Belastingdienst pakt schijnzelfstandige aan (door Nanda Troost in de Volkskrant, 9 april 2014)
De Belastingdienst gaat paal en perk stellen aan schijnzelfstandigheid. De
ZZP’ers in de zorg en onderwijs krijgen vanaf dit jaar geen belastingvoordelen meer, omdat ze feitelijk een verkapt dienstverband hebben. Ook de ICT, transport en bouw staan strengere controles te wachten.
Het kabinet wil de doorgeschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt aanpakken, mede omdat het jaarlijks honderden miljoenen euro’s misloopt aan belastingen. Tienduizenden
ZZP’ers raken hun vergunning kwijt om als zelfstandige te werken (schreef Nanda Troost).
Commentaar
In feite gaat het hier om niets anders wat beschreven staat in de Sociale Wetgeving als werknemerschap in de zin van de sociale wetgeving (en belastingen).
Jarenlang werd door het toenmalige GAK, later UWV, gecontroleerd of er sprake was van werknemerschap. Dat is het geval wanneer:
1. De werknemer gehouden is tot persoonlijke arbeidsverrichting
2. Er een gezagsverhouding bestaat
3. Er loon wordt betaald voor de verrichte werkzaamheden
In principe zijn deze criteria nooit veranderd. In principe doet het er niets toe wanneer de werknemer in 1 jaar meerdere opdrachtgevers heeft. Dit laatste werd alleen als een bijkomend criterium gehanteerd, wanneer kennelijk de eerste 3 criteria nogal vaag waren.
Feitelijk blijkt dat menige ZZP’er dus helemaal niet zelfstandig is, maar er gewoon sprake is van werknemerschap op basis van bovenvermelde 3 criteria. De Belastingdienst heeft jarenlang klakkeloos VAR-verklaringen afgegeven, terwijl het ging om een “Werknemer in de zin van de Sociale wetten”.
Deze “labbekakkerigheid” is ontstaan, toen de controles op dit punt van het UWV overgingen naar de Belastingdienst. (WALVIS 2006)
“De Belastingdienst pakt de schijnzelfstandige aan”, is niets anders dan eindelijk eens een keer gewoon de wet toepassen. Met alle nadelige gevolgen voor zowel werkgevers, als werknemers, die nu de dupe worden van het jarenlang oogluikend toestaan (of moet ik zeggen onkunde en nalatigheid) van de Belastingdienst.
Andries F. Bongers