De staatsschuld van Nederland is ten opzichte van veel andere landen vrij laag.
Een paar jaar geleden was de schuld zelfs gedaald tot ongeveer 350 miljard euro.
Volgens de laatste cijfers uit 2022 is deze schuld inmiddels opgelopen tot € 500 miljard. In ieder geval beneden de 60% van het BBP (Bruto Binnenlands Product), terwijl de gemiddelde schuld van de landen in de eurozone N.B. 102% is. Er zijn dus ook landen met een schuld van meer dan 160% van het BBP, terwijl bij toetreding van de EU toch nadrukkelijk was afgesproken dat het niet meer dan 60% mocht zijn.
Omdat de laatstgenoemde landen hun schulden nooit meer terug konden betalen, besloot men de rente bij de ECB tot NUL te verlagen. Daardoor konden deze landen nog geld blijven lenen en ook een deel van hun schulden afbetalen.
Toen de rente nog op een normaal niveau was, besloot de DNB met hulp van de Tweede Kamer om i.p.v. de wisselende aandelenkoersen de bankrente als norm te hanteren voor de solvabiliteit van de pensioenfondsen. Ondanks het feit dat de pensioenfondsen gemiddeld meer dan 6% rendement op hun vermogen maakten, konden zij als gevolg van deze lage rente (lees rekenrente) de pensioenen meer dan 10 jaren niet indexeren.
Er wordt nog wel eens gesteggeld over de werkelijke waarde van de pensioenen. Maar een ding is zeker, dat menig pensioenfonds (ondanks alle beperkingen van beleggen) in 10 jaar tijd het vermogen heeft verdubbeld. De laatste maanden heeft men wel weer wat ingeleverd (er wordt gezegd 10%), maar dan is het vermogen nog steeds gelijk aan dat van 2020. Niks mis mee.
Wat steeds vergeten wordt is, dat naast het vermogen van alle pensioenfondsen, ook bij de verzekeringsmaatschappijen ongeveer 30% van alle pensioengelden staat. Bij elkaar komen we dan nog steeds aan ruim 1.800 miljard aan pensioenvermogen.
De staatsschuld bestaat uit vorderingen en schulden op korte en lange termijn. Een van de vele vorderingen die de Staat heeft is de vordering van inkomstenbelasting (op termijn) van alle pensioengelden. Bij de inleg is immers over dat bedrag geen heffing betaald?
Bij de uitbetaling van pensioengelden wordt daarover wel belasting ingehouden. Dat noemen we de “omkeerregel”. Geen belasting over de premie (inleg) maar later wel over de uitbetalingen.
De heffing over deze uitbetalingen zal gemiddeld zo’n 30% bedragen. Let wel: deze heffing gaat over een bedrag boven de AOW, dat men doorgaans dan ook ontvangt.
Over dat pensioenvermogen ligt dus een belastingclaim (een vordering) van 30%, die zo blijkt, niet in de staat van vorderingen en schulden wordt meegenomen in de Staatsschuld. Deze vordering is dus minstens 600 miljard!
Al een paar jaar geleden heb ik hier ook over geschreven en doorredenerend heeft Nederland dus helemaal geen staatsschuld, maar dat willen WE liever niet aan de EU-klok gaan hangen, want dan wordt Nederland een nog grotere netto betaler voor de arme zuidelijke landen, waar wel weer een noodfonds voor opgericht zal gaan worden.