Als het UWV een ontslagvergunning verleent wegens bedrijfseconomische redenen, dan zal daaraan meestal de zogeheten wederindiensttredingsvoorwaarde worden gekoppeld.
De wederindiensttredingsvoorwaarde houdt in dat de werkgever binnen 26 weken na de bekendmaking van de ontslagtoestemming geen werknemer in dienst mag nemen voor het verrichten van werkzaamheden van dezelfde aard, dan nadat hij de werknemer voor wie de ontslagvergunning is verleend, in de gelegenheid heeft gesteld zijn vroegere werkzaamheden op de bij de werkgever gebruikelijke voorwaarden te hervatten. Onder in dienst nemen wordt in dit verband ook verstaan de aanstelling van parttime werknemers of het inlenen van uitzendkrachten.
Als de werkgever in strijd met de wederindiensttredingsvoorwaarde personeel aanneemt, heeft dat tot gevolg dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst geacht wordt zonder ontslagtoestemming te zijn gebeurd. En dit betekent weer dat de opzegging door de werknemer (c.q. de rechter) kan worden vernietigd. Als de werknemer dat doet, is de opzegging ongeldig en bestaat de arbeidsovereenkomst nog gewoon. De werknemer kan dan achterstallig (en toekomstig) loon vorderen.
Als de werkgever zich daar niet aan houdt, kan de ex-werknemer aan de rechter vragen het ontslag nietig te verklaren. De werknemer kan de rechter ook vragen om aan hem een billijke vergoeding toe te kennen, als hij het herstel van het dienstverband niet wenst.
Een zelfstandige werkt voor eigen rekening en risico en kan zelf bepalen hoe hij zijn werkzaamheden inricht en uitvoert. Een zelfstandige mag dus binnen 26 weken dezelfde werkzaamheden verrichten als een werknemer die u eerder om bedrijfseconomische redenen heeft ontslagen. Uit jurisprudentie valt op te maken dat als in de arbeidsrelatie tussen de werkgever en de zelfstandige er geen gezagsverhouding is, de werkgever het recht heeft om de werkzaamheden van de ex-werknemer uit te besteden aan de zelfstandige.
Minister Asscher van Sociale Zaken informeerde op 14 augustus 2014 de Tweede Kamer per brief over de gebruikelijke voorwaarden bij hervatting van werkzaamheden na ontslag om bedrijfseconomische redenen via UWV.
UWV kan op grond van artikel 4:5 Ontslagbesluit een zogenoemde wederindiensttredingsvoorwaarde opnemen in de beschikking waarmee toestemming wordt gegeven voor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen. Dit houdt in dat de werkgever binnen 26 weken na bekendmaking van die toestemming geen werknemer in dienst zal nemen voor het verrichten van werkzaamheden van dezelfde aard, dan nadat hij degene voor wie de toestemming tot opzegging van de arbeidsverhouding wordt verleend, in de gelegenheid heeft gesteld zijn vroegere werkzaamheden op de bij de werkgever gebruikelijke voorwaarden te hervatten. Onder ‘in dienst nemen’ wordt op grond van de jurisprudentie ook begrepen het inhuren van uitzendkrachten.
Dit betekent dat een oud-werknemer een beroep kan doen op de wederindiensttredingsvoorwaarde wanneer de werkgever binnen de bedoelde 26 weken uitzendkrachten inhuurt voor het verrichten van werkzaamheden van dezelfde aard die de ontslagen werknemer voorheen verrichtte. De werkgever moet de oud-werknemer op grond van de wederindiensttredingsvoorwaarde in de gelegenheid stellen op de bij de werkgever ‘gebruikelijke voorwaarden’ zijn vroegere werkzaamheden te hervatten.
Onder ‘gebruikelijke voorwaarden’ moet onder meer worden begrepen dat de werkgever de oud-werknemer aanbiedt rechtstreeks bij deze werkgever in dienst te treden (en aldus niet via inlening via een uitzendbureau).
In een zaak bij Rechtbank Rotterdam ging het om een werknemer die werkte als kandidaat-gerechtsdeurwaarder en ook incassowerkzaamheden verrichtte. De arbeidsovereenkomst werd op 27 februari 2015 door de werkgever opgezegd tegen 1 april 2015.
Per 1 juli 2015 en 1 augustus 2015 nam de werkgever twee nieuwe incassomedewerkers aan. Zij verrichtten voornamelijk incassowerk, maar werden ook ingezet als toegevoegd kandidaat gerechtsdeurwaarder, juridisch medewerker en accountmanager. Ze stonden ingeschreven als toegevoegd kandidaat gerechtsdeurwaarder.
De ex-werknemer startte een procedure. Hij vorderde achterstallig loon, omdat de werkgever de
wederindiensttredingsvoorwaarde had geschonden door twee nieuwe werknemers aan te nemen zonder hem eerst de functie aan te bieden. De werkgever gaf aan dat de functies die de nieuwelingen bekleedden vrijwel uitsluitend bestonden uit incassowerk. De ex-werknemer verrichtte dat werk slechts bij uitzondering.
Functie wijkt teveel af
De kantonrechter overwoog dat de functie van de nieuwe werknemers te veel afweek van de werkzaamheden die de ex-werknemer verrichtte, omdat hij voornamelijk ambtshandelingen verrichtte en de nieuwe werknemers dit slechts zo nu en dan deden. De wederindiensttredingsvoorwaarde was volgens de kantonrechter dan ook niet geschonden. Rechtbank Rotterdam, 22 juli 2016, ECLI: 5516