Wet op de ondernemingsraden (WOR)

Datum laatste wijziging: 2 december 2021  |  Trefwoorden: , , , ,

Inhoud

  1. Wet op de ondernemingsraden (WOR)
  2. Er is geen ondernemingsraad
  3. Aantal OR-leden in ondernemingen
  4. Ontheffing OR
  5. Vergaderingen
  6. OR-heffing
  7. Wetsvoorstel wijziging Wet op de ondernemingsraden
  8. Akkoord Eerste Kamer
  9. Nader onderzoek afschaffen handtekeningplicht
  10. Wetsvoorstellen per 1 juli 2016
  11. OR-verslag verplicht openbaar maken?
  12. Wijziging Pensioenwet en WOR per 1 januari 2019
  13. Kan de OR direct akkoord geven op een instemmingsverzoek?
  14. Wijziging per 1 januari 2022: flexkrachten betrekken bij OR

Wet op de ondernemingsraden (WOR)

De eerste Wet op de Ondernemingsraden (WOR) stamt uit 1950 en is sindsdien regelmatig herzien. Een wet die de bedoeling had de gemeenschappelijke belangen tussen werkgever en werknemers te behartigen. De ondernemingsraad (OR) - voorgezeten door de bestuurder (werkgever) - diende, informerend en adviserend, naar vermogen bij te dragen aan een zo goed mogelijk functioneren der onderneming’. Zie hier een begin van onderlinge verhoudingen tussen partijen (samen met de overheid), die men later het poldermodel noemde.

Meer over de WOR in de beginjaren, zie OR.net.nl, 23 sep. 2020.

Er is geen ondernemingsraad

In de WOR is vastgelegd dat iedere onderneming met 50 of meer werknemers – al dan niet in deeltijd – een ondernemingsraad moet hebben. Tevens bepaalt de WOR dat het de ondernemer is die actie moet ondernemen een ondernemingsraad in te stellen. In de wet zijn geen sancties opgenomen als de ondernemer nalaat een ondernemingsraad in te stellen. Mogelijk kunnen werknemers dit via de kantonrechter afdwingen.

Lees desgewenst deze wet.

Aantal OR-leden in ondernemingen

Aantal werknemers
50 - 100 5 OR-leden
100 - 200 7
200 - 400 9
400 - 600 11
600 - 1000 13
1000 - 2000 15
Voor iedere 1.000 werknemers meer komen er twee OR-leden bij, met een maximum van 25.

Ontheffing OR

Als een ondernemer van mening is dat het instellen van een ondernemingsraad niet mogelijk is, bestaat sinds 2013 de mogelijkheid ontheffing te vragen aan de SER Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM). Een eventuele ontheffing wordt voor vijf jaar afgegeven.

Vergaderingen

De WOR onderscheidt twee vergaderingen: de ondernemingsraadvergadering, het overleg tussen de leden onderling zonder bestuurder en de OR-overlegvergadering, het overleg tussen de OR-leden en de bestuurder.

OR-heffing

De Wet op de ondernemingsraden (WOR) bepaalt dat de SER een OR-heffing* oplegt aan ondernemers die verplicht zijn een ondernemingsraad in te stellen (artikel 46a WOR). De verplichting tot het betalen van de heffing is gekoppeld aan de plicht tot het instellen van een ondernemingsraad. Dit betekent dat de heffing ook wordt opgelegd als er nog geen ondernemingsraad is ingesteld. Wanneer een ondernemingsraad op vrijwillige basis of op basis van een CAO is ingesteld (artikel 5a WOR), moet eveneens heffing worden betaald.

De SER stelt de opbrengst van de heffing ter beschikking aan de Stichting GBIO (Gemeenschappelijk Begeleidingsinstituut Ondernemingsraden). Deze stichting werkt aan de bevordering van de deskundigheid van de OR-leden in samenwerking met meer dan 25 opleidingsinstituten en subsidieert cursussen voor ondernemingsraden. Met ingang van 1 januari 2006 heeft de Belastingdienst de heffing en de inning van de OR-heffing overgenomen van het UWV.

* Voor 2010 is de heffing vastgesteld op 0,01% van het loon, aldus een besluit van de SER.

Werkgevers betalen via de belastingdienst een heffing voor een fonds waaruit ondernemingsraden subsidie kunnen krijgen voor hun scholing: de GBIO-subsidie.

Uitzendkrachten

In april 2012 is artikel 31b WOR (gegevens sociaal beleid) uitgebreid. De bestuurder is voortaan verplicht om de OR minimaal één keer per jaar schriftelijk informatie te geven over alle werknemers die op basis van een uitzendovereenkomst bij de organisatie werken en naar verwachting komend jaar zullen werken.

Wetsvoorstel wijziging Wet op de ondernemingsraden

In september 2012 is het wetsvoorstel over de wijziging van de Wet op de ondernemingsraden bij de Tweede Kamer ingediend. Redenen voor wijziging:

  1. de kosten van de scholing worden voortaan door de werkgever betaald. De OR recht heeft op een scholing van voldoende kwaliteit en de SER krijgt de bevoegdheid om een richtbedrag voor scholing per dagdeel vast te stellen;
  2. een geschil tussen de OR en bestuurder kan - zonder eerst de bedrijfscommissie te raadplegen - rechtstreeks bij de kantonrechter aanhangig worden gemaakt. De mogelijkheid om bemiddeling bij de bedrijfscommissie te vragen, blijft bestaan maar wordt niet meer in de wet geregeld;
  3. de SER krijgt tot taak om medezeggenschap te bevorderen. De SER heeft inmiddels de Commissie Bevordering medezeggenschap ingesteld die deze taak zal uitoefenen;
  4. het informatierecht van de OR wordt uitgebreid tot de internationale zeggenschapsverhoudingen van concerns.

Akkoord Eerste Kamer

De Eerste Kamer is op 25 juni 2013 definitief akkoord gegaan met de voorgestelde wetswijziging van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). de WOR op een aantal fundamentele onderdelen aangepast. De belangrijkste wijzigingen van de WOR zijn:

  • Artikel 8: lid 1 wijzigt. OR’en hoeven geen kopie meer van het OR-reglement of -jaarverslag naar de bedrijfscommissie te sturen.
  • Artikel 22: krijgt een nieuw lid. Daarmee wordt expliciet benadrukt dat de kosten van scholing en vorming – zoals bedoeld in artikel 18 lid 2 – voor rekening komen van de bestuurder. Een belangrijke toevoeging is dat de scholing van voldoende kwaliteit moet zijn.
  • Artikel 31: krijgt een nieuw lid. OR’en in internationale concerns krijgen recht op informatie over de zeggenschapsverhoudingen binnen het concern.
  • Artikel 36: lid 3 en 4 komen te vervallen. De verplichte bemiddeling van de bedrijfscommissie in geval van een conflict met de bestuurder komt daarmee te vervallen.

Nader onderzoek afschaffen handtekeningplicht

Met het aannemen van het voornoemde wetsvoorstel is de Eerste Kamer vooralsnog akkoord gegaan met een amendement van D66. Met dit aanvullende wetsvoorstel wilde D66 de handtekeningenplicht afschaffen voor werknemers die zich kandidaatstellen voor OR-verkiezingen. Over dit amendement zijn kritische vragen gesteld 'iedereen zou zich nu kandidaat voor de OR kunnen stellen'. Minister Asscher van SZW heeft daarom de Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM) gevraagd om zich te buigen over de afschaffing van de handtekeningenplicht.

Wetsvoorstellen per 1 juli 2016

De volgende voorstellen zijn ingediend:

  1. Wetsvoorstel aanpassing instemmingsrecht ondernemingsraad bij pensioenregelingen: maatregelen om het instemmingsrecht bij pensioen duidelijker en eenvoudiger te maken.
  2. Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden vanwege regeling van topbeloningen: de OR krijgt meer bevoegdheden om het gesprek aan te gaan over de gewenste beloningsverhoudingen in de organisatie. Het wetsvoorstel hiervoor wordt direct na het zomerreces ingediend.

OR-verslag verplicht openbaar maken?

In artikel 14 van de Wet op de Ondernemingsraden staat dat de ondernemingsraad in zijn reglement zijn werkwijze vaststelt (14.1 WOR). Vervolgens wordt in 14.2 een opsomming gegeven van onderwerpen die de OR in dat reglement moet regelen.

Onder 14.2.h staat: ‘Het reglement bevat in ieder geval voorschriften omtrent het opmaken en het bekendmaken aan de ondernemer, de leden van de ondernemingsraad en aan de andere in de onderneming werkzame personen van de verslagen van de vergaderingen van de ondernemingsraad en van het jaarverslag van de ondernemingsraad.’ De OR zal het bekendmaken per onderneming moeten regelen. (Bron: OR Net, 7 jul. 2017)

Wijziging Pensioenwet en WOR per 1 januari 2019

Met de onlangs door de Eerste Kamer aangenomen wijziging van de Pensioenwet veranderen per 1 januari 2019 de regels voor kleine en zeer kleine pensioenen. De personeelsvertegenwoordiging (pvt) en personeelsvergadering (pv) krijgen dankzij een wijziging in de WOR meer rechten met betrekking tot de pensioenregeling.

De pv had geen expliciet informatierecht met betrekking tot de pensioenvoorziening. Voor de pvt gold dat informatie ook mondeling verstrekt mocht worden. Met de wijziging van de Pensioenwet wordt het informatierecht in de WOR versterkt. (Bron: OR net, 18 dec. 2018)

Kan de OR direct akkoord geven op een instemmingsverzoek?

De Wet op de ondernemingsraden (WOR) is duidelijk over de instemmingsprocedure: een instemmingsverzoek wordt in de praktijk in minimaal drie vergaderingen afgehandeld: OR-vergadering, overlegvergadering en OR-vergadering. (Bron: CAOP, 14 apr. 2021)

Wijziging per 1 januari 2022: flexkrachten betrekken bij OR

Zoals reeds in 2020 is aangekondigd, beoogt het kabinet via de Verzamelwet 2022 de Wet op de ondernemingsraden (WOR) aan te passen om de betrokkenheid van flexkrachten bij de medezeggenschap te vergroten. Hierbij volgt het kabinet de betreffende adviezen van de Commissie Bevordering Medezeggenschap van de Sociaal Economische Raad.

Om te beginnen worden de termijnen voor actief en passief kiesrecht verkort van respectievelijk 6 en 12 maanden naar 3 maanden. Ook de periode waarna uitzendkrachten zullen kwalificeren als in de onderneming werkzame personen en medezeggenschapsrechten gaan opbouwen in de onderneming van de inlener, zal worden verkort (van 24 naar 15 maanden). Dit betekent dat een uitzendkracht na 15 maanden medezeggenschapsrechten gaat opbouwen in de onderneming van de inlener en na 18 maanden actief en passief kiesrecht verwerft (15+3=18 maanden).

De vaste commissies die de ondernemingsraad kan instellen hoeven niet langer in meerderheid uit OR-leden te bestaan. In een vaste commissie kunnen naast tenminste een lid van de OR, ook andere in de onderneming werkzame personen zitting hebben. Als de OR rechten en bevoegdheden, geheel of gedeeltelijk, aan de betrokken commissie wil overdragen, moet nog wel de meerderheid van het aantal leden van de commissie uit leden van de ondernemingsraad bestaan.

Ga terug naar rubriek Ondernemingsraad.