Inhoud
- Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd
- Nederlandse grensoverschrijdende pensioenen nog steeds niet EU-proof
- Maximale opbouwpercentages
- Korting AOW-ers van de baan
- Reparatie AOW-gat voorlopig uitgesteld
- Inkopen AOW opbouwjaren
- Soberder huishoudentoeslag verdaagd
- Wijziging premievaststelling vrijwillige verzekering AOW
- Koopkrachtondersteuning door Raad van State afgewezen
- Voorstellen flexibele AOW ingetrokken
- Verhoging AOW-leeftijd
- Verlenging overbruggingsregeling AOW-gat
- Uitstel kostendelersnorm in AOW
- Wet doorwerken na AOW-gerechtigde leeftijd
- Volledige AOW-rechten voor oorlogsgetroffenen
- Belastingplan 2016
- Versnelde ingangsdatum AOW
- Jurisprudentie: Gevolgen verhoging AOW-leeftijd te groot
- Verhoging AOW-leeftijd vaker betwist
- Kritiek op initiatiefwet flexibele AOW
- Centrale Raad van Beroep oordeelt over verhoging AOW-leeftijd
- Geboren na 1954? Dan drie maanden later AOW
- Plan voor flexibele AOW nog niet helemaal van de baan
- Kostendelersnorm AOW d'r in en weer d'r uit
- Zwaar werk vraagt om maatwerk bij vroegpensioen
- Verschil AOW-leeftijd, pensioenleeftijd en pensioenrichtleeftijd
- AOW-leeftijd in 2024 niet omhoog
- Kamer wil onderzoek naar langzamere stijging AOW-leeftijd
- Zagen in de verkeerde boom
- Vakbond FNV eist bevriezen AOW-leeftijd voor 1 juli 2019
- Wetsvoorstel Wet verandering koppeling AOW-leeftijd aangenomen
Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd
Deze wet (33.290) schrijft voor dat de
AOW-leeftijd vanaf 1 januari 2013 steeds stapsgewijs wordt verhoogd, totdat die in 2019 66 jaar is en vervolgens in 2023 67 jaar. De
AOW-leeftijd gaat in de loop van de jaren telkens op 1 januari omhoog, met steeds grotere stappen. Vanaf 2024 wordt de
AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Daarnaast veranderen de fiscale regels voor het aanvullend pensioen. De fiscale regels voor het aanvullend pensioen worden als gevolg van de verhoging van de
AOW-leeftijd ook gewijzigd. Opgebouwde pensioenrechten blijven intact. Vanaf 2014 gaat het nieuwe regime in waarbij de pensioenrichtleeftijd wordt verhoogd. Werkenden die zijn aangesloten bij een pensioenfonds bouwen vanaf dat moment jaarlijks minder nieuwe rechten op.
Sinds 1 januari 2014 ligt de pensioenrichtleeftijd op 67 jaar. Het ziet ernaar uit dat deze met ingang van 2016 nog een jaartje omhoog gaat. Dit heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën kortgeleden aangegeven aan de Eerste Kamer. Staatssecretaris Wiebes heeft begin april een brief naar de Eerste Kamer gestuurd naar aanleiding van vragen over het wetsvoorstel voor versobering van het Witteveenkader voor pensioenen. Hierin geeft hij onder meer aan dat de fiscale pensioenrichtleeftijd naar verwachting per 1 januari 2016 naar 68 jaar gaat. Dit betekent dat pensioenaanbieders voor de opbouw van pensioen zullen rekenen met een opbouwperiode tot aan de 68e jaar. (Bron: Accountants online, 20 mei 2014)
Nederlandse grensoverschrijdende pensioenen nog steeds niet EU-proof
De Nederlandse regelgeving voor grensoverschrijdende pensioenen is nog steeds niet
EU-proof. Op drie punten stelt Nederland aan grensoverschrijdende pensioenen zwaardere eisen dan aan pensioenen die binnen Nederland worden opgebouwd en uitgevoerd. Volgens de Europese Commissie handelt Nederland daarmee in strijd met diverse Europese verdragsvrijheden:
- Buitenlandse pensioenfondsen moeten aan Nederlandse belastingautoriteiten zekerheid stellen bij het overbrengen van pensioenen naar het buitenland en bij het ontplooien van zakelijke activiteiten op de Nederlandse markt.
- Werknemers moeten zekerheid stellen als hun pensioenen naar het buitenland worden overgebracht of als ze pensioendiensten in het buitenland willen inkopen.
- De overdracht van pensioenen naar buitenlandse pensioenuitvoerders is alleen vrijgesteld van belasting als de betrokken belastingplichtige (pensioendeelnemer) zekerheid stelt dan wel de buitenlandse pensioenuitvoerder aansprakelijkheid aanvaardt voor het innen van de belasting ter zake. (Bron: PWC, 26 nov 2012)
Maximale opbouwpercentages
Omdat werknemers als gevolg van de verhoging van de
AOW-leeftijd een jaar langer doorwerken, hebben zij meer tijd om pensioen op te bouwen. Daarom worden de maximale opbouwpercentages (Witteveen-kader) met ingang van 1 januari 2013 verlaagd. Het nieuwe uitgangspunt wordt dat werknemers een volledig pensioen, ter grootte van 70% van het laatste loon, in 40 jaar in plaats van 35 jaar kunnen opbouwen. De maximale opbouw in een eindloonregeling wordt daarom verlaagd naar 1,75% per dienstjaar (was 2%). In een middelloonregeling wordt de maximale opbouw 2% per dienstjaar (was 2,25%). Deze lagere opbouw zorgt ook voor een lagere opbouw van nabestaandenpensioen. Pensioenaanspraken die voor 1 januari 2013 zijn opgebouwd op basis van de hogere opbouwpercentages en een pensioenleeftijd van 65 jaar kunnen ongewijzigd in stand worden gehouden.
Korting AOW-ers van de baan
De uitkering voor verliefde
AOW-ers wordt minder snel gekort. Nu wordt de uitkering al verlaagd als ouderen veel samen doen. Als zogenoemde
'tandborstelcontroleurs'* vaststellen dat zij veel kosten samen delen, wordt de uitkering verlaagd. Die regel wordt volgens staatssecretaris Klijnsma geschrapt. De maatregel zou haaks staan op de mantelzorg die steeds belangrijker wordt. (Bron: Volkskrant, 19 juni 2014)
* De term tandenborstelcontroleur komt uit de controle van de bijstand. Soms komen er speciale medewerkers van de sociale dienst bij iemand thuis kijken of de opgave wel klopt met de werkelijkheid. Als er bij wijze van spreken twee tandenborstels in de badkamer staan, kan er sprake zijn van een gezamenlijk huishouden en heeft iemand een probleem.
Reparatie AOW-gat uitgesteld
De poging van vakbond FNV en andere maatschappelijke belangenorganisaties om via de rechter reparatie van het zogenoemde
AOW-gat af te dwingen, is vooralsnog gesneuveld. De Haagse rechtbank oordeelde dat de eisende partijen niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen tegen de Staat. De organisaties wilden via de rechter bereiken dat “duizenden” personen die met vroegpensioen zijn gegaan, compensatie krijgen voor financiële nadeel dat ze lopen door de verhoging van de
AOW-leeftijd. Volgens de rechtbank in Den Haag zijn de organisaties aan het verkeerde adres. Voor de burgerlijke rechter is hier geen taak weggelegd omdat individuele gedupeerden zelf hun zaak kunnen bepleiten bij de bestuursrechter, vindt de rechtbank.
De FNV en andere organisaties overwegen hoger beroep aan te tekenen, lieten zij in een reactie weten. In het sociaal akkoord zijn vorig jaar weliswaar afspraken gemaakt over een overbruggingsregeling, maar die dichten volgens hen het
AOW-gat onvoldoende. (Bron: Rechtspraak,
26 feb. 2014)
Inkopen AOW opbouwjaren
Het inkopen van ontbrekende opbouwjaren
AOW krijgt vanaf heden strengere voorwaarden. De nieuwe regeling moet uitwassen tegen gaan. Mensen die niet steeds in Nederland hebben gewoond kunnen de ontbrekende opbouwjaren inkopen om zo een volledige
AOW te ontvangen wanneer ze daar de leeftijd voor hebben.
Het oorspronkelijke wetsvoorstel stelde drie nieuwe, nadere eisen aan inkoop van
AOW-pensioen:
- De eerste eis was dat iemand alleen kan inkopen als hij op het moment van inkoop in Nederland verplicht verzekerd is en in Nederland of op het continentaal plat al dan niet in loondienst arbeid verricht.
- In de tweede plaats werd voorgesteld dat de verplichte verzekering tenminste vijf jaar moet hebben geduurd en dat er tenminste vijf jaar in dienstbetrekking of als zelfstandige arbeid is verricht. Het betreft hier niet een aaneengesloten periode van vijf jaar, perioden waarin aan de voorwaarden wordt voldaan kunnen bij elkaar worden opgeteld.
- Het voorstel stelde als derde eis voor inkoop van AOW dat iemand alleen jaren kan inkopen waarin hij niet in het buitenland onderworpen is geweest aan een wettelijk verplichte ouderdomsverzekering. Deze eis volgt uit Verordening 883; iemand kan namelijk maar in één lidstaat en niet dubbel verzekerd zijn.
Om onder meer te voorkomen dat een onbedoeld beroep op de vrijwillige
AOW-inkoopregeling als gevolg van veranderde migratiepatronen wordt gedaan, is door de staatssecretaris van SZW bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend dat de Algemene Ouderdomswet (
AOW) (verder) wijzigt (
Kamerstukken II 2013/14, 33928, nr 1-4).
De Tweede Kamer heeft op 30 september 2014 het wetsvoorstel wijziging vrijwillige verzekering
AOW aangenomen. Daarin is een amendement opgenomen waarin de arbeidsverledenvoorwaarde en de arbeidsvoorwaarde zijn geschrapt.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 25 november 2014 als hamerstuk afgedaan.
Soberder huishoudentoeslag verdaagd
Na de reeks nederlagen heeft Asscher eieren voor zijn geld gekozen. Hij verdaagt het plan om een reeks toeslagen, waaronder de
AOW-toeslag, volgend jaar samen te voegen tot een soberder huishoudentoeslag. Voor de nieuwe toeslag zou voor uitbetaling in het buitenland het soepelste regime van de oude regelingen gaan gelden. Na de uitspraak van de rechter over de
AOW-toeslag zou die wel eens leidend kunnen worden. (Bron: Volkskrant,
12 mei 2014)
Wijziging premievaststelling vrijwillige verzekering AOW
De minimumpremie voor de
AOW-inkoopregeling is verhoogd. De wijziging gaat in op 18 juli 2014 en werkt terug tot en met 24 maart 2014.
Voor de minimumpremie wordt niet meer uitgegaan van het feitelijke inkomen in het verleden en het minimumpremiepercentage in het verleden. De minimumpremie over elk in te kopen jaar wordt gelijkgesteld aan de premie die in het jaar van inkoop zou moeten worden betaald over het wettelijk minimumloon over een kalenderjaar in Nederland. (Bron: Staatsblad,
17 jul. 2014)
Koopkrachtondersteuning door Raad van State afgewezen
De Raad van State (RvS) wijst het plan van staatssecretaris Jetta Klijnsma af, om de koopkrachtondersteuning voor
AOW’ers op de schop te nemen. Volgens de RvS houdt het plan geen rekening met de draagkracht van senioren en levert het maar een beperkte bezuiniging op. ANBO is tegen de maatregel, omdat daarmee de extra
AOW-tegemoetkoming afhankelijk zal worden van de
AOW-opbouw en van de tijd die iemand in Nederland heeft gewoond of gewerkt.
Het kabinet wil senioren vanaf 1 januari 2015 bovenop hun
AOW een inkomensondersteuning geven die afhankelijk is van het aantal jaren dat ze in Nederland hebben gewoond en dus
AOW hebben opgebouwd. De regeling moet de bestaande vervangen, die de inkomensondersteuning ook uitbetaalt aan ouderen die in het buitenland wonen. Het plan is het direct gevolg van het niet doorgaan van de huishoudentoeslag -die in de plaats zou komen van de huidige toeslagen, zoals de huur- en zorgtoeslag- maar die onuitvoerbaar blijkt. Overigens stelt de Raad van State ook: ‘Dat het niet duidelijk is waarom alle
AOW’ers koopkrachtondersteuning zouden behoeven.’ (Bron: Anbo,
8 sep. 2014)
Voorstellen flexibele AOW ingetrokken
Meerdere voorstellen om flexibiliteit te bieden in de keuze om de
AOW eerder (korting) of later (hogere uitkering) in te laten gaan, zijn in de Tweede Kamer aangenomen en zelfs door het toenmalige Kabinet in 2008 besloten. Geen van deze voorstellen hebben evenwel geleid tot een wetsontwerp, laat staan dat de Wet is aangenomen. De redenen van dit alles staat geschreven in de
brief 16 februari 2015 van Staatssecretaris Klijnsma, waarin wordt betoogd dat zo’n systeem duurder is, moelijker is uit te voeren en het negatief zal uitpakken voor de arbeidsdeelname.
NB: Een flexibel pensioen kan wel gelden voor het bedrijfspensioen. Voorwaarde is dat het pensioenfonds of verzekeraar dit opneemt in haar reglement.
Verhoging AOW-leeftijd
De
AOW-leeftijd gaat, zoals in het regeerakkoord aangekondigd, vanaf 2016 versneld omhoog: naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Voor mensen met een lager inkomen geldt een tijdelijke overbruggingsregeling, onder de voorwaarden uit het Sociaal Akkoord. Dat betekent dat mensen die voor 1 januari 2013 deelnamen aan een VUT of prepensioen of vergelijkbare regeling recht hebben op een overbruggingsuitkering op minimumniveau.
De
AOW-leeftijd wordt vanaf 2016 in stappen van 3 maanden verhoogd en vanaf 2018 in stappen van 4 maanden. Daarmee wordt de
AOW-leeftijd 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 wordt de
AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. De verhoging vindt plaats volgens onderstaand tijdspad:
Verhoging
in
jaar |
Verhoging in
maanden |
AOW-leeftijd |
Betreft personen geboren in |
2013 |
1 |
65 + 1 maand |
na 31 december 1947 en voor 1 december 1948 |
2014 |
1 |
65 + 2 maanden |
na 30 november 1948 en voor 1 november 1949 |
2015 |
1 |
65 + 3 maanden |
na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950 |
2016 |
3 |
65 + 6 maanden |
na 30 september 1950 en voor 1 juli 1951 |
2017 |
3 |
65 + 9 maanden |
na 30 juni 1951 en voor 1 april 1952 |
2018 |
3 |
66 |
na 31 maart 1952 en voor 1 januari 1953 |
2019 |
4 |
66 + 4 maanden |
na 31 december 1952 en voor 1 september 1953 |
2020 |
4 |
66 + 8 maanden |
na 31 augustus 1953 en voor 1 mei 1954 |
2021 |
4 |
67 |
na 30 april 1954 en voor 1 januari 1955 |
(Bron: Rijksoverheid,
17 nov. 2014)
De Eerste Kamer heeft op 2 juni 2015 ingestemd om de
AOW-leeftijd versneld te verhogen. De
AOW leeftijd gaat vanaf 2016 naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021.
Verlenging overbruggingsregeling AOW-gat
De staatssecretaris stemde in met een verlenging en verruiming van de overbruggingsregeling. Aanvankelijk zou de huidige overbruggingsregeling in 2019 eindigen, dit wordt 2023. Bovendien wordt de regeling ook opengesteld voor mensen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 met VUT of vroegpensioen zijn gegaan voor het
AOW-gat dat door de versnelde verhoging ontstaat. De oorspronkelijke overbruggingsregeling gold alleen voor mensen die vóór 2013 met vervroegd pensioen waren gegaan. (Bron: Rijksoverheid,
26 mrt. 2015)
Uitstel kostendelersnorm in AOW
Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ziet af van de invoering van de kostendelersnorm* in de Algemene Ouderdomswet (
AOW) per 1 juli 2016. Onderzoek dat was bedoeld inzicht te geven in de mogelijke effecten van de kostendelersnorm op het voornemen van mensen om mantelzorg te verlenen, levert onvoldoende duidelijkheid op.
*Een kostendeler is een huisgenoot van 21 jaar of ouder. Een kostendeler kan dus ook een kind van u zijn. Alleen als uw kinderen nog een studie of opleiding volgen, worden ze niet als kostendeler gezien. Ook een kostganger of iemand die een kamer bij u huurt, is geen kostendeler.
Inmiddels heeft het kabinet besloten de invoering van de kostendelersnorm in de
AOW uit te stellen van 1 juli 2016 naar 1 januari 2018. (Bron: Rijksoverheid,
18 jun. 2015)
Wet doorwerken na AOW-gerechtigde leeftijd
Deze wet die per 1 januari 2015 ingaat, heeft onder meer de volgende kenmerken:
- de loondoorbetalingsplicht tijdens ziekte voor werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, is maximaal dertien weken;
- als een arbeidsongeschikte werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, dan heeft de werkgever minder zware re-integratieverplichtingen: de verplichting tot het zoeken van passende arbeid bij een andere werkgever (het zogenaamde ‘tweede spoor traject’) vervalt en ook de verplichting tot het opstellen van een plan van aanpak is niet van toepassing;
- in geval van ziekte van een werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, geldt in plaats van twee jaar slechts gedurende dertien weken een opzegverbod. Dat betekent dat nadat de ziekte van de AOW-gerechtigde werknemer dertien weken heeft geduurd de werkgever de arbeidsovereenkomst kan opzeggen met een standaard opzegtermijn van een maand;
- de wettelijke ketenregeling kan desgewenst worden verruimd.
Voor meer informatie wordt verwezen naar subrubriek
Arbeidsovereenkomst vanaf AOW-leeftijd.
Volledige AOW-rechten voor oorlogsgetroffenen
Door Nederland (wettelijk) erkende oorlogsgetroffenen krijgen per 2016 overal ter wereld dezelfde AOW-rechten als in Nederland. Ook als deze AOW-gerechtigden in een land wonen waar Nederland geen sociale zekerheidsverdrag mee heeft. Normaal wordt in deze situaties de norm voor gehuwden uitgekeerd (maximaal 50% van het wettelijk minimumloon in plaats van 70% wettelijk minimumloon voor alleenstaanden). (Bron: Min SZW, 8 dec. 2015)
Belastingplan 2016
De Wet werken na de
AOW-gerechtigde leeftijd moet het meer aantrekkelijk maken om werknemers na het bereiken van de
AOW-gerechtigde leeftijd in dienst te houden.
Eerder is besloten dat de AOW-leeftijd versneld wordt verhoogd naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Een ruimere overbruggingsregeling in de
AOW voorkomt dat mensen die zich niet konden voorbereiden, tegen een grote inkomensachteruitgang aanlopen. Bijvoorbeeld als zij gebruikmaken van een regeling die afloopt voordat zij hun nieuwe
AOW-leeftijd bereiken. In 2016 is de
AOW leeftijd 65 jaar plus 6 maanden.
Versnelde ingangsdatum AOW
U bent geboren: |
U krijgt AOW in: |
Uw leeftijd als uw AOW-uitkering ingaat is: |
na 31 dec. 1947 en voor 1 dec. 1948 |
2013 |
65 + 1 maand |
na 30 nov. 1948 en voor 1 nov. 1949 |
2014 |
65 + 2 maanden |
na 31 okt. 1949 en voor 1 okt. 1950 |
2015 |
65 + 3 maanden |
na 30 sep. 1950 en voor 1 aug. 1951 |
2016 |
65 + 6 maanden |
na 31 jul.1951 en voor 1 jun. 1952 |
2017 |
65 + 9 maanden |
na 31 mei 1952 en voor 1 apr. 1953 |
2018 |
66 |
na 31 mrt. 1953 en voor 1 jan. 1954 |
2019 |
66 + 4 maanden |
na 31 dec. 1953 en voor 1 okt. 1954 |
2020 |
66 + 8 maanden |
na 30 sep. 1954 en voor 1 juli 1955 |
2021 |
67 |
na 30 juni 1955 en voor 1 april 1956 |
2022 |
? |
na 31 mrt. 1956 en voor 1 jan. 1957 |
2023 |
? |
Jurisprudentie: Gevolgen verhoging AOW-leeftijd te groot
De verhoging van de
AOW-leeftijd kan grote gevolgen hebben voor mensen die hadden gerekend op een uitkering bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Rechtbank Noord-Nederland oordeelde onlangs dat dit in individuele gevallen voor een te zware last kan zorgen.
Een vrouw stapte naar de rechter omdat zij door de (versnelde) verhoging van de
AOW-leeftijd 24 maanden later dan verwacht recht had op haar
AOW-uitkering. In plaats van op haar 65e zou zij haar uitkering pas ontvangen op haar 67e. In de tussentijd zou zij wel in aanmerking komen voor een overbruggingsuitkering van € 500 à € 600 per maand. Volgens de vrouw waren de gevolgen van een latere
AOW-uitkering – ondanks de overbruggingsuitkering – voor haar te groot.
Bescherming van de rechten van individu
De rechter oordeelde dat de vrouw terecht de verwachting had dat zij haar AOW-uitkering op haar 65e zou ontvangen. Met de verhoging van de AOW-leeftijd was er daarom sprake van een inbreuk op het eigendomsrecht. Hoewel dit in de wet geregeld was, moest deze maatregel wel aan het proportionaliteitsvereiste voldoen. Dit betekent dat er een evenwicht moet zijn tussen het algemeen belang van de wetgeving voor de samenleving en de bescherming van de rechten van het individu.
Verhoging AOW zorgt voor onevenredig zware last
In dit geval waren de gevolgen voor het individu te groot, aangezien de vrouw met haar inkomen niet kon sparen om de periode tot haar latere
AOW-uitkering te overbruggen. De vrouw had namelijk gezondheidsproblemen en een kort en eenzijdig arbeidsverleden, waardoor zij nauwelijks kans had op de arbeidsmarkt. Hoewel ze in aanmerking kwam voor een overbruggingsuitkering, zou de verhoging van de
AOW-leeftijd gezien de lange periode die ze moest overbruggen nog steeds voor een onevenredig zware last zorgen. De Sociale Verzekeringsbank gaat tegen de uitspraak in hoger beroep. Rechtbank Noord-Nederland, 25 november 2015,
ECLI (verkort): 5585
Verhoging AOW-leeftijd vaker betwist
Staatssecretaris Klijnsma wil nog steeds niet reageren op de uitspraak waarin de rechtbank een vrouw uit Joure die bezwaar maakte tegen de verhoging van de
AOW-leeftijd in het gelijk stelde.
Klijnsma schrijft de Tweede Kamer: "In mijn brief van 15 december 2015 heb ik u laten weten dat de Sociale Verzekeringsbank hoger beroep zal instellen tegen de uitspraak van de rechtbank over het verschuiven van de
AOW-leeftijd. De betreffende zaak ligt nu bij de Centrale Raad van Beroep. Het is dan ook goed om de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep daarover af te wachten. Nader ingaan op de redenen van het hoger beroep van de Sociale Verzekeringsbank is naar mijn mening niet opportuun. Verder is het mij niet bekend om hoeveel mensen het zou kunnen gaan. De betreffende rechtszaak gaat namelijk over de specifieke individuele situatie van een burger. Wel is bekend dat er negen zaken bij de Centrale Raad van Beroep liggen, waarin de
AOW-leeftijdsverhoging wordt betwist". (Bron: VVP, 17 jan. 2016)
Kritiek op initiatiefwet flexibele AOW
Het onafhankelijk Tweede Kamerlid Norbert Klein heeft eind februari 2016 een initiatiefwet voor een flexibele
AOW. Het wetsontwerp beoogt dat mensen financieel gezien kunnen kiezen of ze eerder of later met werken stoppen, waarbij het bedrag dat ze ontvangen afhangt van het moment dat de oudedagsvoorziening ingaat. Staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken) staat niet te juichen. Een flexibele
AOW bevordert minder werkgelegenheid, kost het Rijk extra geld en zou ook ingewikkeld zijn om het uit te voeren.
Aanvankelijk kon de initiatiefwet op steun in de Tweede Kamer, de ouderenorganisatie ANBO en de vakbeweging. Eind 2016 bleek dat het wetsvoorstel flexibilisering ingangsdatum
AOW niet kan rekenen op veel steun. Opgemerkt werd dat mensen dan mogelijk onder het sociaal minimum komen en geen het zou geen oplossing bieden voor mensen met een zwaar beroep en een laag inkomen. (Bron: AVaccountancyvanmorgen, 26 jan. 2017)
Wordt vervolgd.
Centrale Raad van Beroep oordeelt over verhoging AOW-leeftijd
De Centrale Raad van Beroep beslist in een aantal uitspraken van 18 juli 2016 dat de stapsgewijze verhoging van de
AOW-leeftijd in het algemeen is toegestaan. Een tijdelijk verlies aan inkomen (
AOW-gat) van één maand levert geen onevenredig nadeel op voor de pensioengerechtigde. Verder houdt de verhoging van de
AOW-leeftijd geen (leeftijds)discriminatie in. (Bron: Rechtennieuws,
18 jul. 2016)
Geboren na 1954? Dan drie maanden later AOW
De
AOW-leeftijd gaat verder omhoog. In 2021 is de pensioenleeftijd nog 67 jaar, in 2022 wordt dat 67 jaar en 3 maanden. Deze verhoging raakt iedereen die geboren is na 1954.
De verhoging is het gevolg van een nieuwe, hogere raming van de levensverwachting van Nederlanders, gemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Sinds 2012 schrijft de wet voor dat de
AOW-leeftijd in dat geval automatisch met drie maanden stijgt. De vuistregel in de wet is dat ouderen tot hun overlijden gemiddeld achttien jaar
AOW krijgen.
Het is de eerste keer dat de automatische verhoging van de
AOW-leeftijd wordt toegepast. De verhogingen tot 2021 zijn stapsgewijs in de wet vastgelegd. Als de levensverwachting in dit tempo blijft stijgen, volgen na 2022 nog zeker drie jaarlijkse verhogingen van de
AOW-leeftijd met een kwartaal. De
AOW-leeftijd zal dan in 2025 68 jaar zijn. (Bron: Volkskrant,
31 okt. 2016)
Tweede Kamer verwerpt wet flexibele
AOW
Het wetsvoorstel (Klein) dat ervoor moest zorgen dat werknemers hun
AOW-uitkering een paar jaar eerder of later dan de
AOW-gerechtigde leeftijd kunnen laten ingaan, is afgewezen door de Tweede Kamer.
Het initiatiefwetsvoorstel voor de flexibilisering van de
AOW https://www.hr-kiosk.nl/hoofdstuk/pensioen/algemene-ouderdomswet-aow/wettelijk-kader-aow#krit-aow lag al enige tijd bij de Tweede Kamer. Als het voorstel was goedgekeurd, hadden werknemers hun
AOW-uitkering (tools) maximaal twee jaar eerder en maximaal vijf jaar later dan de
AOW-gerechtigde leeftijd kunnen opnemen. Afhankelijk van de keuze zou de
AOW-uitkering dan omlaag of omhoog gaan. Maar de Kamer wil vooral dat werknemers met een zogenoemd zwaar beroep ervoor kunnen kiezen om eerder met pensioen te gaan. Een groot deel van deze werknemers heeft een laag inkomen, waardoor zij niet kunnen inleveren op de hoogte van hun
AOW-uitkering.
Plan voor flexibele AOW nog niet helemaal van de baan
Vakbond FNV heeft dezelfde zorgen als de Tweede Kamer. Om een flexibele
AOW te bekostigen, zouden werknemers volgens de vakbond vanaf hun 60e een doorwerkbonus moeten krijgen. Hierdoor bouwen werknemers een spaarpotje op en kunnen ze hun
AOW-uitkering eerder aanvragen.
Hoewel het wetsvoorstel van Tweede Kamerlid Klein is verworpen, is het plan nog niet helemaal van de baan. De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van het wetsvoorstel namelijk wel een motie aangenomen voor een onderzoek naar de toegevoegde waarde van een flexibele
AOW. (Bron: HR-kiosk, 28 feb. 2017)
Redactie HR-kiosk: Aanvankelijk kon de initiatiefwet op steun in de Tweede Kamer, de ouderenorganisatie ANBO en de vakbeweging rekenen. Eind 2016 bleek dat het wetsvoorstel flexibilisering ingangsdatum AOW niet kan rekenen op veel steun. Opgemerkt werd dat mensen dan mogelijk onder het sociaal minimum komen en geen het zou geen oplossing bieden voor mensen met een zwaar beroep en een laag inkomen. Een flexibele AOW is onlosmakelijk verbonden met ook een flexibel pensioen. Door niet het gewone pensioen in de “oplossing” te betrekken was deze beslissing door de Tweede Kamer voorspelbaar.
Door echter ook het pensioen flexibel te maken worden de argumenten om een flexibele AOW niet in te voeren deels ontkracht. Zware beroepen (wat dat ook moge zijn) worden in de gelegenheid gesteld om meer premie te betalen, waardoor financiering om al met 60 jaar met pensioen te gaan tot de mogelijkheden gaat behoren. De hogere premie zal door werkgevers en werknemers moeten worden opgebracht en uiteraard doorberekend worden in hogere kosten voor de opdrachtgevers. Een deel van de kosten zal ook vergoed worden door lagere WIA kosten. En mogelijk worden de Arbo regels ook beter gevolgd.
Zie ook: klussen, klungels en klagen.
Kostendelersnorm AOW d'r in en weer d'r uit
De
AOW blijft voor kostendelers op het oude peil. Het kabinet besloot onlangs in de Voorjaarsnota dat de zogenoemde kostendelersnorm in de
AOW niet wordt ingevoerd. De ministerraad heeft er nu op voorstel van staatssecretaris Klijnsma mee ingestemd om het wetsartikel over de kostendelersnorm in de
AOW definitief uit de wet te halen. Het kabinet heeft structureel 214 miljoen euro vrijgemaakt om het niet invoeren van de kostendelersnorm te dekken.
Omdat niet duidelijk is of de invoering van de maatregel ongewenste effecten heeft op de zorg van kinderen voor hun ouders op leeftijd en van ouders voor kinderen die zorg nodig hebben, had Klijnsma de maatregel uitgesteld en was het wetsartikel slapend. Nu de maatregel niet doorgaat heeft het kabinet besloten om het artikel uit de wet te halen. (Bron: Rijksoverheid, 7 jul. 2017)
Zwaar werk vraagt om maatwerk bij vroegpensioen
Nu het niet lukt om een eenduidige definitie te maken voor wat een zwaar beroep is, moet de Tweede Kamer snel maatwerk mogelijk maken voor eerder stoppen met werken. Daarbij is extra aandacht nodig voor de lagere inkomens en voor mensen die – fysiek of mentaal – zwaar werk verrichten en vaak al op jonge leeftijd zijn gestart met werken.
FNV pleit voor verhoging van de
AOW-uitkering en voor het voorlopig stopzetten van de verhoging van de
AOW-leeftijd. Daarnaast wil de FNV dat fiscale belemmeringen, die een straf vormen op vervroegde uittreding, worden weggenomen. Mensen met lage inkomens werken nu noodgedwongen en vaak met een slechte gezondheid door tot hun
AOW. Terwijl hun beter betaalde collega’s zonder klachten al eerder van hun vroegpensioen genieten. (Bron: BG Magazine, 21 sep. 2017)
Verschil tussen AOW-leeftijd, pensioenleeftijd en pensioenrekenleeftijd
1. AOW-leeftijd:
Vanaf deze leeftijd keert de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de
AOW uit. De
AOW-leeftijd gaat in stappen omhoog naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Vanaf 2022 is de
AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. In 2022 is de
AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden en in 2023 blijft de
AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden. Voor deelnemers geboren na 30 september 1956 is de
AOW-leeftijd nog niet bekend. Deze wordt 5 jaar van te voren vastgesteld.
2. Pensioenleeftijd:
Dit is de leeftijd waarop het ouderdomspensioen standaard ingaat. Bij
PFZW is dit dezelfde dag als de dag waarop de AOW ingaat. De deelnemer kan ervoor kiezen om het ouderdomspensioen te vervroegen of uit te stellen.
3. Pensioenrichtleeftijd:
Dit is de leeftijd die in de fiscale wetgeving wordt gebruikt voor de berekening van de maximaal toegestane pensioenopbouw. Begin 2017 is al vastgelegd dat de pensioenrichtleeftijd in 2018 stijgt naar 68 jaar.
PFZW neemt de verhoging naar 68 jaar vanaf 1 januari 2018 over in de pensioenregeling. Dit betekent dat
PFZW bij pensioen dat vanaf 2018 wordt opgebouwd er rekenkundig van uitgaat dat het pensioen ingaat op 68 jaar. Het verhogen van de pensioenrichtleeftijd heeft geen invloed op uw AOW-leeftijd of pensioenleeftijd. U kunt ervoor kiezen om het ouderdomspensioen te vervroegen of uit te stellen.
PFZW noemt de pensioenrichtleeftijd in haar reglement de pensioenrekenleeftijd.
AOW-leeftijd in 2024 niet omhoog
De
AOW-leeftijd gaat in 2024 niet omhoog. In 2024 hebben mensen recht op
AOW met 67 jaar en drie maanden. Daarmee blijft de
AOW-leeftijd gelijk in 2022, 2023 en 2024. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dit vastgesteld op basis van de jaarlijkse raming van de levensverwachting door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en een wettelijk vastgelegde formule voor de vaststelling van de
AOW-leeftijd. (Bron: Min. SZW, 1 nov. 2018)
U bent geboren: |
U krijgt AOW in: |
Uw leeftijd als uw AOW-uitkering ingaat is: |
na 31 dec. 1947 en voor 1 dec. 1948 |
2013 |
65 + 1 maand |
na 30 nov. 1948 en voor 1 nov. 1949 |
2014 |
65 + 2 maanden |
na 31 okt. 1949 en voor 1 okt. 1950 |
2015 |
65 + 3 maanden |
na 30 sep. 1950 en voor 1 jul. 1951 |
2016 |
65 + 6 maanden |
na 31 jun.1951 en voor 1 apr. 1952 |
2017 |
65 + 9 maanden |
na 31 mrt 1952 en voor 1 jan. 1953 |
2018 |
66 |
na 31 dec. 1952 en voor 1 sep. 1953 |
2019 |
66 + 4 maanden |
na 31 aug. 1953 en voor 1 mei. 1954 |
2020 |
66 + 8 maanden |
na 30 apr. 1954 en voor 1 jan. 1955 |
2021 |
67 |
na 31 dec. 1955 |
2022 |
67 + 3 maanden |
na 31 dec. 1956 |
2023 |
67 + 3 maanden |
na 31 dec. 1957 |
2024 |
67 + 3 maanden |
Kamer wil onderzoek naar langzamere stijging AOW-leeftijd
Het kabinet moet onderzoeken of de
AOW-leeftijd nog met gelijke tred kan meestijgen met de levensverwachting vanaf 2022. Daarover zijn de coalitiepartijen CDA, VVD, D66 en ChristenUnie het op 27 november 2018 samen met oppositiepartijen GroenLinks, PvdA en SGP eens geworden tijdens een debat over het mislukte pensioenakkoord.
De ruime Kamermeerderheid wil dat het kabinet kijkt naar wat een "redelijke verhouding" tussen het aantal gewerkte jaren en het aantal pensioenjaren is en daarbij rekening houdt met de gezondheid van werknemers en de betaalbaarheid voor de overheid. (Bron: Nu, 27 nov. 2018)
Zagen in de verkeerde boom
De vakbeweging is bezig de zaag in de verkeerde boom te zetten nu ze stakingen hebben afgekondigd bij bedrijven vanwege het pensioendossier.' Dat schrijven de drie werkgeversvoorzitters - Calon, De Boer en Vonhoff - vandaag in een open brief in het Financieele Dagblad.
In de brief beschrijven de werkgeversvoorzitters hoe de vakbonden in november een unieke mogelijkheid hebben laten liggen om voor ouderen indexering weer mogelijk te maken, én jongeren de zekerheid van een goed pensioen te geven. 'We waren er op een haar na uit. Het laatste brandende punt was de
AOW-leeftijd. Iets waar ondernemers geen enkele invloed op hebben aangezien dat kabinetsbeleid is. Toch gaat de vakbeweging nu bij bedrijven staken. Dat is vreemd en ondernemers willen die rekening niet betalen.' (Bron:
VNO-NCW,
9 mrt. 2019)
Vakbond FNV eist bevriezen AOW-leeftijd voor 1 juli 2019
Het kabinet moet voor 1 juli 2019 de
AOW-leeftijd bevriezen. Lukt dat niet voor 1 juli 2019 dan stijgt de
AOW-leeftijd in 2020 naar 66 jaar en 8 maanden. Eind november mislukte het pensioenoverleg, maar nu probeert minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken, D66) opnieuw tot een akkoord te komen met werkgevers en vakbonden.
Vakbonden wensen een uitgebreide doorrekeningen over de effecten van het nieuwe aanvullende pensioen. En daarvoor moeten de rekenregels voor pensioenfondsen bekend zijn. Een onafhankelijke commissie denkt nu over die rekenregels na. Haar advies wordt pas eind mei verwacht. Ergo, in juni 2019 moeten partijen eruit zijn.
Tussendoor hebben de vakbonden andermaal collectieve acties in 2019 aangekondigd: 15 mei (veiligheidsbonden), 28 mei (NS en stadsvervoer in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) en
29 mei (diverse plaatsen). De acties richten zich meer algemeen tegen het kabinetsbeleid inzake pensioenen.
Wetsvoorstel Wet verandering koppeling AOW-leeftijd aangenomen
Het wetsvoorstel is een van de uitwerkingen van het pensioenakkoord. Vanaf 2025 wordt de ontwikkeling van de
AOW-leeftijd voor twee derde gekoppeld aan de ontwikkeling van de resterende levensverwachting op 65 jaar. Dit betekent dat elk jaar levenswinst resulteert in acht maanden langer doorwerken en vier maanden langer
AOW-pensioen. Ook voor de pensioenrichtleeftijd gaat deze tweederdekoppeling gelden. (Bron: Parlement.com,
1 dec. 2020)