Wat moet ik aanhouden bij huisvesting buiten de woonplaats?
Vraagbaak | vr 17 nov 2017 | Trefwoorden: Huisvesting, Normbedragen
Vraag
Als ik de rubriek “
huisvesting buiten de woonplaats” lees, dan krijg ik de indruk dat als iemand huisvesting krijgt verstrekt buiten de woonplaats (omdat de woon-werk afstand buitensporig is) en niet aan voorwaarde 1 en 2 is voldaan, dat dan altijd het normbedrag aangehouden moet worden. Maar dit is toch alleen als de huisvesting
op de werkplek is? Indien dit niet op de werkplek is en de werknemer heeft nog wel huisvesting met zijn gezin ergens anders, dan valt dit toch niet onder deze regeling (lees normbedrag artikel 20.3.3 van het handboek), maar moet de economische waarde van de huisvesting als loon worden opgevoerd of als eindheffing worden opgevoerd indien dit gaat om een pied-a-terre (artikel 20.3.4. van het handboek loonheffingen.
Antwoord
Onder de werkkostenregeling geldt een normbedrag voor zakelijke huisvesting – net als onder het oude regime voor vergoedingen en verstrekkingen het geval was. Dit normbedrag past u echter niet in alle gevallen van huisvesting toe.
Er zijn twee situaties:
Als uw onderneming aan werknemers huisvesting op de werkplek aanbiedt die nodig is voor het behoorlijk vervullen van de dienstbetrekking, kan deze onder voorwaarden onbelast blijven. U kunt hierbij denken aan brandweerlieden die op de kazerne slapen, werknemers in de zorg met slaapdiensten in een gezinsvervangend tehuis of werknemers die aan boord van een schip verblijven.
De voorwaarden zijn dan:
- De werknemer woont niet op de werkplek, maar heeft elders een eigen woning.
- De werknemer moet redelijkerwijs gebruikmaken van de huisvesting op de werkplek.
Normbedrag voor huisvesting en inwoning
Voor huisvesting op de werkplek en inwoning die niet aan deze eisen voldoet, geldt in 2017 een normbedrag van € 5,50 per dag. Dit is inclusief energie, water en bewassing. U moet dit bedrag bij het loon van de werknemer tellen of onderbrengen in de vrije ruimte. Hiervan kan sprake zijn bij inwoning van agrarisch personeel op de werkplek, bij matrozen die permanent aan boord wonen of verblijf van werknemers bij (in de buurt van) een vaste arbeidsplaats.
Dit laatste is kennelijk van toepassing op de situatie die u bedoelt. M.a.w. u moet dus een bijtelling verrichten voor een in principe symbolisch bedrag.