Inhoud
- Europese vergelijking opleidingen leraren basisonderwijs
- Erkenning diploma's Benelux
- Onderwijs- en jeugdbeleid
- Europese Commissie pleit voor stagevergoeding
- Studeren in het buitenland
- Brussel wil automatische erkenning diploma’s
- Zijn overheidsbijdragen voor onderwijs en zorg staatssteun?
- 251 miljoen extra voor studentenuitwisseling
- E-books mogen niet worden doorverkocht
- Wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid
Europese vergelijking opleidingen leraren basisonderwijs
In opdracht van het Europees parlement heeft Panteia onderzoek gedaan naar de opleidings- en trainingsstelsels en de uitdagingen voor docenten in het basisonderwijs in zeven landen: Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Litouwen, Nederland en Oostenrijk.
De belangrijkste conclusies:
- De kwaliteit van lerarenopleidingen staat zowel nationaal als Europees hoog op de agenda.
- Hoewel de opleidingen voor leraar basisonderwijs sterk variëren tussen de landen, liggen nationale hervormingen en Europese aanbevelingen doorgaans op een lijn.
- Hervormingen zijn te eenzijdig gericht op de initiële opleidingen, waarbij de samenhang met ondersteuning voor startende docenten en een leven lang leren ontbreekt.
- Programma’s voor startende docenten komen in vier van de zeven bestudeerde landen niet voor. Ook in Nederland is hier nog veel winst te behalen.
- In de meeste landen is er een nascholingsaanbod, alleen ontbreekt geregeld stimulans voor docenten om hier gebruik van te maken. (Bron: Panteia, 28 jan 2015)
Erkenning diploma's Benelux
Tussen Nederland, België en Luxemburg is afgesproken elkaars diploma's in het hoger onderwijs te erkennen. Daarmee wordt het niet alleen voor grenswerkers makkelijker om 'aan de overkant' een baan te krijgen, voor werkgevers wordt de vijver voor geschikt personeel vergroot. De drie landen lopen daarmee voorop in de EU.
De erkenningsprocedure buiten de Benelux kan tot vier maanden in beslag nemen en er hangt een prijskaartje aan dat kan oplopen tot € 200 per persoon. (Bron: VNO-NCW, 21 mei 2015)
Onderwijs- en jeugdbeleid
Alle Europese landen vinden onderwijs erg belangrijk, maar de onderwijsstelsels van de landen verschillen. De Europese Unie heeft een terughoudend onderwijsbeleid: in essentie blijft onderwijs een nationale aangelegenheid.
De EU wil vooral de samenwerking tussen lidstaten bevorderen en de lidstaten aanvullen. De lidstaten wisselen kennis en ervaringen uit op het gebied van onderwijs.
De EU wil iedereen de mogelijkheid bieden een opleiding te volgen of de opgedane kennis tijdens het beroepsleven te vergroten. Vooral voor jongeren boven de 15 jaar bestaan er veel uitwisselingsprogramma's.
De Europese Unie probeert in het bijzonder kansarme jongeren te bereiken. Ook ondersteunt ze onderwijsprojecten in onder meer Noord-Afrika en Centraal-Azië.
Europese Commissie pleit voor stagevergoeding
Jongeren die tijdens hun beroepsopleiding een stage- of andere leerplek hebben, moeten daarvoor worden vergoed. Ook hebben ze recht op een contract, sociale bescherming en loopbaanbegeleiding. Dat staat in een voorstel waarmee de Europese Commissie "hoogwaardige" stageplekken in de EU wil ontwikkelen. Die moeten meer jongeren een springplank voor een loopbaan bieden, terwijl ook werkgevers er voordeel bij hebben om de advocaat of timmerman in spe in de praktijk te trainen.
De Europese vakbondskoepel ETUC reageert positief. "Met dit voorstel zou iedere stagiair in Europa een fatsoenlijke vergoeding moeten krijgen." (Bron: Fok.nl, 5 okt. 2017)
Studeren in het buitenland
Zie de betreffende
subrubriek.
Brussel wil automatische erkenning diploma’s
Diploma’s van de middelbare school en het hoger onderwijs zouden in de hele Europese Unie automatisch moeten worden erkend, als het aan de Europese Commissie ligt. De drie Benelux-landen hebben daar al onderlinge afspraken over gemaakt, maar verdere uitbreiding ligt gevoelig. Zo vindt Nederland het van het allergrootste belang dat de kwaliteit van een diploma niet ter discussie staat.
De 28 lidstaten wordt gevraagd zich eerst uit te spreken voor automatische (vrijwillige) erkenning. De regeringsleiders deden dat in december al. Daarna volgt een technische stap-voor-stapbenadering, die het vertrouwen in elkaars onderwijssysteem moet opbouwen.
Studenten moeten nu vaak lang wachten en veel kosten maken om hun diploma in een ander
EU-land geldig te laten verklaren. Brussel wil met het creëren van een Europese ,,onderwijsruimte’’ in 2025 werk maken van een echte Europese arbeidsmarkt. (Bron: Europa Nu, 22 mei 2018)
Zijn overheidsbijdragen voor onderwijs en zorg staatssteun?
De minister voor Medische Zorg en Sport heeft in september 2018 aan de Tweede Kamer laten weten dat hij de subsidie voor opleiding en scholing van ziekenhuispersoneel verlengt. Omdat van overheidsfinanciering sprake is, rijst de vraag of daarmee staatssteun wordt verstrekt?
De Minister heeft de Europese Commissie daarom verzocht een oordeel te geven over de verenigbaarheid van de voorgenomen subsidieregeling met de staatssteunregels. Deze bepalen kort gezegd dat de overheid geen economische voordelen mag gunnen aan bepaalde ondernemingen. Als aan alle ondernemingen een voordeel wordt verschaft, is dat niet problematisch omdat er alsdan geen concurrentieverstoring plaatsvindt (bijvoorbeeld een algehele belastingverlaging). Voor staatssteun is selectiviteit ten gunste van ondernemingen een vereiste. (Bron en meer: Dirkzwager,
23 okt. 2018)
251 miljoen extra voor studentenuitwisseling
De
EU trekt 251 miljoen euro extra uit dit jaar voor het populaire Europese uitwisselingsprogramma voor studenten Erasmus+. Op de begroting van 2019 was al 3 miljard euro gereserveerd. Dat zijn de lidstaten met de Europese Commissie en het Europees Parlement overeengekomen. Daarmee erkent de
EU het belang van het investeren in jonge mensen, aldus de commissie. Door het besluit worden de subsidies verdubbeld voor de universiteiten in de
EU die meedoen aan het programma.
Erasmus+ staat ook open voor docenten die in het buitenland les willen geven of een vervolgopleiding doen. De commissie is voorstander van een forse uitbreiding en wil in de begrotingsperiode van 2021 tot en met 2027 30 miljard euro beschikbaar stellen, een verdubbeling ten opzichte van het lopende budget (2014 - 2020).
Bijna 14.000 Nederlandse studenten van hogescholen en universiteiten kregen in 2017 een beurs via Erasmus+ om tussen de drie en twaalf maanden in het buitenland te studeren of een stage te volgen. Onderwijsinstellingen in Spanje, Engeland en Duitsland waren bij de uitwisselingsstudenten het populairst. (Bron: Europa Nu,
15 feb. 2019)
E-books mogen niet worden doorverkocht
E-books mogen niet zomaar worden doorverkocht. Dat heeft het Europees Hof van Justitie op
19 december 2019 bepaald in een zaak die was aangespannen door het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) en Groep Algemene Uitgevers (GAU).
Ze hebben gewonnen, vooral omdat kopieën van e-books altijd als nieuw zullen zijn, terwijl een papieren boek meer en meer slijt en steeds duidelijker een 'tweedehandsje' wordt. Daardoor komt de rechtspositie van de auteur ook meer in gevaar bij illegale digitale kopieën, die ook nog eens veel gemakkelijker te verspreiden zijn, dan bij het doorverkopen van papieren exemplaren.
Wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid
Voor Nederlandse studenten en studenten uit de
EER komt er een maximum op de hoogte van het instellingscollegegeld. Een maximum tarief maakt een tweede studie toegankelijker. Met deze nadere uitwerking van het wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid heeft de ministerraad ingestemd op voorstel van minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Tegelijkertijd komt er voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (
EER) juist een minimumtarief dat instellingen moeten vragen als collegegeld. Met deze maatregel wordt zo veel mogelijk voorkomen dat de overheidsbekostiging die bedoeld is voor Nederlandse studenten, wordt gebruikt voor internationale studenten die dan tegen een laag collegegeld kunnen studeren. De hoogte van het maximumtarief voor Nederlandse en
EER studenten komt gelijk te liggen aan de hoogte van het minimumtarief voor internationale studenten van buiten de
EER. (Bron: Rijksoverheid,
6 mrt. 2020)