Pensioen

Datum laatste wijziging: 4 juni 2017  |  Trefwoorden: , , ,

Inhoud

  1. Verruiming mogelijkheden
  2. Informatie Rijksoverheid
  3. Nieuw besluit pensioen buitenlandse werknemers
  4. Inkomende werknemers
  5. Uitgaande werknemers

Verruiming mogelijkheden

Vanaf 2008 zijn voor werknemers die grensoverschrijdend werkzaam zijn de mogelijkheden te verruimen om fiscaal vrijgesteld pensioen op te bouwen. Zo kunnen buitenlandse werknemers die tijdelijk in Nederland te werk zijn gesteld, onder voorwaarden hun buitenlandse pensioenregeling voortzetten, waarbij de pensioenbijdrage van de werkgever onbelast is en de werknemersbijdrage fiscaal aftrekbaar blijft. Deze en andere faciliteiten gelden voor maximaal vijf jaren, in de meeste gevallen is het noodzakelijk dat een verzoek wordt gedaan.

Informatie Rijksoverheid

In de jaren dat u in Nederland werkt, bouwt u rechten op voor een AOW-uitkering(ouderdomspensioen). Daarnaast kunt u ook aanvullend pensioen opbouwen. Hoeveel is afhankelijk van de afspraken met uw werkgever. U kunt ook zelf een regeling voor pensioen treffen.

Heeft u de AOW-leeftijd bereikt en komt u onder het sociaal minimum? Dan kunt u gebruikmaken van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) uit de Wet werk en bijstand (WWB). U vraagt dit aan bij de Sociale Verzekeringsbank. (Bron: Rijksoverheid)

Nieuw besluit pensioen buitenlandse werknemers

Het besluit over internationale aspecten van pensioenen en stamrechten is gepubliceerd in de Staatscourant van 5 oktober 2015. In dit besluit wordt ingegaan op de pensioenopbouw van inkomende werknemers en de pensioenafwikkeling van uitgaande werknemers:

Inkomende werknemers

Als een werknemer in Nederland komt wonen of werken, is er wat zijn pensioen betreft een aantal situaties mogelijk. De staatssecretaris behandelt drie situaties:
  1. De werknemer zet bij een tewerkstelling in Nederland de bestaande deelneming in een buitenlandse pensioenregeling voort.
  2. Er vindt een overdracht plaats van het buitenlandse pensioenkapitaal aan de pensioenverzekeraar van een Nederlandse pensioenregeling.
  3. De (ex-)werknemer gaat in Nederland pensioen genieten uit een naar Nederlandse maatstaven zuivere pensioenregeling, die geheel of gedeeltelijk buiten Nederland is opgebouwd zonder fiscale faciliëring.
In de situaties onder 1 en 2 kan sprake zijn van een pensioenregeling die in strijd is of komt met de Wet LB. In dat geval zou de regeling niet onder de fiscale faciliteit vallen. Dat vind de staatssecretaris ongewenst vanwege het mogelijk negatieve effect daarvan op de arbeidsmobiliteit. Daarom wijst Wiebes deze regelingen hierna voor zover nodig en onder voorwaarden aan als pensioenregeling.

Uitgaande werknemers

De staatssecretaris gaat in op twee situaties die op pensioengebied kunnen voorkomen als een werknemer in het buitenland gaat werken (uitgaande werknemer):
  1. De werknemer wenst de deelneming in de Nederlandse pensioenregeling tijdens zijn verblijf in het buitenland voort te zetten.
  2. Op verzoek van de werknemer vindt een overdracht van het pensioenkapitaal (waardeoverdracht) plaats van de pensioenverzekeraar in de zin van artikel 19a, eerste lid, van de Wet LB aan een buitenlandse, fiscaal niet-aangewezen pensioenuitvoerder.
In situatie 1 kan de vraag ontstaan in welke gevallen Nederland de voortgezette regeling nog fiscaal facilieert. Bij situatie 2 is van belang dat de wet de mogelijkheid biedt voorwaarden te stellen aan de overdracht. Van deze mogelijkheid maakt Wiebes in dit besluit gebruik. Indien de betrokkenen bij een overdracht niet aan die voorwaarden voldoen, kan de overdracht een belaste afkoop vormen. (Bron: Rijksoverheid, 27 okt. 2015)

Ga terug naar Buitenlandse werknemers.