De bescherming die het recht op demonstratievrijheid biedt komt alleen toe aan vreedzame betogingen. Betogingen waarbij deelnemers gebruik maken van geweld tegen personen of objecten vallen niet onder de bescherming van het recht. Demonstraties mogen ook geen haatgevoelens propageren, gebaseerd op nationale afkomst, ras of godsdienst, die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld.
Het recht op demonstratievrijheid is vastgelegd in de Grondwet en in verschillende mensenrechtenverdragen, zoals het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) en het Internationaal verdrag inzake burger en politieke rechten (IVBPR). Het VN Mensenrechtencomité, de internationale toezichthouder op de implementatie van het IVBPR, heeft onlangs een algemeen commentaar aangenomen over het recht op demonstratievrijheid (General Comment No. 37 on Article 21). In dit algemeen commentaar geeft het comité uitleg over de betekenis en de reikwijdte van het recht op demonstratievrijheid.
De bescherming die het recht op demonstratievrijheid biedt komt alleen toe aan vreedzame betogingen. Betogingen waarbij deelnemers gebruik maken van geweld tegen personen of objecten vallen niet onder de bescherming van het recht. Demonstraties mogen ook geen haatgevoelens propageren, gebaseerd op nationale afkomst, ras of godsdienst, die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld. Deze demonstraties mogen door de autoriteiten worden beëindigd.
Het beschermen van de gezondheid kan een reden zijn om een demonstratie te verbieden. De voorzieningenrechter besloot onlangs dat het verbieden van een demonstratie in verband met de uitbraak van het coronavirus en daarmee gepaard gaande risico’s gerechtvaardigd was (uitspraak in de zaak van uitbraak coronavirus). (Bron: Mensenrechten, 31 aug. 2020)