in 1917 besloot de toenmalige Tweede Kamer om de pensioengerechtigde leeftijd van 70 jaar te verlagen naar 65 jaar;
de AOW bestond ook in 1917 al, alleen niet voor zelfstandigen (winkeliers, zakenlui en boeren) en werd ook toen al uitgevoerd door de Rijks Verzekeringsbank (later Sociale Verzekeringsbank, SVB);
in 1947 wordt de (tijdelijke) wet 'Noodvoorziening voor ouden van dagen' van minister W. Drees van 1947 ingevoerd. Dit was een noodzakelijke en kortlopende uitkering aan mannen en alleenstaande vrouwen van 65 jaar en ouder die niet voldoende eigen inkomsten hadden;
de AOW is in 1957 geïntroduceerd door de toenmalige minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid J. G. Suurhoff.
Bij de voorgeschiedenis hoort de levensverwachting (bij geboorte): rond 1900 lag die op 44 jaar, in 1950 voor de man iets meer dan 70 en vrouw 72 jaar, in 1980 man bijna 73 jaar en vrouw 80 jaar en in 2016 (afgerond) man 90 en vrouw 93 jaar (Bron: Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) . En we zullen naar verwachting gemiddeld nog ouder worden.
Maar ook het aantal jaren dat mensen hebben gewerkt, heeft te maken wanneer zij er aan toe zijn om met pensioen te gaan en we laten de discussie over wel/niet zware beroepen maar even terzijde. In 1917 gingen velen (in weerwil van het kinderwetje van Houten) al op 12 jarige leeftijd aan het werk en bijvoorbeeld in Twente was een hulpje in de textielfabriek in die tijd vaak nog jonger. In 1946 ging het merendeel met 16 jaar aan het werk. Door vooral langere scholing gaat vandaag de dag (als er al werk is) de gemiddelde jongere pas na het twintigste levensjaar aan het werk en velen nog jaren later.
Doel
Met de AOW - ook wel staatspensioen genoemd - beoogt de wetgever elke ingezetene van Nederland ook na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar tot zijn of haar dood van een inkomen te voorzien. De AOW is een volksverzekering, wat betekent dat het niet belangrijk is of de persoon in het verleden werknemer, zelfstandige of ambtenaar was of nooit geld verdiende. Verder zijn eigen vermogen, opgebouwde pensioenrechten of ander inkomen niet belangrijk voor de toekenning of hoogte van het AOW-pensioen.
De AOW-premie is een omslagpremie. Dat betekent dat de AOW-premie die alle werkenden in enig jaar betalen direct ten goede komt aan alle mensen die dat jaar 65 jaar of ouder zijn. Dat kost iedere werkende in 2009 circa 18 procent van het bruto inkomen. Zou de samenleving vasthouden aan AOW op 65-jarige leeftijd dan zal het deel AOW-premie binnen de belasting in 25 jaar tijd oplopen tot 35 procent van het salaris.
Meer algemene informatie en de geschiedenis van de AOW is onder meer te vinden op de website van Wikipedia.
Wie zijn verzekerd?
Iedereen die in Nederland woont, ongeacht zijn nationaliteit, is verzekerd voor de AOW. Ook maakt het niet uit of er AOW-premie is betaald. Een huisvrouw betaalt geen premie, maar is wel verzekerd. Verder zijn nog verzekerd:
mensen die niet in Nederland wonen maar wel in Nederland aan de loonbelasting onderworpen zijn;
mensen die in het buitenland verblijven en in Nederlandse overheidsdienst zijn, voor de Nederlandse diplomatieke of consulaire dienst werken of als permanente vertegenwoordiger van Nederland werkzaam zijn bij een internationale organisatie;
bemanningen van schepen, die in Nederland hun thuishaven hebben.
Inhoudingen
Op het bruto AOW-pensioen houdt de SVB het volgende in: bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw), loonheffing (loonbelasting en premie volksverzekeringen) en een eigen bijdrage AWBZ als de gepensioneerde in een AWBZ-instelling verblijft. Op de loonheffing heeft de gepensioneerde recht op de heffingskortingen. Is het bedrag van de heffingskortingen groter dan de te betalen belasting, dan wordt er geen loonbelasting ingehouden.
Ingangsdatum AOW
Vanaf 1 april 2012 geldt de wet Wijziging ingangsdatum AOW-ouderdomspensioen. Dit betekent dat vanaf 1 april 2012 het AOW-ouderdomspensioen ingaat op de dag waarop de belanghebbende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Dit komt overeen met de systematiek in vele andere sociale zekerheidswetten, zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen waarin de uitkering ook ingaat op de dag dat het recht ontstaat.
Of een gepensioneerde nu aan het begin, midden of einde van een maand jarig is, in alle gevallen bekent het later ingaan van het AOW-ouderdomspensioen voor de gepensioneerde een inkomensverlies (hiaat) t.o.v. vroeger.
Ingangsdatum aanvullende pensioen(en)
De ingangsdatum van aanvullende bedrijfspensioen(en) kunnen op drie momenten ingaan, op de eerste dag van de maand waarin iemand de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, op de verjaardag zelf, of (meestal) op de eerste dag van de maand daarop volgend. Gaat het aanvullende pensioen later in dan de AOW-uitkering, dan komt het inkomensverlies nog harder aan. Om dit probleem op te lossen zou men bijvoorbeeld een bedrijfspensioenregeling kunnen aanpassen door de ingangsdatum gelijk te maken die van de AOW-uitkering. In de wet is dit (nog) niet geregeld.
Hoogte AOW-uitkering
Vanaf 1995 ontvangt een gehuwde* 65-plusser een AOW-pensioen van 50% van het netto minimumloon (zonder vakantietoeslag), zodra de partner ook 65 jaar is, ontvangt hij/zij ook 50%, samen 100%. Is een persoon van het gehuwde paar nog geen 65 jaar, dan komt de 65-plusser onder voorwaarden in aanmerking voor een partnertoeslag, zie onder alinea 'Partnertoeslag'. Een ongehuwde gepensioneerde ontvangt 70% van het netto minimumloon en een eenoudergezin 90% (een ongehuwde pensioengerechtigde met een kind jonger dan 18 jaar).
De AOW-er bouwt ook een vakantietoeslag op - bijna 6 procent- die in mei wordt uitgekeerd.
* Onder gehuwden worden ook gerekend ongehuwd, met elkaar samenwonend of een geregistreerd partnerschap, een vanaf 1 januari 1998 geldende burgerlijke staat, die voor pensioenrechtelijke zaken gelijk wordt gesteld aan het huwelijk.
Gezinssamenstelling
De hoogte van het AOW-pensioen is op de volgende wijze gekoppeld aan de gezinssamenstelling
Gezinssituatie van de AOW-gerechtigde
Percentage van het netto minimumloon
- alleenstaande
- ouder met kind dat jonger dan 18 jaar is
- gehuwde met partner die ouder dan 65 jaar is
- gehuwde met partner die jonger dan 65 jaar is, en die na 1 febr. 1994 voor het eerst AOW ontvangt
- gehuwde met partner die jonger dan 65 jaar is, en die voor 1 febr. 1994 voor het eerst AOW ontvangt
70%
90%
50%
50% + eventuele toeslag
70% + eventuele toeslag
AOW-uitgaven en -uitkeringen
Ten opzichte van 2012 zijn de uitgaven aan AOW-uitkeringen in 2013 met 1,3 miljard euro gestegen. De uitgaven stijgen niet alleen door de vergrijzing, maar ook doordat de AOW-uitkeringen over het algemeen twee maal per jaar worden geïndexeerd (per 1 januari en per 1 juni). (Bron: CBS, 22 sept. 2014)
Naslag
Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.
Ingangsdata AOW (bron: Rijksoverheid)
Deze tabel is achterhaald. Zie hieronder bij "Versnelde ingangsdatum"
U bent geboren:
U krijgt AOW in:
Uw leeftijd als uw AOW-uitkering ingaat is:
na 31 dec. 1947 en voor 1 dec. 1948
2013
65 + 1 maand
na 30 nov. 1948 en voor 1 nov. 1949
2014
65 + 2 maanden
na 31 okt. 1949 en voor 1 okt. 1950
2015
65 + 3 maanden
na 30 sep. 1950 en voor 1 aug. 1951
2016
65 + 5 maanden
na 31 jul.1951 en voor 1 jun. 1952
2017
65 + 7 maanden
na 31 mei 1952 en voor 1 apr. 1953
2018
65 + 9 maanden
na 31 mrt. 1953 en voor 1 jan. 1954
2019
66
na 31 dec. 1953 en voor 1 okt. 1954
2020
66 + 3 maanden
na 30 sep. 1954 en voor 1 juli 1955
2021
66 + 6 maanden
na 30 juni 1955 en voor 1 april 1956
2022
66 + 9 maanden
na 31 mrt. 1956 en voor 1 jan. 1957
2023
66 + 10 maanden
na 31 dec. 1956
nog niet bekend*
* De AOW-leeftijd na 2024 is afhankelijk van de levensverwachting. Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd steeds 5 jaar tevoren vastgesteld.
De AOW-leeftijd hangt af van de levensverwachting en is 5 jaar van tevoren bekend. In 2021 is de AOW-leeftijd 66 jaar en 4 maanden en stijgt deze in stapjes naar 67 jaar. De AOW-leeftijd in 2023 is 66 jaar en 10 maanden. Voor mensen geboren na 30 september 1961 is de AOW-leeftijd nog niet bekend, maar deze is minimaal 67 jaar en 3 maanden1. Voor mensen geboren voor 1961 en die nog geen AOW ontvangen, blijft de AOW-leeftijd 67 jaar.
AOW-leeftijd stijgt in 2060 naar verwachting op 71,5 jaar
Volgens het regeerakkoord wordt de ontwikkeling van de AOW-leeftijd vanaf 2022 gekoppeld aan de toename van de levensduur. Uitgaand van de CBS prognose voor de levensduur, zal de AOW-leeftijd hierdoor vanaf 2022 stapsgewijs verder verhoogd worden. In 2060 zal de AOW-leeftijd dan naar verwachting op 71,5 jaar uit komen. (Bron: CBS, 18 dec. 2014)
Cijfers AOW-uitkeringen
De AOW werd in 1957 ingevoerd door de toenmalige minister J.G. Suurhoff (en niet Willem Drees), gezien het vaak ontbreken van aanvullende bedrijfspensioenen in die jaren, voor de meeste Nederlanders van 65 jaar en ouder het voornaamste middel van bestaan. De hoogte van de AOW was gelijk aan het minimum loon. Kregen in 1957 een kleine 750.000 mensen een AOW-uitkering, in 1968 een miljoen en in 2005 is dit opgelopen tot 2,5 miljoen mensen. En eind juni 2011 werden er bijna 3 miljoen uitkeringen verstrekt in het kader van de AOW.
Van alle AOW-ers woont 10 procent buiten Nederland, ongeveer 300 duizend mensen (stand eind 2011). Met bijna 54 duizend uitkeringen naar het buitenland is de kinderbijslag een goede tweede, hoewel het slechts om 3 procent van de AKW-uitkeringen gaat. De Anw-uitkering wordt in bijna 8 procent van de gevallen in het buitenland uitgekeerd. Met 6,5 duizend mensen gaat het echter om veel minder uitkeringen.
Een derde van de ge-exporteerde AOW-uitkeringen wordt dicht bij huis verstrekt, in België of Duitsland. België huisvest 61 duizend van onze AOW-gerechtigden, terwijl er in Duitsland 39 duizend wonen. Spanje neemt met 46 duizend AOW-uitkeringen een middenpositie tussen deze landen in. (Bron, CBS, 24 jan. 2013)
AOW-aanspraken verdubbeld
De AOW-aanspraken zijn tussen 2008 en 2014 bijna verdubbeld en overtreffen ruimschoots de aanspraken op het aanvullende werknemerspensioen. De aanspraken op de AOW kwamen voor 1 januari 2014 uit op 1 356 miljard euro. Dit is gelijk aan 208 procent van het bbp, de totale waarde van de goederen en diensten die Nederland in een jaar tijd produceert. De aanspraken op het aanvullende werknemerspensioen op dezelfde peildatum zijn gelijk aan 157 procent van het bbp.
Zowel de aanspraken op de AOW als die op het aanvullend pensioen zijn de afgelopen jaren snel opgelopen. Zo bedroegen de AOW-aanspraken in 2008 nog 797 miljard euro. De sterke stijging is niet alleen het gevolg van de vergrijzing, maar vooral ook van de lage rente. Hierdoor moet uitgegaan worden van een lager rendement op opgebouwde reserves en zijn dus hogere reserves nodig. (Bron: CBS, 31 aug. 2015)
Belastingplan 2016
De Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd moet het meer aantrekkelijk maken om werknemers na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd in dienst te houden.
Eerder is besloten dat de AOW-leeftijd versneld wordt verhoogd naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Een ruimere overbruggingsregeling in de AOW voorkomt dat mensen die zich niet konden voorbereiden, tegen een grote inkomensachteruitgang aanlopen. Bijvoorbeeld als zij gebruikmaken van een regeling die afloopt voordat zij hun nieuwe AOW-leeftijd bereiken. In 2016 is de AOW leeftijd 65 jaar plus 6 maanden.
Wijziging Ziektewet
De AOW-gerechtigde werknemer is vanaf 1 januari 2016 (weer) verzekerd voor de Ziektewet (ZW). De werkgever betaalt hiervoor geen premie, maar het UWV kan wel het ziekengeld op de werkgever verhalen.
* Op basis van de nieuwe, hogere raming van de levensverwachting van Nederlanders, gemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek gaat de AOW-leeftijd verder omhoog. In 2021 is de pensioenleeftijd nog 67 jaar, in 2022 wordt dat 67 jaar en 3 maanden. Deze verhoging raakt iedereen die geboren is na 1954. (Bron: Volkskrant, 31 okt. 2016)
Sociale ongelijkheid
Het plan van het kabinet om de AOW-leeftijd mee te laten stijgen met de levensverwachting kan leiden tot meer sociaaleconomische ongelijkheid. Nederlanders worden weliswaar ouder, maar lang niet altijd in goede gezondheid en dat laatste geldt met name laagopgeleiden. (Bron: CBS, 2015)
AOW-leeftijd terug naar 65?
Rechtbank Noord-Nederland bepaalde in zijn uitspraak van 25 november 2015 dat de verhoging van de AOW-ingangsdatum een ongeoorloofde inbreuk is op het eigendomsrecht. Deze uitspraak leverde veel reacties op.
Natuurlijk, het komt niet vaak voor dat een rechter met een beroep op Europese Verdragen een Nederlands wetsartikel buiten toepassing laat. De uitspraak is er echter eentje in de categorie: voor elk wat wils. Tegenstanders van de verhoging van AOW-leeftijd zien er argumenten in om de verhoging in zijn algemeenheid ter discussie te stellen. Voorstanders wijzen op het zeer specifieke karakter van deze zaak, waardoor er geen bredere strekking aan moet worden gegeven.
Kabinet mag verdrag met Marokko opzeggen
Op 6 februari heeft 2016 de Eerste Kamer toestemming aan het kabinet gegeven om het sociaal zekerheidsverdrag met Marokko op te zeggen. Op dit moment geldt het verdrag nog. Als het verdrag wordt opgezegd, zal dit waarschijnlijk per 1 januari 2017 gebeuren.
Het gaat om de AOW-uitkering, Nabestaanden-uitkering ANW en kinderbijslag of kindgebonden budget. Met uitzondering van de AOW-uitkering zullen nieuwe uitkeringen nadat het verdrag is opgezegd, worden gestaakt als iemand woont in Marokko of daarheen verhuisd.
Langer doorwerken valt niet mee
De regelgeving inzake de ingangsdatum van de AOW wijzigt frequent. Voor veel oudere werknemers raakte de pensioendatum waarop men al jaren rekende uit zicht.
NIDI-onderzoek geeft meer informatie: oudere werknemers voelen zich overvallen en reageren daarop met boosheid. Ook fysieke en psychologische problemen doen zich voor.
Ingangsdatum AOW en bedrijfspensioen verschillend
Ouderen die te maken hebben met verschillende ingangsdata moeten flink rekenen of zij in de jaren dat dat speelt wel genoeg geld/inkomen hebben om rond te komen. Een aantal pensioenfondsen hebben hun reglement zodanig aangepast dat de ingangsdata AOW en bedrijfspensioen gelijk zijn. Maar dat geldt niet voor alle fondsen, en een aantal bedrijfsfondsen gaat nog steeds uit van de ingangsdatum 65 jaar, liefst twee jaar verschil met de AOW.
Tip, maak een rekensommetje als je voor de keus staat door te gaan met werken of te stoppen.
Oorlogsgetroffenen niet gekort op AOW
Erkend oorlogsgetroffenen worden niet gekort op hun AOW. Ook niet als ze in een land of gebied wonen waar Nederland geen sociale zekerheidsverdrag mee heeft gesloten. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (Bron": Rijksoverheid, 8 juli 2016)
Zelf AOW-leeftijd bepalen slecht idee
De PvdA wil een flexibele AOW. Hoewel dat nog niet is bevestigd, staat dat naar verluidt in het concept-verkiezingsprogramma. Iemand kan dan al op je 65e met pensioen. Wel krijgt hij dan wel minder AOW. Gedacht wordt aan een 6 procent lagere uitkering per jaar dat een persoon eerder AOW krijgt. Het is geen nieuw plan. In 2009 circuleerde al een dergelijk voorstel, alleen kregen de voorstanders daar toen niet de handen voor op elkaar. Andere politieke partijen, zoals D66, zouden wel sympathie hebben voor het voorstel.
Er kleeft een groot nadeel aan deze facultatieve vervroeging van de AOW. Het beroep op bijstand zal vermoedelijk toenemen. Iedereen die in Nederland woont, heeft recht op AOW. Of iemand werkt of ooit hebt gewerkt, doet er niet toe. Het zijn van ingezetene is voldoende.
Voor elk jaar dat iemand tussen 15e en 65e jaar (wordt komende jaren verhoogd van 17e tot 67e) niet in Nederland heeft gewoond, krijgt hij 2 procent minder AOW. Dat geldt zowel voor mensen die hier zijn geboren als voor immigranten.
Maar wat nu als de AOW naar keuze eerder ingaat? Dan komen er vrijwel zeker meer mensen met een AOW-gat. Met als gevolg een groter beroep op bijstand. Hoe sympathiek het voorstel van vervroegde AOW ook lijkt, het is een voorstel dat zal leiden tot hogere overheidsuitgaven. (Bron: Business Insider, 29 sep. 2016)
CBS verwacht AOW met 68 jaar in 2030
De AOW-leeftijd stijgt naar verwachting in 2030 door tot 68 jaar. Een stijging tot boven de zeventig wordt pas rond 2060 verwacht. Onder de nieuwe regels stijgt de AOW-leeftijd stapsgewijs tot 67 jaar in 2021. Daarna stijgt deze pensioenleeftijd mee met de ontwikkeling van de levensverwachting.
Het CBS heeft berekend dat de AOW-leeftijd in 2030 op 68 jaar uitkomt, en acht jaar later op 69 jaar. Voor 2060 wordt een aanvangsleeftijd van 71 jaar en zes maanden voorzien. Omdat de levensverwachting dan echter onzeker is, kan dat lager of hoger uitkomen. (Bronnen: CBS & Nu Zakelijk, 13 dec. 2016)
AOW-opbouw bij mensen met migratieachtergrond omhoog
Inwoners met een migratieachtergrond slagen er de laatste jaren in hogere aanspraken op AOW op te bouwen. In 2014 en 2015 had deze groep gemiddeld 77 procent opgebouwd, tegen 75 procent in 2004. Dit meldt CBS op basis van nieuwe cijfers over de AOW-opbouw in 2015.
Voor elk jaar dat mensen in Nederland wonen, bouwen ze AOW op, ongeacht de nationaliteit.
Veel inwoners met een migratieachtergrond wonen te kort in Nederland om voldoende rechten op te bouwen voor de volksverzekering van de AOW. Door de verhoging van de AOW-leeftijd vanaf 2013 hebben ze meer tijd om hun AOW op te bouwen dan voorheen.
Ook is de zogeheten eerste generatie, oftewel de generatie die zich in Nederland vestigde, kleiner geworden ten opzichte van de groep die in Nederland is geboren. In 2004 was 52 procent van de eerste generatie, tegen 51 procent in 2015. Dit kleine verschil werkt door in de opbouw. (Bron: CBS, 13 jan. 2017)
Flexibele AOW eerst duurder, later goedkoper
Een flexibele AOW-leeftijd is voor het Rijk aanvankelijk duurder, maar over vijftig jaar goedkoper. Dat heeft het Centraal Planbureau (CPB) becijferd. Het CPB keek naar het voorstel van onafhankelijk Tweede Kamerlid Norbert Klein. Hij wil dat mensen maximaal twee jaar eerder of vijf jaar later dan de AOW-leeftijd kunnen stoppen met werken.
Dat leidt aanvankelijk tot 400 miljoen euro jaarlijks aan extra uitgaven, maar rond 2060 is dat omgekeerd in 200 miljoen jaarlijks minder. Waarschijnlijk stoppen meer mensen eerder, en krijgen dan voor de rest van hun leven een lagere AOW dan als ze de uitkering later laten ingaan. (Bron: MSN, 13 feb. 2017)
Ruime meerderheid wil AOW terug naar 65
Twee derde van de Nederlanders wil in meer of mindere mate dat de AOW-leeftijd weer wordt teruggeschroefd naar 65 jaar, blijkt uit een representatieve peiling van NUpanel onder 4.364 mensen.
De hoogte van de AOW-leeftijd wordt in dit onderzoek door 63 procent als belangrijkste element bij de Tweede Kamerverkiezingen aangewezen als het om werk en pensioen gaat. De hoogte van de pensioenleeftijd (39 procent) en het basisinkomen (27 procent) volgen op plek twee en drie.
In de Tweede Kamer willen de PVV, SP en 50Plus de AOW-leeftijd weer terugdraaien naar 65 jaar. De PvdA en D66 pleiten voor een tussenoplossing: wel eerder AOW maar tegen een korting. (Bron: NU, 15 feb. 2017)
Hoogleraren pleiten voor langer werken en langer pensioen
Het komende kabinet zou meer evenwicht moeten aanbrengen tussen de levensverwachting en de AOW-leeftijd. De stijging in levensverwachting zou niet alleen moeten doorwerken in een langere arbeid carrière, maar ook in een langere pensioenperiode. Dat betogen drie onderzoekers van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (Nidi) in de Volkskrant.
De drie zijn Van Dalen (hoogleraar economie aan het Nidi en aan Tilburg University), Henkens (hoogleraar Veroudering, pensioen en levensloop bij UMCG Groningen en hoofd werk en pensioen bij Nidi) en De Beer (hoofd vergrijzing en levensduur van het Nidi). Zij vinden de geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd tot boven de 70 jaar onevenwichtig, waardoor de balans tussen werk- en pensioenjaren uit het lood wordt geslagen. (Bron: AVaccountancyvanmorgen, 13 mrt. 2017)
Voor zware beroepen komt pensioen te laat
Nederlanders met zware beroepen halen steeds vaker hun pensioen niet. Ze melden zich voortijdig ziek en krijgen een arbeidsongeschiktheidsuitkering om de periode tot hun pensioen te overbruggen. Het pensioenfonds voor de metaal (PMT) ziet een verdubbeling van het aantal nieuwe arbeidsongeschikten sinds de pensioenleeftijd in stappen omhoog gaat van 65 naar 67 jaar. Ook bij het pensioenfonds Zorg & Welzijn worden ouderen vaker (plus 20 procent) arbeidsongeschikt verklaard. (Bron en meer: De Volkskrant, 12 jul. 2017)
Leeftijdsverlaging AOW niet zo duur als gedacht
AOW-leeftijdsverlaging is niet zo duur als gedacht, stellen hoogleraar Harrie Verbon en universitair docent David Hollanders in Economisch Statistische Berichten (ESB). Tussen 1985 en 2012 steeg het aantal AOW-gerechtigden, maar daalden de AOW-uitgaven ten opzichte van het bbp doordat de indexatie van de AOW achterbleef en de arbeidsparticipatie van de beroepsbevolking toenam. Met deze ontwikkelingen houdt het CPB bij de raming van de AOW-uitgaven geen rekening. Hierdoor lijkt verhoging van de AOW-leeftijd een noodzakelijkheid, maar het is een keuze.
De komende veertig jaar zal het aantal mensen van 65 jaar en ouder waarschijnlijk toenemen, terwijl het aantal mensen van 64 jaar en jonger licht daalt. Toch zullen de AOW-uitgaven in 2060 maar 5,9 procent bbp zijn bij een AOW-leeftijd van 65 jaar als de productiviteitsgroei in de komende decennia gemiddeld 1,4 procent is, de participatie-graad rond het huidige niveau van 0,77 blijft en de AOW-uitkering meestijgt met de historische voet van 0,47 procent bovenop de inflatie. Dat is weinig meer dan de AOW-uitgaven in 2015 (5,4 procent) en de uitgaven die we volgens de CPB-variant krijgen, waarbij de AOW-leeftijd in 2060 gelijk is aan 71,5 jaar, maar waarbij de AOW-uitkering aan de productiviteitsgroei is gekoppeld (5,1 procent). (Bronnen: ESB & VVP, 1 aug. 2017)
AOW-leeftijd weer terug naar 65
De helft van de werkgevers (51 procent) en 63 procent van de werknemers pleit er voor de AOW-leeftijd weer te verlagen naar 65 jaar. Dat blijkt uit een gewogen peiling van EenVandaag, samen met MKB-Nederland, onder 600 werkgevers en 9.000 werknemers. Een kort overzicht wat de werkgevers vinden:
Werkgevers vinden vooral dat de stijging te hard gaat en ze missen een regeling voor werknemers met een zwaar beroep. Ook vrezen sommige ondervraagde werkgevers voor extra kosten wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid omdat werknemers de AOW-leeftijd niet halen.
Werknemers vrezen dat ze op latere leeftijd ontslagen worden omdat ze niet productief genoeg meer zijn en denken de AOW-leeftijd vaak ook niet te kunnen halen.
Veel werknemers geven aan het eerlijker te vinden als de AOW-leeftijd gekoppeld wordt aan het aantal gewerkte jaren in plaats van de stijgende levensverwachting.
(Bron: VVP, 6 aug. 2017)
Betaaldata AOW uitkering 2024
23 januari
22 februari
21 maart
23 april
23 mei (inclusief vakantiegeld)
24 juni
23 juli
22 augustus
23 september
23 oktober
21 november
19 december
AOW-gerechtigde leeftijd opleidingsafhankelijk
Bij de vaststelling van de AOW-gerechtigde leeftijd wordt onterecht geen rekening gehouden met de verschillen tussen hoger en lager opgeleiden in Nederland. Lager opgeleiden beginnen in het algemeen niet alleen veel eerder met werken, hun levensverwachting is ook lager dan die van hoger opgeleiden.
Het gevolg hiervan is dat lager opgeleiden in relatie tot hun levensloop veel later AOW krijgen dan hoger opgeleiden constateert Egbert Kromme, actuaris en partner bij KPMG Advisory. Kromme: Op jaarbasis lopen de lager opgeleiden circa 0,5 miljard tot 1,0 miljard aan AOW uitkering mis en subsidiëren zij zo de hoger opgeleiden. (Bron: KPMG, 26 sep. 2017)
AOW-kas puilt uit, meevaller Rijk
Doordat meer mensen werken en daar later mee stoppen, puilt de AOW-kas uit. Het Rijk bespaart zo ruim €1,5 miljard en volgend jaar bijna €2,5 miljard die niet hoeven te worden bijgedragen aan de ouderdomsvoorziening.
Dat blijkt uit antwoorden van het kabinet op Kamervragen over de Miljoenennota. Het Ouderdomsfonds voor de AOW wordt voor het grootste deel gevuld door werkenden die daarvoor 17,9% van hun inkomen (tot € 33.800) afdragen. (Bron: Accountancyvanmorgen, 5 okt. 2017)
AOW-leeftijd in 2023 niet omhoog
De AOW-leeftijd gaat in 2023 niet omhoog. Dat heeft de ministerraad besloten op voorstel van minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het kabinet heeft, op basis van nieuwe cijfers over de levensverwachting van het Centraal Bureau voor de Statistiek, de AOW-leeftijd voor 2023 vastgesteld. Die blijft in 2023 67 jaar en drie maanden, net als in 2022.
De levensverwachting is minder snel gestegen dan in voorgaande jaren. Het is voor het eerst sinds 2013 dat de AOW-leeftijd niet omhoog gaat. (Bron: Rijksoverheid, 3 nov. 2017)
U bent geboren:
U krijgt AOW in:
Uw leeftijd als uw AOW-uitkering ingaat is:
na 31 dec. 1947 en voor 1 dec. 1948
2013
65 + 1 maand
na 30 nov. 1948 en voor 1 nov. 1949
2014
65 + 2 maanden
na 31 okt. 1949 en voor 1 okt. 1950
2015
65 + 3 maanden
na 30 sep. 1950 en voor 1 jul. 1951
2016
65 + 6 maanden
na 31 jun.1951 en voor 1 apr. 1952
2017
65 + 9 maanden
na 31 mrt 1952 en voor 1 jan. 1953
2018
66
na 31 dec. 1952 en voor 1 sep. 1953
2019
66 + 4 maanden
na 31 aug. 1953 en voor 1 mei 1954
2020
66 + 8 maanden
na 30 apr. 1954 en voor 1 jan. 1955
2021
67
na 31 dec. 1955 en voor 1 okt. 1956
2022
67 + 3 maanden
na 31 dec. 1956
2023
blijft 67 + 3 maanden
AOW-leeftijd moet verder omhoog
Als de uitkeringen niet worden verlaagd en de premies niet verhoogd, moet de AOW-leeftijd omhoog naar minimaal 69 in 2040 om het effect van de toegenomen levensverwachting op te vangen. Dat betoogt econoom Willem Heeringa, die vrijdag op dat onderwerp promoveert aan Tilburg University.
De AOW werd 60 jaar geleden ingevoerd. Sindsdien zijn Nederlanders langer gaan leven en krijgen ze minder kinderen. Mannen werken tegenwoordig minder, maar vrouwen meer. “Een doorrekening van de AOW-generatierekeningen van alle generaties geboren tussen 1892 en 2000 toont aan dat deze demografische en economische ontwikkelingen het stelsel onder druk zetten. De toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen weegt voor het AOW-stelsel dan ook niet op tegen de negatieve effecten van de daling van het geboortecijfer en de afgenomen arbeidsparticipatie van mannen.”
Zonder dat de premies omhoog en de uitkeringen omlaag gaan, is de leeftijd van 69 voldoende om in 2040 het effect van de toegenomen levensverwachting volledig op te vangen.
Heeringa stelt ook dat het Nederlandse AOW-stelsel de optimale beleggingsportefeuille van een individu beïnvloedt. Voor jongeren kan het optimaal zijn om meer in aandelen te beleggen. “Deze bevinding impliceert dat Nederlandse pensioenfondsen de pensioenpremies van jongeren risicovoller zouden moeten beleggen dan die van ouderen. Dit sluit aan bij de huidige discussie over een meer geïndividualiseerd aanvullend pensioenstelsel.” (Bron: AVaccountancy, 20 nov. 2017)
Aparte AOW-regeling voor zware beroepen onuitvoerbaar
Het invoeren van speciale AOW-regels voor mensen in 'zware beroepen' gaat niet werken. Dat zeggen onderzoekers van het economisch instituut SEO in het vakblad ESB.
Probleem is dat het lastig is om vast te stellen welke beroepen als 'zwaar' moeten worden beoordeeld en welke niet. Zelfs als dat wel lukt, komt een ander dilemma om de hoek kijken: de gebrekkige registratie van wie in Nederland welk beroep uitoefent en hoe lang hij of zij dat al doet. Dat laatste wordt bijvoorbeeld een probleem bij het voorstel om de ingangsdatum van de AOW te baseren op het arbeidsverleden. Een werknemer mag dan na 40 of 45 gewerkte jaren stoppen, maar de gegevens daarover worden pas sinds 1999 bijgehouden.
De denktank ziet ook niet veel in het idee om de AOW-leeftijd te koppelen aan opleidingsniveau. Er zijn ook zware beroepen waarvoor een hogere opleidingseis geldt, zoals verpleegkundigen, zeggen zij.
Bovendien vinden ze dat de prikkel om op latere leeftijd nog bij te leren minder wordt, als je juist met een lagere opleiding eerder mag stoppen met werken. (Bron: NU, 4 jan. 2018)
Redactie: Andries Bongers heeft al meerdere keren voorgesteld om (ook van wege het feit dat een zwaar beroep moeilijk is vast te stellen) iedereen de mogelijkheid moet worden gegeven om vanaf 60 jaar AOW te ontvangen. De korting is gewoon een eenvoudige rekenregel. Belangrijker dan de AOW is echter het pensioen. Voor de jaren dat een medewerker een zwaar beroep uitoefent, moet er relatief meer pensioenpremie worden betaald. In dat geval komt de rekening uiteindelijk terecht bij de "opdrachtgever", die nu profiteert van de te lage uurlonen van de zware beroepen. Probleem volgens SEO? Helemaal niet, wanneer je het wilt oplossen!
Toch wat speling in AOW-leeftijd?
Volgens berichten in de Telegraaf wordt op het ministerie van Sociale Zaken onderzocht wat de mogelijkheden zijn om de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd te verzachten. Zo zou bekeken worden of de stijging minder snel zou kunnen en of de één-op-één-koppeling met de levensverwachting kan worden versoepeld. (Bron: FNV, 21 mrt. 2018)
'Plan voor flexibele AOW-leeftijd onverantwoord'
Nieuwe voorstellen in politiek Den Haag voor een vervroegde AOW zijn onverantwoord. Dat heeft Rabobank-econoom Barbara Baarsma gezegd in een interview met Het Financieele Dagblad. 'Je kunt niet aan de AOW-leeftijd morrelen als je niet eerst alles op alles hebt gezet om mensen te begeleiden naar een tweede en derde carrière. Dit zijn ongedekte beloftes aan de achterban, die de belastingbetaler mag betalen', aldus Baarsma.
De econoom, die tevens kroonlid is bij de Sociaal-Economische Raad (SER), reageerde in de krant op een plan dat PvdA-leider Lodewijk Asscher onlangs opperde. Zijn partij wil dat de leeftijdsgrens voor de AOW minder snel stijgt en pleit tevens voor een flexibele AOW-leeftijd, waardoor iedereen maximaal drie jaar eerder (of desnoods later) kan stoppen.
Baarsma vindt juist dat sociale partners fors meer moeten investeren in individuele scholingspotjes voor alle werkenden, ook flexwerkers. 'We praten in Nederland al decennia over een leven lang leren, maar geven ons geld veel te vaak aan vertrekpremies uit in plaats van opleidingen. De tijd van vrijblijvendheid is voorbij.' (Bron: Nu, 27 apr. 2018)
Pensioenakkoord in de maak: AOW-leeftijd minder snel omhoog
Vakbonden en werkgevers stevenen af op een pensioenakkoord waarbij de stijging van de AOW-leeftijd flink wordt afgeremd. Het plan is om de AOW-leeftijd pas in 2025 te verhogen naar 67 jaar. Dat is vier jaar later dan nu het geval is.
Ook willen bonden en werkgevers dat de stijging van de AOW-leeftijd vanaf 2022 niet meer een-op-een wordt gekoppeld aan de levensverwachting. Nu is het zo dat stijging van de levensverwachting van een jaar betekent dat iemand een jaar langer moet doorwerken. De onderhandelaars willen dat het extra jaar wordt verdeeld tussen werk en pensioen.
De vraag is of het kabinet akkoord kan gaan met dit voorstel. Een langzamere stijging van de AOW-leeftijd kost het rijk miljarden euro’s.* Het ministerie van Sociale Zaken wil nu nog niet reageren – omdat nog geen sprake is van een definitief akkoord – maar afgelopen maart bleek al wel dat Sociale Zaken aanpassingen aan de AOW serieus overweegt. (Bron: AD e.a., 30 mei 2018)
* Het langzamer verhogen van de AOW-leeftijd - naar 67 jaar in 2025 in plaats van 2022 - kost volgens het CPB de schatkist circa € 1,5 miljard euro.
AOW-leeftijd in 2024 niet omhoog
De AOW-leeftijd gaat in 2024 niet omhoog. In 2024 hebben mensen recht op AOW met 67 jaar en drie maanden. Daarmee blijft de AOW-leeftijd gelijk in 2022, 2023 en 2024. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dit vastgesteld op basis van de jaarlijkse raming van de levensverwachting door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en een wettelijk vastgelegde formule voor de vaststelling van de AOW-leeftijd. (Bron: Min. SZW, 1 nov. 2018)
U bent geboren:
U krijgt AOW in:
Uw leeftijd als uw AOW-uitkering ingaat is:
na 31 dec. 1947 en voor 1 dec. 1948
2013
65 + 1 maand
na 30 nov. 1948 en voor 1 nov. 1949
2014
65 + 2 maanden
na 31 okt. 1949 en voor 1 okt. 1950
2015
65 + 3 maanden
na 30 sep. 1950 en voor 1 jul. 1951
2016
65 + 6 maanden
na 31 jun.1951 en voor 1 apr. 1952
2017
65 + 9 maanden
na 31 mrt 1952 en voor 1 jan. 1953
2018
66
na 31 dec. 1952 en voor 1 sep. 1953
2019
66 + 4 maanden
na 31 aug. 1953 en voor 1 mei 1954
2020
66 + 8 maanden
na 30 apr. 1954 en voor 1 jan. 1955
2021
67
na 31 dec. 1955
2022
67 + 3 maanden
na 31 dec. 1956
2023
67 + 3 maanden
na 31 dec. 1957
2024
67 + 3 maanden
Verbeelding van een redelijke verhoging AOW-leeftijd
Minister Koolmees heeft toegezegd om de koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting tegen het licht te houden. Zo'n onderzoek zou mogelijk het overleg over een nieuw pensioenakkoord vlot kunnen trekken. NIDI-onderzoekers De Beer, Van Dalen en Henkens nemen alvast een voorschot en presenteren een aantal alternatieven voor de huidige een-op-eenkoppeling aan de levensverwachting en de kosten die daaraan verbonden zijn. Een vertraging van de stijging van de AOW-leeftijd is mogelijk en betaalbaar. Het bevriezen van de AOW-leeftijd op 66 jaar zal echter een dure zaak worden. (Bron: Me Judice, 21 dec. 2018)
Redactie: Een voortreffelijke notitie die het lezen alleszins waard is.
Verhoog de pensioenleeftijd met één maand per jaar, dat is eerlijker
De snelle stijging van de AOW-leeftijd was een van de breekpunten in het overleg over een nieuw pensioenstelsel. Volgens de huidige systematiek stijgt de AOW-leeftijd mee met de levensverwachting. Dat houdt in dat elk jaar langer leven een jaar langer werken betekent. Wetenschappers van het Nidi, het instituut voor demografie, stellen een veel langzamere stijging voor: een maand per kalenderjaar. Hiermee willen ze de discussie over een nieuw pensioenstelsel vlot trekken.
,,Dat vinden veel mensen onrechtvaardig’’, zegt Harry van Dalen, hoogleraar economie en verbonden aan het Nidi. ,,Ze hebben niet het gevoel dat ze zelf profiteren van de winst in levensverwachting.’’ De FNV wil dat de stijgende levensverwachting maar voor de helft doorwerkt in een hogere AOW-leeftijd. En er moet een oplossing komen voor mensen met zware beroepen. Die mensen hebben al de grootste moeite om tot hun 65ste te blijven werken. (Bron: AD, 15 jan. 2019)
Zijn er buiten Nederland nog andere landen waar het steeds ouder worden voor pensioenen een probleem is?
Even een tussendoortje, ja ook in Singapore. Te lage rekenrentes, geen indexatie, doorwerken tot je 70 of 75 jaar bent… Alle opties, varianten en mogelijkheden waar het Westen zich druk om maakt, komen ook in Singapore langs. De AOW heet daar Central Provident Fund (CPF), en er zit niet genoeg geld in om iedereen vanaf 65 jaar met pensioen te laten gaan. Dat is daar nog altijd de AOW-leeftijd nu. De Singaporezen hebben er een gewoonte van gemaakt om al met 62 jaar te stoppen, en hun geld grotendeels op te maken voordat ze 65 jaar zijn en van het staatspensioen kunnen genieten.
Dit en nog meer treft u aan in het artikel 'Over een luxeprobleem gesproken' van de site overduurzameinzetbaarheid.nl. Het artikel eindigt met de bekende woorden 'Gedeelde smart is halve smart'.
Eerder AOW bij zwaar werk
Mensen met zware beroepen zoals metaalarbeiders, verpleegkundigen, bouwvakkers en vrachtwagenchauffeurs moeten recht krijgen op vervroegde AOW op 66-jarige leeftijd. ,,Het kabinet zal hiervoor wel de knip moeten trekken", betogen drie werkgeversvoorzitters Hans de Boer (VNO-NCW), Jacco Vonhof (MKB-Nederland) en Marc Calon (LTO Nederland) in een interview met De Telegraaf.
„Laten we zo’n lijst met beroepen maken die eerder met pensioen kunnen”, zegt De Boer. De werkgevers willen met dit gebaar aan de vakbonden proberen om de vastgelopen de pensioenonderhandelingen weer vlot te trekken. VNO-NCW riep vorige maand al de vakbonden op snel weer om de tafel te komen voor pensioenoverleg.
De FNV vindt dat niet alleen voor zware beroepen, maar voor iedereen de AOW-leeftijd op 66 moet worden bevroren. Ook moet de boete op eerder stoppen met werken worden geschrapt. De voorgestelde lijst met zware beroepen levert een probleem op, zegt pensioenonderhandelaar Tuur Elzinga: ,,Het is heel moeilijk om daar een goeie definitie voor te vinden." (Bron: LC, 9 mrt. 2019)
NB:Om de vakbondseis kracht bij te zetten wordt maandag 18 maart 2019 vanaf 06.00 uur in de ochtend het werk 66 minuten neergelegd. Trams, bussen en metro’s die voor 06.00 uur op de dienstregeling staan, zullen ook niet rijden.
Nieuwe pensioenstaking in 2019
De vakbonden willen op 29 mei 2019 opnieuw gaan staken voor een bevriezing van de AOW-leeftijd. FNV verwacht dat de actie groter zal worden dan het protest op maandag 18 maart.
Het kabinet wil dat de AOW-leeftijd stijgt naar 67 jaar en wil de leeftijd koppelen aan de levensverwachting. De vakbonden daarentegen willen dat de AOW-leeftijd de komende vijf jaar niet zal veranderen (nu 66 jaar). In het bijzonder voor mensen met een zwaar beroep vervulden is de stijging van de pensioenleeftijd niet acceptabel.
AOW-leeftijd en zwaar werk ineens toch bespreekbaar
Na een periode van veel nee's, plots is daar een opening. Minister Koolmees schrijft in een brief aan de Tweede Kamer, kort samengevat:
Het kabinet is bereid de AOW-leeftijd minder snel te laten stijgen.
Werknemers die een zwaar beroep achter de rug mogen eerder met pensioen. De eerder afgebakende lijst van zware beroepen wordt niet ter discussie gesteld. Mogelijk zal dit onderwerp op CAO-niveau worden bepaald.
HR-Kiosk: Het zijn het Kabinet en vakbonden die al vele jaren over een pensioenakkoord discussiëren. Partijen zitten dicht tegen elkaar aan. Geven en nemen, haal niet alles uit de kast om het andermaal met elkaar oneens te zijn. Als er onverhoopt niets wordt veranderd, is dat vaak de schuld van beide partijen.
Eerste Kamer stemt in met langzamere verhoging AOW-leeftijd
Een ruime meerderheid van de Eerste Kamer is akkoord gegaan met de “Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd”. Wel kwamen er vanuit de Eerste Kamer nog veel vragen over bijvoorbeeld een oplossing voor zware beroepen, de koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting, de verantwoordelijkheid van de overheid en werkgevers voor een beleid voor duurzame inzetbaarheid en de uitvoerbaarheid van de wet. Minister Koolmees van SZW komt daarom nog met een uitleg welke maatregelen, die voortvloeien uit het principeakkoord, hij verder wil nemen en hoe die zich verhouden tot deze wet.
De wet gaat 1 januari 2020 in
De minister had om een snelle behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede en Eerste Kamer gevraagd, omdat de wet al per 1 januari 2020 ingaat. Dit betekent dat de AOW-leeftijd volgend jaar (en het jaar erna) 66 jaar en vier maanden blijft. Volgens de huidige wet zou de AOW-leeftijd volgend jaar stijgen naar 66 jaar en acht maanden en in 2021 omhooggaan naar 67 jaar.
Opzeggen van arbeidsovereenkomst
Werkgevers moeten er dus rekening mee houden dat werknemers vanaf volgend jaar eerder de AOW-leeftijd bereiken dan waarvan uitgegaan is. Geldt er een pensioenontslagbeding dan eindigt de arbeidsovereenkomst van de werknemer van rechtswege bij het bereiken van de AOW-leeftijd. Is de werkgever geen pensioenontslagbeding overeengekomen, dan kan de werkgever de arbeidsovereenkomst van de werknemer opzeggen op of na het bereiken van de AOW-leeftijd. Er moet dan wel rekening gehouden worden met de opzegtermijn. Een werkgever kan er uiteraard ook voor kiezen om de arbeidsovereenkomst met een AOW-gerechtigde werknemer in stand te houden. Zie hiervoor Arbeidsovereenkomst na pensioenleeftijd
Stijging aantal gepensioneerden vlakt af
In 2018 waren in Nederland bijna 3,2 miljoen personen gepensioneerd. Sinds 2015 neemt het aandeel gepensioneerden onder de bevolking niet meer toe. Het aantal gepensioneerden (AOW en Pensioen) in de leeftijd van 55 tot 65 jaar is vanaf 2006 substantieel afgenomen. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers. (Redactie: in 2005 werd de VUT en FPU afgeschaft)
In de periode 2001-2018 steeg het aantal personen dat met pensioen is met ruim 700 duizend. Het aandeel personen in de totale bevolking dat is gepensioneerd steeg in deze periode van 15 naar 18 procent. Mede door de verhoging van de AOW-leeftijd stijgt het aantal gepensioneerden de laatste jaren nauwelijks en is het aandeel gepensioneerden onder de bevolking stabiel. (Bron: CBS, 2 okt. 2019)
AOW-leeftijd na uitwerking pensioenakkoord ook in 2025 op 67
De AOW-leeftijd blijft na uitwerking van het pensioenakkoord ook in 2025 op 67. Dat schrijft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 1 november 2019 in een brief aan de Tweede Kamer op basis van CBS-prognoses over de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd.
In het pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd de komende jaren in vertraagd tempo stijgt tot 67 jaar in 2024. Daarna wordt beoogd de AOW-leeftijd langzamer te laten stijgen dan de levensverwachting. Dit betekent dat elk jaar levenswinst wordt vertaald in gemiddeld acht maanden langer doorwerken en gemiddeld vier maanden langer AOW-pensioen. De voorbereidingen voor het betreffende wetsvoorstel zijn gestart. Minister Koolmees informeert de Tweede kamer voor de zomer van 2020 over de voortgang.
Omdat de AOW-leeftijd in 2025 voor 1 januari 2020 moet worden vastgesteld, gebeurt dit nog volgens de huidige wetgeving. Op basis hiervan komt de AOW-leeftijd in 2025 uit op 67 jaar en drie maanden. Zodra de afspraak uit het pensioenakkoord een wettelijke grondslag heeft, komt de AOW-leeftijd ook in 2025 uit op 67 jaar.
Samenvatting AOW-leeftijd periode 2020 - 2024
AOW-leeftijd in 2025 is nog onzeker, zie boven.
De Algemene ouderdomswet (AOW) schrijft voor dat overheid jaarlijks bepaalt of de AOW-leeftijd omhoog moet en dat verhogingen vijf jaar van tevoren worden aangekondigd. Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft daarom nu in een Kamerbrief duidelijkheid gegeven over de AOW-leeftijd in 2030. Deze blijft ten opzichte van 2028 en 2029 onveranderd, namelijk 67 jaar en drie maanden. Tot 2028 blijft de AOW-leeftijd 67 jaar; de leeftijd die sinds dit jaar geldt.
Het AOW-hiaat voor zelfstandigen nader bezien
Een deel van de zelfstandigen heeft een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering met een eindleeftijd die lager ligt dan de AOW-leeftijd. Het gaat om twee groepen. De eerste groep betreft verzekerden met een eindleeftijd van 65 jaar die, doordat de AOW-leeftijd is verhoogd, geconfronteerd worden met een gat tussen de verzekerde eindleeftijd en de nieuwe AOW-leeftijd. De tweede groep betreft zelfstandigen met een zwaar beroep. Zij kunnen zich vaak niet verzekeren tot de AOW-leeftijd.
Degenen met een eindleeftijd van 65 jaar (de oude AOW-leeftijd) lopen het risico dat zij tussen de eindleeftijd en de AOW-leeftijd een periode zonder uitkering hebben (het AOW-hiaat). Naar schatting 8.100 zelfstandigen ontvingen eind 2017 al een uitkering die doorloopt tot het 65ste jaar, terwijl hun AOW-leeftijd hoger ligt. De AOW-overbruggingsregeling biedt voor het overgrote deel van hen geen oplossing.
Degenen met een zwaar beroep hebben verschillende mogelijkheden om zich te verzekeren tot de AOW-leeftijd. Daarbij geldt dat er sprake is van een (zeer) beperkte dekking, bijvoorbeeld een beperking van de uitkeringsduur, of een relatief hoge premie. (Bron: SEO, dec. 2019)
Afschaffen AOW en soort basisinkomen voor iedereen
In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van volgend jaar heeft de partij van Thierry Baudet een vergaand plan voor een nieuw stelsel van belasting en sociale zekerheid; laten doorrekenen door het Centraal Planbureau (CPB). Het wetenschappelijk bureau van de partij wil ermee onderzoeken wat het partijstandpunt zou kunnen worden.
Het afschaffen van de AOW springt het meest in het oog. Dat wordt vervangen door een soort netto basisinkomen. Voor mensen onder de AOW-leeftijd zou er een standaardtoelage moeten komen (gelijk aan een netto-bijstandsuitkering) die wordt aangevuld als zij voorheen recht hadden op toeslagen of kinderbijslag. Senioren krijgen een uitkering vergelijkbaar met de huidige AOW.
Dat heeft overigens wel gevolgen voor het arbeidsaanbod. Door de standaardtoelage wordt werken ontmoedigd, schrijft het CPB. Het arbeidsaanbod slinkt met 3,3 procent. (Vele bronnen, februari 2020)
Op 8 juli 2020 ontving de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet verandering koppeling AOW-leeftijd waarin de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de eerder aangekondigde wijziging van de koppeling van AOW-leeftijd aan de levensverwachting voorstelt.
De levensverwachting wordt hiermee niet meer een op een gekoppeld, maar voor twee derde. Voor 2025 wordt expliciet 67 jaar genoemd. De koppeling van de pensioenrichtleeftijd aan de levensverwachting wordt op vergelijkbare wijze aangepast. Dit sluit aan bij de eerdere Q&A van de Belastingdienst.
Regels AOW-toeslag tijdelijk versoepeld door coronacrisis
Heeft u een partner die door de coronacrisis tijdelijk (meer) is gaan werken in een cruciaal beroep? En hebben wij toen uw AOW-toeslag gestopt, omdat het inkomen van uw partner te hoog werd? Dan kunt u weer toeslag krijgen als uw partner stopt met werken of minder gaat werken en de werkzaamheden langer dan 3 maanden hebben geduurd. Dit heeft minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten. Normaal gesproken vervalt de AOW-toeslag voor altijd als het inkomen langer dan 3 maanden te hoog is.
De versoepeling van de regels duurt zolang de corona-maatregelen van het kabinet gelden. Voorlopig gelden deze voor de periode maart tot en met september 2020. (Bron: SVB, 11 aug. 2020)
AOW-leeftijd naar 66 jaar en zeven maanden in 2022
De leeftijd waarop werknemers voor het eerst een AOW-uitkering ontvangen, gaat in 2022 naar 66 jaar en zeven maanden. Daarnaast heeft demissionair staatssecretaris Wiersma van SZW in een Kamerbrief bekendgemaakt dat de AOW-leeftijd in 2027 67 jaar blijft.
Sinds 2013 gaat de AOW-gerechtigde leeftijd stapsgewijs omhoog. 1 januari 2022 volgt de volgende stap en stijgt de AOW-leeftijd naar 66 jaar en zeven maanden. Veel werknemers zullen hierdoor komend jaar op een wat latere leeftijd met pensioen gaan. Dit jaar is de AOW-leeftijd nog 66 jaar en vier maanden.
AOW-leeftijd wettelijk vastgesteld
Tot en met 2025 is de AOW-leeftijd wettelijk vastgesteld zonder vaste formule. Vanaf 2026 gebeurt het vaststellen volgens een nieuwe rekenmethode. Hierbij is een eventuele verdere verhoging – die telkens vijf jaar van tevoren wordt aangekondigd – afhankelijk van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. Als de levensverwachting met een jaar toeneemt, stijgt de AOW-leeftijd met acht maanden. Deze gewijzigde manier van berekenen moet ervoor zorgen dat de AOW-leeftijd in de toekomst niet te snel oploopt.
Gemiddelde levensverwachting daalt in 2027
Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geldt in 2027 voor 65-jarigen een resterende gemiddelde levensverwachting van 20,93 jaar. Omdat de levensverwachting daalt ten opzichte van 2026 (20,94 jaar), is het gevolg dat de AOW-gerechtigde leeftijd in 2027, net als in 2026, 67 jaar blijft. De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare manier gekoppeld aan de levensverwachting, alleen wordt hierbij tien jaar vooruitgekeken. Door een gemiddelde resterende levensverwachting van 65-jarigen in 2033 van 21,62 jaar, blijft de pensioenrichtleeftijd, net als in 2022, in 2023 68 jaar.