Heb ik recht op een uitstroompremie nu ik afzie van mijn IOAW uitkering?

Vraagbaak  |  di 9 feb 2021  |  Trefwoorden: , , , ,

Vraag

Ik geniet sinds een aantal jaren een IOAW uitkering bij mijn Gemeente. Daarnaast heb ik enige inkomsten uit een B+B pension, die op de uitkering in mindering worden gebracht.
Per 1-1 2021 heb ik op mijn initiatief van de uitkering afgezien, omdat ik voorzie dat mijn inkomsten uit de B+B voor komend jaar voldoende zullen zijn.
Ik heb daarom een zogenaamde “Uitstroompremie” aangevraagd. De Gemeente weigert echter mij deze premie toe te kennen, op basis van Art 16 van de Participatiewet.
Is dat terecht?

Antwoord

Ik adviseer u bezwaar te maken  tegen deze beslissing dat u niet voor een zogenaamde “uitstroompremie” in aanmerking zou komen.
Volgens ons  voldoet u volledig aan de voorwaarden.
Het is mij bekend, dat de hoogte van de uitkering per Gemeente verschilt, maar niet de voorwaarden.
De Gemeente verwijst v.w.b. haar beslissing naar Art. 16 van de Participatiewet, maar dat is een heel ander artikel.
Ik refereer aan het artikel van een naburige Gemeente
“Cliënten die goede kansen op de arbeidsmarkt hebben zullen in de regel binnen één jaar uitgestroomd zijn uit een uitkering. Een uitstroompremie voor deze cliënten is niet nodig. De premie is bedoeld voor personen die een grotere en langdurigere inspanning moeten leveren om weer een plaats op de arbeidsmarkt te bemachtigen. Daarom is er een minimale uitkeringsduur genoemd wil men in aanmerking komen voor de premie. Als er sprake is van uitstroom uit de uitkering of uitstroom uit een Opstapbaan naar algemeen geaccepteerde arbeid is de premie mogelijk. Dat kan ook als een cliënt uitstroomt omdat hij als zelfstandig ondernemer inkomsten verwerft waardoor uitkering niet meer nodig is.”

In uw geval is er sprake van een langdurige uitkering en stroomt u uit als zelfstandig ondernemer.