV heeft bekendgemaakt dat deze verlenging al per 1 januari 2013 van kracht wordt. In de praktijk blijkt een en ander meer genuanceerd: een proefplaatsing is standaard twee maanden, alleen als het om een werknemer met een ziekte of arbeidshandicap gaat, kan
UWV de proefplaatsing verlengen. Meer over proefplaatsingen, zie
site UWV.
² Op verzoek van de Eerste Kamer gaan de overige gevolgen voor werknemers in per 1 januari 2014.
Tenslotte kunnen werkgevers vanaf 1 januari 2014 eigenrisicodrager worden voor de
ZW-(vangnet). Per 1 januari 2016 wordt de premiestelling van de WGA-flex en de WGA-vast samengevoegd. Werkgevers kunnen dan kiezen voor een publieke verzekering met een gedifferentieerde of uit de publieke WGA verzekering te treden en eigenrisicodrager te worden voor hun totale WGA-lasten en zich privaat te verzekeren. Werkgevers zullen een keuze voor eigen risicodragen Ziektewet moeten overwegen en de (eerdere) keuze voor het eigen risicodragen WGA heroverwegen.
Welke methodiek wordt gehanteerd?
Voor de Ziektewetpremie en de
WGA flex-premie geldt in 2014 de onderstaande systematiek. Een verschil is dat werkgevers voor de Ziektewet de mogelijkheid hebben om eigen risicodrager te worden of blijven, voor het
WGA flex-risico is dit in 2014 en 2015 niet mogelijk.
- Werkgevers > 100 X de gemiddelde loonsom* betalen een gedifferentieerde premie gebaseerd op de schadelast** van de onderneming in jaar T-2***
- Werkgevers van 11 tot 100 X de gemiddelde loonsom betalen een gedifferentieerde premie gebaseerd op de schadelast van de onderneming en de sector in jaar T-2. De verhouding eigen last en last van de sector wordt in een staffel bepaald volgens de methode hoe groter de loonsom hoe meer de eigen last meetelt.
- Werkgever tot en met 10 X de gemiddelde loonsom betalen een gedifferentieerde premie gebaseerd op de schadelast van de sector in jaar T-2.
* de gemiddelde loonsom bedraagt € 30.300 in 2013.
** schadelast Ziektewet of schadelast
WGA
*** de methode T-2 houdt in dat voor de berekening van de premie in enig jaar de schadecijfers van twee jaar eerder worden gebruikt. De premie in 2014 wordt gebaseerd op schadecijfers van 2012
(Bronnen:
De Verzuimeconoom en
Kluwersalarisadministratie)
NB1: Het wetsvoorstel voor de verplichte koppeling van het eigen risicodragen voor de
ZW en voor de WGA is als gevolg van de modernisering van de ziektewet komen te vervallen.
NB2: UWV heeft medio 2013 veel aanvragen van werkgevers ontvangen voor kopieën van beslissingen over ziektewetuitkeringen in 2012. Het verwerken van deze aanvragen duurt daarom langer dan verwacht. De vertraging heeft geen gevolgen voor de termijn waarbinnen werkgevers bezwaar kunnen maken (Bron: UWV).
Aansprakelijk
Onder de Modernisering van de Ziektewet is de werkgever ook verantwoordelijk voor de werknemer (w.o. de flexwerker) die het bedrijf al verlaten heeft. Het is daarom zaak om met deze werknemer nog enige tijd contact te hebben en met hem de afspraak te maken, dat wanneer deze binnen 4 weken na het einde van het dienstverband ziek wordt, zich bij zijn ex-werkgever ziek te melden. Daarvoor is een overeenkomst ontwikkeld, die aan de werknemer wordt meegegeven en voor akkoord ondertekend.
Werkgevers vernietigend over ziektewet tijdelijk personeel
De modernisering van de Ziektewet (
BeZaVa) schiet zijn doel voorbij, stellen
VNO-NCW en MKB-Nederland. In plaats dat de wet werkgevers prikkelt om ziekte en arbeidsongeschiktheid bij tijdelijke werknemers te voorkomen, maakt het hen kopschuw in hun personeelsbeleid. Dat blijkt uit een enquête van Frank Cox (Rienks Arbodienst) in samenwerking met
VNO-NCW, MKB-Nederland, en een aantal brancheorganisaties. Volgens hen legt deze wet een te zware en onredelijke druk op werkgevers. (Bron:
VNO-NCW, 9 sept. 2014)
Postcontractueel beding
Een postcontractueel beding is een afspraak tussen werkgever en werknemer, die geldt nadat het dienstverband al is verstreken. Het voorkomt dat (in dit geval) werkgever verantwoordelijk wordt gesteld voor een zieke ex-werknemer, waarvan deze geen kennis heeft genomen. Onderstaand het beding opgesteld door TLN (Transport en Logistiek Nederland) maar dat voor iedere werkgever en zeker werkgevers met veel Flex personeel geldt:
Een postcontractueel beding i.v.m. modernisering ziektewet betreft het volgende:
- De werknemer die binnen 4 weken na het einde van het dienstverband ziek wordt, en op dat moment niet werkzaam is bij een andere werkgever of een WW-uitkering geniet, meldt zich onmiddellijk ziek bij werkgever volgens de bij werkgever geldende regels omtrent ziekmeldingen;
- De werknemer die ziek is op het moment dat hij uit dienst gaat en de werknemer die voldoet aan het bepaalde in lid 1, dient:
- gehoor te geven aan een oproep van de bedrijfsarts en/of arbeidsdeskundige van werkgever;
- aan werkgever alle informatie te verstrekken die hij op grond van de Ziektewet of Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA) aan werkgever als eigen risicodrager of aan het UWV dient te verstrekken. Indien de werknemer geen toestemming geeft medische gegevens aan werkgever te verstrekken dient hij deze wel aan een bedrijfsarts of arts-gemachtigde te verstrekken;
- alle verplichtingen na te komen die volgen uit de Ziektewet en de Wet WIA;
- mee te werken aan een namens werkgever aangeboden re-integratietraject of proefplaatsing;
- een (vervroegde) IVA-uitkering aan te vragen indien en zodra de bedrijfsarts dit mogelijk acht.
De verplichtingen hierboven genoemd in 2a tot en met 2e blijven bestaan zolang de werknemer arbeidsongeschikt blijft en een Ziektewetuitkering geniet. Is de werknemer volledig hersteld dan eindigen de verplichtingen, tenzij de werknemer binnen 4 weken na hersteld melding opnieuw arbeidsongeschikt raakt.
- Indien de werknemer het in lid 1 of lid 2 van dit artikel bepaalde overtreedt, verbeurt hij aan de werkgever een direct opeisbare boete van € 2.500,- voor iedere overtreding, alsmede een bedrag van € 500,- voor iedere dag, dat de overtreding voortduurt. De boete zal verschuldigd zijn door het enkele feit der overtreding of niet nakoming, maar laat onverminderd het recht van de werkgever nakoming te vorderen en onverminderd het recht om volledige schadevergoeding te vorderen. Deze boete is rechtstreeks verschuldigd aan de werkgever en strekt deze tot voordeel. Hiermee wordt nadrukkelijk afgeweken van het bepaalde in artikel 7:650 leden 3 en 5 BW.
Red.: Er is uiterste zorg besteed aan de ontwikkeling van deze clausule. Het betreft hier nieuwe wetgeving en er is dan ook nog geen ervaring opgedaan met de toepassing van de clausule. HR-Kiosk aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor gebruik van deze clausule. Een postcontractueel beding kan ook een geheimhoudingsplicht betreffen na afloop van het dienstverband.
Deelakkoord begroting 2013 (oktober 2012)
Het verkorten van de duur van een ziektewetuitkering wordt uitgesteld. Binnen een jaar komt er een alternatief om de hoge instroom van werknemers zonder vast contract in de Ziektewet te beteugelen. Kosten: 62 miljoen euro.
Wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2013 / Kamerstuk | 25-02-2013 | SZW
Artikel XXVIII (Samenloop Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters en Wet financiering sociale verzekeringen)
Met de inwerkingtreding van een aantal onderdelen van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters, waaronder artikel II, onderdelen R, T en V, wordt de lastenverdeling tussen het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) en de Werkhervattingskas anders ingevuld. Dit zal plaatsvinden met ingang van 1 januari 2014. Daarop wordt met dit wetsvoorstel nog een nadere wijziging aangebracht, zodat alle uitvoeringskosten ten laste komen van het Aof; ook de uitvoeringskosten van de uitkeringen die ten laste komen van de Werkhervattingskas. Op die wijze worden de uitvoeringskosten van het UWV geheel opgebracht via een publieke premie en werken ze niet door in de gedifferentieerde premie. (Bron: Min.
SZW, 2013)
Sociaal akkoord april 2013
In dit sociaal akkoord wordt in de punten 48 en 49 het volgende voorgesteld:
57. De arbeidsverledeneis die per 2014 zou worden ingevoerd in de Ziektewet wordt afgeschaft. Zo wordt geborgd dat werknemers met een flexibel arbeidscontract tijdens ziekte een uitkering hebben die in hoogte vergelijkbaar is met werknemers met een vast contract. Sociale partners blijven ervoor verantwoordelijk dat minder mensen een beroep doen op de
WIA. In pilots gericht op re-integratie ontwikkelen sociale partners hiertoe innovatieve werkwijzen, die op termijn landelijk uitgerold worden. Hiervoor wordt taakstellend structureel € 15 miljoen euro ingeboekt.
Geïndividualiseerde premielast ZW en WGA komt er aan
Door de modernisering van de Ziektewet worden vanaf 1 januari 2014 de
ZW- en WGA-lasten van werknemers, als zij ziek zijn als hun dienstverband eindigt, toegerekend aan de laatste werkgever. Ook de manier waarop de arbeidsongeschiktheidslasten aan de werkgever worden toegerekend verandert per 1 januari 2014. Afhankelijk van de loonsom krijgt de werkgever te maken met een geïndividualiseerde premielast.
Voor kleine werkgevers (niet meer dan 10 keer de gemiddelde loonsom) zal de toerekening plaatsvinden op sectorniveau. Voor grote werkgevers (100 keer de gemiddelde loonsom) geldt straks dat ze de
ZW- en WGA-lasten rechtstreeks gaan dragen via een individuele gedifferentieerde premie. Voor werkgevers met een loonsom van tussen 10 en 100 keer de gemiddelde loonsom wordt deels uitgegaan van een sectorpremie en deels van de individuele schadelast van de werkgever. Daarbij neemt de weging van de individuele schadelast lineair toe met de omvang van de loonsom.
Voor de
ZW en de WGA (voor het vaste personeel) kan de werkgever eigenrisicodrager worden. Hij betaalt dan de uitkeringslasten, maar geen gedifferentieerde premie. Voor de WGA-lasten van werknemers die ziek zijn op het moment dat ze uit dienst gaan, kunnen werkgevers pas vanaf 1 januari 2016 eigenrisicodrager worden. Vanaf deze datum geldt dan wel dat de werkgever alleen voor beide groepen (vast en ziek uit dienst) samen eigenrisicodrager voor de WGA kan worden. Een werkgever die momenteel eigenrisicodrager is voor vast personeel zal in 2016 moeten kiezen of hij ook voor de werknemers die ziek uit dienst gaan eigenrisicodrager wil worden of dat hij voor het vast personeel weer publiek verzekerd wil zijn bij het UWV.
Door de nieuwe financieringssystematiek komen de WGA-lasten van 2012 van werknemers die in 2010 en 2011 ziek uit dienst zijn gegaan in 2014 voor rekening van de (laatste) werkgever. Voor de
ZW zullen de uitkeringen die in 2012 zijn betaald aan werknemers die in 2011 en 2012 ziek uit dienst zijn gegaan aan de laatste werkgever worden toegerekend.
Het UWV zal in de loop van dit jaar werkgevers een overzicht geven waarin wordt aangegeven welke arbeidsongeschikte werknemers aan de werkgever worden toegerekend. Als deze gegevens niet kloppen, kan de werkgever hiertegen bezwaar maken. (Bron: Loonzaken,
21 mei 2013)
Actie werkgevers tegen variabele premies voor Ziektewet en WGA
Werkgevers zijn een offensief begonnen tegen de aankomende premiedifferentiatie in de Ziektewet en de
WGA. De invoering van de per werkgever individueel vastgestelde premie voor de Ziektewet en de
WGA (Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) gaat in op 1 januari 2014 en is in 2016 volledig van kracht. Maar ze kan leiden tot extreme premiestijgingen en selectie aan de poort. Daardoor zullen bepaalde groepen werkzoekenden minder snel werk vinden, vrezen ondernemersverenigingen.
Het offensief wordt geleid door de
ABU, de branchevereniging van de uitzendsector.
Convenant
AWVN, FME, Metaalunie,
VNO-NCW en MKB-Nederland zijn met UWV in gesprek gegaan om de mogelijkheden te verkennen voor een ziektewet-convenant voor alle branches. De bedoeling hiervan is om bedrijven die geen eigenrisicodrager Ziektewet zijn (geworden), een instrument te bieden waarmee de premielast ziektewet en WGA-flex kan worden verminderd. (Bron: Loonzaken, 1 juli 2013)
Belastingplan 2014 (september 2013)
Ziektewet: als gevolg van de invoering van de modernisering van de ziektewet, zullen de werkgeverspremies voor vangnetters in de
WGA en de
ZW gedifferentieerd worden. Hierdoor zullen de naamgeving en premiepercentages voor de werknemersverzekeringen worden aangepast. De arbeidsverledeneis in de
ZW wordt niet ingevoerd. Dit vloeit voort uit het sociaal akkoord.
Pilots Ziektewet vangnetters aangevangen
Werkgevers in een aantal sectoren kunnen deelnemen aan de pilots Ziektewet. Doel van de pilots is dat de arbo- en re-integratierol voor vangnetters, die nu door Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (
UWV) wordt uitgevoerd, bij de werkgever komt te liggen.
Het Besluit van 1 september 2014, houdende tijdelijke regels voor experimenten in het kader van de Ziektewet (Tijdelijk besluit experimenten Ziektewet) is in het Staatsblad gepubliceerd.
De pilots focussen zich op eindedienstverbanders met een ziektewetuitkering (
ZW-uitkering). Omdat zij na het einde van het dienstverband geen werkgever (meer) hebben, is niet hun (ex-)werkgever maar UWV verantwoordelijk voor hun re-integratie. Doel van de pilot is om te kijken of uitvoering van de re-integratietaak door werkgevers en sectoren effectief is bij de toeleiding naar werk bij de oude werkgever of een andere werkgever binnen dan wel buiten de sector. (Bron: HR Praktijk,
22 sept. 2014)
Wijzigingen BeZaVa 2017
Vanaf 1 januari 2017 zal de Wet beperking verzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (BeZaVa) verder worden aangepast. Dit houdt in:
- De gedifferentieerde premie van de WGA-vast en WGA-flex worden samengevoegd, anders gezegd: de werkgever moet zich zowel voor de vaste werknemers als voor de flexkrachten verzekeren. In vervolg daarop wijzigt de BeZaVa.
- Dat betekent dat bedrijven die in 2016 bij het UWV waren verzekerd uiterlijk vóór 1 oktober 2016 schriftelijk aan de Belastingdienst moeten doorgeven of ze dit risico met ingang van 1 januari 2017 publiek (via het UWV) of privaat (via een verzekeraar) willen verzekeren.
- Bedrijven die in 2016 eigenrisicodrager waren en vanaf 2017 zich bij het UWV willen verzekeren moeten dit eveneens tot uiterlijk vóór 1 oktober 2016 schriftelijk aan de Belastingdienst doorgeven (inclusief garantieverklaring).
- Werkgevers die in 2016 eigenrisicodrager zijn voor de WGA-vast en in 2017 eigenrisicodrager willen blijven (nu voor vaste werknemers én flexkrachten) hoeven hun nieuwe garantieverklaring pas op 31 december 2016 in te dienen bij de Belastingdienst.
Zie ook subparagraaf Verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid, alinea
'Vanaf 2017 eigenrisicodragerschap ook voor flexkrachten'.
Sanctie voor eigenrisicodrager Ziektewet
Wanneer een medewerker in dienst een WIA-aanvraag te laat indient, loopt de werkgever het risico op een loondoorbetaling van maximaal 104 weken. Wanneer een ex-medewerker vanuit de Ziektewet een WIA-aanvraag te laat indiende, zaten daar tot nu toe geen gevolgen aan voor de eigenrisicodrager Ziektewet. Met de aanpassingen per 1 januari 2017 is daar verandering in gekomen. Ook de eigenrisicodrager Ziektewet loopt nu het risico op een verlenging van de loondoorbetaling wanneer de medewerker de WIA-aanvraag te laat inzet. (Bron: UWV, jan. 2017)
Zieken zonder werk gaan er per 2020 op achteruit
Het kabinet stelt voor om voor werklozen die op of na 1 januari 2020 recht krijgen op een Ziektewetuitkering, de
ZW-uitkering niet meer te meetellen voor de hoogte van de arbeidskorting en IACK. Dat kan veel effect op hun inkomen hebben.
Onderdeel van het Belastingplan 2019 is het voornemen van het kabinet de regeling voor werklozen die recht hebben op een
ZW-uitkering aan te passen. Iemand heeft daar recht op als hij door ziekte tijdelijk niet kan werken en geen dienstbetrekking (meer) heeft. In het huidige regeling telt de uitkering van de werkloze
ZW-gerechtigde mee als inkomen dat bepalend is voor de hoogte van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Als de WW-gerechtigde ziek wordt en een
ZW-uitkering ontvangt (en dus de uitkering opeens wel meetelt voor de arbeidskorting en IACK), stijgt zijn netto-inkomen. Meldt hij zich weer beter, dan daalt zijn inkomen. Aan deze onlogische situatie wil het kabinet een einde maken.
Voorgesteld de nieuwe regeling vanaf 2020 alleen voor nieuwe
ZW-gerechtigden zonder werk in te voeren.
NB: De regeling gaat daadwerkelijk in per 2020.
Afschaffing Sectorale WW premie
Onderdeel van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) is het afschaffen van sectorale
WW-premies door premiedifferentiatie naar het soort contract (vast of tijdelijk), ingangsdatum 2020.
Minister Koolmees wil de sectorale
WW premie afschaffen, omdat de sectorindeling voor de premieheffing sterk verouderd is, de huidige economie niet weerspiegelt en beperkte prikkels biedt om werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid te voorkomen.
De huidige premiedifferentiatie van de
WW houdt in dat er voor de eerste zes maanden
WW een specifieke sectorpremie geldt per sector. Deze premie is hoger in sectoren met relatief veel
WW-instroom. De hoge premie moet een financiële prikkel zijn om deze instroom te beperken. Momenteel zijn er niet minder dan
69 sectorpremies.
Hoe de afschaffing van de sectorale
WW premie aan die doelstelling bijdraagt, anders dan de veronderstelling dat een hogere
WW premie voor werknemers met tijdelijke contracten het in dienst nemen van vaste werknemers zou moeten bevorderen, is nog niet duidelijk. (Bron:
UWV, Flex Nieuws e.a., nov. 2018)
Ga terug naar subrubriek Ziektewet.