Inhoud
- Meer dan duizend CAO's
- Georganiseerden en ongeorganiseerden
- Organisatiegraad
- Discrepantie dekkings- en organisatiegraad
- Meer evenwichtige beloningsverhoudingen
Meer dan duizend CAO's
Het aantal
CAO's is in de afgelopen jaren gestegen. Nederland telt circa 1100
CAO's, daarvan worden er circa 250 afgesloten voor een bedrijfstak of sector, de resterende 850
CAO's gelden voor afzonderlijke ondernemingen of concerns. Een verklaring voor deze stijging is dat sectoren die vroeger een gezamenlijke
CAO afsloten - zoals de banken en de gezondheidszorg - tegenwoordig afzonderlijke
CAO's hebben. Daarnaast zijn er veel
CAO's afgesloten in nieuw opgerichte ondernemingen en in relatief jonge bedrijfstakken, voorbeelden zijn de IT-sector en de uitzendbranche.
Georganiseerden en ongeorganiseerden
Tijdens de
CAO-onderhandelingen behartigen de vakbonden de belangen van hun leden, de zgn. georganiseerden. De kosten van een lidmaatschap verschillen per vakbond. Dat komt omdat de dienstverlening onderling verschilt. Daarnaast zijn de kosten ook afhankelijk van de leeftijd en of iemand nog actief in dienst is of is afgekeurd. De maandelijkse kosten zijn tussen de € 15 en € 20. Voor jongeren en gepensioneerden gelden vaak aparte lagere tarieven.
De
CAO geldt ook voor de groep werknemers die niet lid van een vakbond is, ook wel genoemd 'niet-gebonden werknemers', 'ongebonden werknemers' of 'ongeorganiseerden'. De werkgever is - ingeval van een verbindend verklaarde bedrijfstak
CAO - verplicht om de
CAO-bepalingen ook bij de niet-gebonden werknemers in acht te nemen. De wetgever heeft voor deze constructie gekozen, omdat zij bang was dat werkgevers de
CAO in kwestie op grote schaal zouden ontduiken door alleen in zee te gaan met niet-gebonden werknemers. Ook is het mogelijk dat noch de werkgever, noch de werknemer ergens bij zijn aangesloten, maar dat er toch een
CAO van toepassing is. In deze situatie haakt de werkgever in de arbeidsovereenkomst in op een bestaande
CAO.
Organisatiegraad
In 2008 was een op de vijf werknemers, met een baan van ten minste twaalf uur per week, lid van een vakbond. De laatste jaren loopt de organisatiegraad van werknemers fors terug. De organisatiegraad lag in de periode 1950-1980 boven de 35 procent. Daarna zette een daling in, dit geldt echter niet voor vrouwen, al hebben zij nog steeds een achterstand t.o.v. de mannen. Na 1995 nam de organisatiegraad af van 28 naar 21 procent in 2008. Anno 2013 valt ruim 80 procent van de werknemers onder een
CAO, terwijl circa 20 procent lid is van een vakbond, en dat zijn vooral oudere werknemers. Het gevaar van zo weinig leden is dat specifieke belangen van een kleine groep voorrang krijgt boven het algemeen belang. Bij de werkgevers ligt dat anders, werkgeversorganisaties kennen een organisatiegraad van bijna 80 procent (Bron: SER magazine, sept. 2013).
Uit het bovenstaande valt op te maken dat de vakbondsmacht in Nederland vele malen groter is dan het ledental* rechtvaardigt. De bonden sluiten immers voor circa 80% van de werkende beroepsbevolking collectieve arbeidsovereenkomsten af (
CAO-dekkingsgraad), terwijl zoals eerder vermeld slechts 20% lid is van een vakbond (
CAO-organisatiegraad). Nederland** kent geen '
closed shops' - verplicht lidmaatschap van de vakbond - zoals dat in de UK wel gebruikelijk was/is.
* De vakcentrale FNV, verdeeld over veertien vakbonden, telde in september 2009 1,197 miljoen leden. Het CNV met elf bonden telde 336 duizend leden en VCP (voorheen MHP) verdeeld over vier vakbonden telde 135 duizend en overige bonden 219 duizend.
** Vanaf 1914 waren werknemers in het grafisch bedrijf verplicht lid te zijn of te worden van een vakbond. Inmiddels is deze bepaling opgeheven.
NB: De FNV gaat een nieuwe vakbond oprichten, waarvan de bedoeling is dat de bestaande FNV-bonden op den duur toetreden. De werktitel van de nieuwe bond is De Nieuwe Vakbeweging, zie subrubriek
Vakbonden.
Discrepantie dekkings- en organisatiegraad
De discrepantie tussen
CAO-dekkingsgraad en organisatiegraad - in Nederland 80-20% - treffen we ook in vele ons omringende landen aan: Duitsland 90-25%, België 85-50% en Frankrijk 90-10%. Daarentegen treffen we in de UK 45-40% en Zweden 80-80% geen of nauwelijks discrepantie aan. Internationaal zijn USA 20-20% en Japan 20-20% nog het vermelden waard.
Meer evenwichtige beloningsverhoudingen
De
FNV wil topbeloningen aanpakken. De verschillen tussen de salarissen van ‘gewone’ werknemers en die van topbestuurders worden nog steeds groter. Voorgesteld wordt dat waar een
CAO geldt, die ook voor topbestuurders moet gelden.
De FNV hanteert als uitgangspunt dat het maximale salaris eigenlijk niet hoger dan 20 keer het laagste salaris in hetzelfde bedrijf zou moeten zijn. En variabele beloningen (bonussen) aan de top zouden maximaal de helft van hun vaste beloning mogen bedragen. Deze norm dient als uitgangspunt bij
CAO-onderhandelingen, zie ook subrubriek
Bovenmatige beloning.
De
FNV vindt dat bedrijven het laatste deel van deze bepaling veel serieuzer moeten nemen en stelt voor dat:
- interne beloningsverhouding binnen de onderneming leidend moeten zijn bij het vaststellen van de beloning van de topbestuurders;
- beloningsverhoudingen binnen een onderneming moeten veel transparanter;
- bonussen alleen uitkeren bij prestaties en een duurzame economische ontwikkeling. (Bron: FNV, 25 juni 2013)