Premiekorting

Datum laatste wijziging: 15 juli 2018  |  Trefwoorden: , ,

Inhoud

  1. Premiekorting oudere werknemers
  2. Premiekorting arbeidsgehandicapte werknemers
  3. Premievrijstelling marginale arbeid
  4. Premiekortingsregeling jongeren
  5. Naslag
  6. Nieuwsbrief Loonheffingen 2015
  7. Maatregel jongeren werven verlengd tot 2017
  8. Veranderingen 1 januari 2016 (naar verwachting)
  9. Verruiming tijdelijke premiekorting voor jongeren per 1 juli 2015
  10. Premiekorting wordt loonkostenvoordeel
  11. Belastingplan 2016
  12. Regelhulp Premiekortingen en LIV
  13. Nieuwe uurloongrenzen en inwerkingtreding LIV
  14. Goede administratie vereist bij LIV
  15. Werkgevers moeten zich niet op voorhand rijk rekenen
  16. Belang bijhouden verloonde uren voor premiekortingen en LIV
  17. Inwerkingtreding loonkostenvoordelen Wtl per 1 januari 2018
  18. Nieuw vanaf 1 januari 2018: loonkostenvoordelen
  19. Loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemer 2018
  20. FNV wil af van ‘Primarkpremie’

Premiekorting oudere werknemers

Informatie over dit onderwerp is te vinden in Premiekorting oudere werknemers.

Premiekorting arbeidsgehandicapte werknemers

Zie deze subrubriek.

Premievrijstelling marginale arbeid

Als de werkgever een uitkeringsgerechtigde in dienst neemt, kan de werkgever vrijstelling krijgen voor de premies werknemersverzekeringen. Voorwaarden zijn onder meer dat de uitkeringsgerechtigde voor niet meer dan zes aaneengesloten weken in dienst is en voor hem niet eerder in het zelfde kalenderjaar al de premievrijstelling is verkregen.

Premiekortingsregeling jongeren

Er geldt vanaf 2014 een premiekorting van maximaal 7.000 euro als de werkgever iemand tussen de 18 en 27 jaar in dienst neemt, die nu recht heeft op bijstand of ww-uitkering.

De werkgever ontvangt maximaal twee jaar premiekorting (uiterlijk tot en met 31 december 2017). Voorwaarde is dat de werknemer een arbeidsovereenkomst krijgt voor ten minste 32 uur per week en er moet ten minste sprake zijn van een halfjaarcontract.

Naslag

Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.

Nieuwsbrief Loonheffingen 2015

Op 11 november 2014 is de Nieuwsbrief Loonheffingen 2015, Uitgave 1, verschenen. In deze Nieuwsbrief gaat de Belastingdienst in op 'Veranderingen in de premiekortingen jongere werknemers, in dienst nemen oudere werknemers en premievrijstelling oudere werknemers vervalt per 1 juli 2015', blz. 8.

Maatregel jongeren werven verlengd tot 2017

U kunt tot eind volgend jaar expliciet aangeven in uw vacature dat u op zoek bent naar jongeren tussen de 18 en 27 jaar. Minister Asscher van Sociale Zaken heeft aangegeven deze tijdelijke stimuleringsmaatregel te verlengen. In eerste instantie zou deze maatregel eind 2015 aflopen.

Vermeld wel in de tekst van de personeelsadvertentie dat u dit doet in het kader van de ‘Aanpak Jeugdwerkloosheid 2015-2016’.

Veranderingen 1 januari 2016 (naar verwachting)

Voor de werkgever wordt het eenvoudiger om werkloze jongeren, ouderen en/of arbeidsgehandicapten in dienst in dienst te nemen. Voor 2016 was de werkgever zelf verantwoordelijk voor het berekenen en verrekenen van de premiekorting via de loonaangifte. Vanaf 2016 keert de Belastingdienst het gehele bedrag in één keer uit na afloop van het jaar. Dit doet de Belastingdienst op basis van de loonaangiftes van het voorgaande jaar. Hierbij kijkt de Belastingdienst niet alleen naar de werkgeverspremies, maar naar de totale loonbelasting die wordt afgedragen draagt. Ook kleine bedrijven hebben daardoor eerder recht op de volledige premiekorting.

Verruiming tijdelijke premiekorting voor jongeren per 1 juli 2015

Om de jeugdwerkloosheid, die nog altijd te hoog is, een ‘boost’ te geven, kunnen werkgevers vanaf 1 juli 2015 gebruikmaken van een verruimde premiekorting voor jongeren. Werkgevers kunnen vanaf die datum ook een premiekorting krijgen als zij een jongere uit de bijstand of WW aannemen bij een dienstverband van 24 uur per week.

Bovendien mogen werkgevers bij de werving op werk.nl expliciet vragen om jongeren van 18 tot 27 jaar. Daarvoor is de tijdelijke maatregel nu verlengd tot 1 januari 2017 in plaats van 1 januari 2016.

Premiekorting wordt loonkostenvoordeel

Op Prinsjesdag 2015 is het wetsvoorstel Wet tegemoetkomingen loondomein gepresenteerd dat een nieuw systeem met tegemoetkomingen in de vorm van loonkostenvoordelen (LKV) bevat. Daarnaast komt het zogeheten lage-inkomensvoordeel (LIV): een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die een werknemer met een relatief laag loon (tot 120% van het wettelijk minimumloon) in dienst hebben. De regelingen wordt in fases ingevoerd: in 2017 het lage-inkomensvoordeel en in 2018 volgen de loonkostenvoordelen.

Belastingplan 2016

Het bedrag van de premiekorting arbeidsgehandicapten wordt verhoogd van € 1.800 naar € 2.000 euro. De regeling geldt niet voor arbeidsgehandicapte werknemers die in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) volledig gesubsidieerd zijn.

Premiekorting kleine werkgevers: het wordt aantrekkelijker voor kleine werkgevers om, via een premiekorting, werkloze jongeren, ouderen en arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. Kleine werkgevers kunnen nog niet optimaal van de premiekorting profiteren. Dat komt doordat de premies die zij moeten afdragen vaak lager zijn dan de premiekorting, waardoor zij geen recht hebben op het volledige bedrag.

Regelhulp Premiekortingen en LIV

De regelhulp van de Rijksoverheid geeft informatie over het recht op een premiekorting en/of het lage-inkomensvoordeel (LIV).

Deze regelhulp kan de werkgever gebruiken voor de volgende werknemers:
  • werknemers die uit een uitkering in dienst zijn gekomen
  • herplaatste werknemers vanuit de WIA
  • werknemers die een uurloon hebben tussen de 100% en 120% van het minimumloon
Door het invullen van andere vragen komt men te weten of iemand recht heeft op, de hoogte en de duur van de premiekorting en/of het LIV. (Bron: Min SZW, feb. 2016)

Voor de LIV gelden drie voorwaarden. De werknemer heeft;
• een gemiddelde uurloon van minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijke minimumuurloon;
• ten minste 1248 verloonde uren;
• de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

De duur van de LIV is niet gebonden aan een maximum periode. Evenmin geldt er een ondergrens voor de leeftijd van de werknemer.

Het UWV bepaalt op basis van de aangiften welke werknemers recht hebben op het LIV, de werknemer hoeft geen actie te ondernemen. Het inkomensvoordeel wordt door de Belastingdienst in 2018 automatisch uitgekeerd op basis van de gegevens van het UWV.

De bedragen van de LIV worden vermeld in Lage inkomensvoordeel (tabellen).

Nieuwe uurloongrenzen en inwerkingtreding LIV

Bij het vaststellen van de uurloongrenzen voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) wordt uitgegaan van een 40-urige werkweek in plaats van een 38-urige werkweek. Het gemiddeld uurloon wordt verlaagd. Deze wijzigingen staan in het wetsvoorstel Verzamelwet 2017. Daarnaast is de inwerkingtreding van de LIV per 1 januari 2017 gepubliceerd.

Bij de uurloongrenzen en de bedragen voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) is uitgegaan van een 38-urige werkweek, anticiperend op een herziening van de Wet op het minimumloon. Bij de herziening is inmiddels besloten voorlopig niet over te gaan op een minimumuurloon. Daarom wordt alsnog gekozen om bij de vaststelling van de uurloongrenzen voor het LIV uit te gaan van een 40-urige werkweek, omdat anders circa 30.000 werknemers die meer dan 38 uur per week werken tegen minimumloon niet in aanmerking zouden komen voor het LIV.

Omdat het uurloon om in aanmerking te komen voor het LIV van 100% van het wettelijk minimumloon wordt verlaagd, worden de uurlonen horend bij 110% en 120% van het wettelijk minimumloon overeenkomstig verlaagd. Om te voorkomen dat hierdoor aan de bovenkant een veel grotere groep afvalt, wordt de bovengrens verhoogd van 120% naar 125%.

Het kan voorkomen dat een werknemer bij dezelfde werkgever meerdere dienstbetrekkingen kan hebben. Om de uitvoering van het lage-inkomensvoordeel te vereenvoudigen is gekozen de berekening daarvan per inhoudingsplichtige werkgever te bepalen, dat wil zeggen over alle dienstbetrekkingen bij die werkgever gezamenlijk.

Goede administratie vereist bij LIV

Een gedegen administratie is vereist bij invoering van het lage-inkomensvoordeel per 1 januari 2017. De werkgever moet zelf controleren of hij voldoende subsidie ontvangt. Een juiste loonaangifte is daarbij van belang. Het lage-inkomensvoordeel (LIV) treedt per 2017 in werking. Met ingang van 2018 wordt ook het loonkostenvoordeel (LKV) ingevoerd. Het LIV en LKV zijn onderdelen van de Wet tegemoetkomingen loondomein.

Hoeveel geld de werkgever per 2017 vanuit het LIV (en per 2018 vanuit het LIV en/of het LKV) ontvangt, stelt UWV vast op basis van de loonaangiften. Het UWV informeert de werkgever hierover op 15 maart 2017. Eventuele onjuistheden kunnen tot 1 mei 2017 worden aangekaart. (Bron: OverSalaris, 24 okt. 2016)

Werkgevers moeten zich niet op voorhand rijk rekenen

Werkgevers kunnen voor personeel met een laag loon een extra voordeel tegemoet zien. Voor personeel met een salaris tussen de 100 procent en 125 procent van het minimumloon geldt per 1 januari 2017 het Lage Inkomensvoordeel (LIV). Het kan echter geen kwaad om de verwachtingen te temperen. De uiteindelijke teruggave kan daardoor tegenvallen of zelfs in zijn geheel vervallen.

De letterlijke wettekst van de LIV spreekt over een gemiddeld uurloon in plaats van een vast minimumloon,’ zegt Dik van Leeuwerden, bij ADP verantwoordelijk voor alle wet- en regelgeving. ‘Werkgevers moeten zich daarom niet op voorhand rijk rekenen, want factoren als overwerk, een eventuele 13e maand of bonus, onregelmatigheidstoeslagen of de aftrek van pensioenpremies beïnvloeden het gemiddelde uurloon. Maar ook de arbeidsduur speelt hierin een rol. De uiteindelijke teruggave kan daardoor tegenvallen of zelfs in zijn geheel vervallen.’ (Bronnen: ADP en CM, 10 jan 2017)

Belang bijhouden verloonde uren voor premiekortingen en LIV

Verloonde uren zijn de uren waarover het loon is betaald. Over het algemeen zijn dit de contracturen verlaagd met niet gewerkte uren, waarover ook geen loon is uitbetaald, en meer gewerkte uren, waarover tevens loon is betaald.

Het juist opgeven van het aantal verloonde uren in de loonaangifte is van belangrijk voor de uitvoering van de processen van de Belastingdienst, UWV en CBS. De opgegeven verloonde uren hebben voor de werkgever gevolgen voor het recht op premiekortingen en het recht op het lage-inkomensvoordeel (LIV). Voor de werknemers zijn de verloonde uren mede bepalend voor de hoogte en duur van een WW-, ZW-, WIA- of WAO-uitkering. (Bron: Raet, jan. 2017)

Inwerkingtreding loonkostenvoordelen Wtl per 1 januari 2018

De bepalingen in de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) die betrekking hebben op de loonkostenvoordelen treden in werking per 1 januari 2018. Het koninklijk besluit dat dit regelt is nu in het Staatsblad gepubliceerd1.

1 Eerder gemeld in alinea 'Goede administratie vereist bij LIV', zie boven.

De wet vormt de bestaande premiekortingen voor oudere uitkeringsgerechtigden en mensen met een arbeidsbeperking om tot loonkostenvoordelen (LKV's): een tegemoetkoming aan werkgevers voor het in dienst nemen van deze werknemers. De bepalingen inzake het lage-inkomensvoordeel zijn al per 1 januari 2017 van toepassing (V-N 2016/47.13). De Wtl is opgenomen in Stb. 2015, 542 (V-N 2016/4.3.7).

Nieuw vanaf 1 januari 2018: loonkostenvoordelen

Loonkostenvoordelen (LKV’s) zijn een nieuwe, jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers op grond van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). Met ingang van 1 januari 2018 vervangen ze de premiekorting oudere werknemer en de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer.

De premiekorting jongere werknemer wordt niet vervangen. Deze vervalt vanaf 1 januari 2018.
Net als de premiekortingen moeten de loon kostenvoordelen ervoor zorgen dat kwetsbare groepen werknemers betere kansen hebben op de arbeidsmarkt.

Met ingang van 1 januari 2018 zijn er 4 loon kostenvoordelen

  • LKV oudere werknemer
  • LKV arbeidsgehandicapte werknemer
  • LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden
  • LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer
(Bron: Belastingdienst, Nieuwsbrief Loonheffingen 2018)

Loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemer 2018

Het LKV arbeidsgehandicapte werknemer zal tezamen met het LKV oudere werknemer, het LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden en het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer met ingang van 1 januari 2018 de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer vervangen.

Voorwaarden

Voor werkgevers gelden voor in aanmerking komen van de LKV arbeidsgehandicapte werknemer de volgende voorwaarden:
  • De werknemer is verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
  • De werknemer heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt.
  • De werknemer was in de 6 maanden voor u hem aanneemt, niet bij de werkgever in dienst.
  • De werknemer had, in de kalendermaand voor hij bij de werkgever dienst kwam, recht op een WIA-uitkering (of op een gelijkwaardige uitkering uit de EU).
  • De werkgever heeft voor de werknemer een doelgroepverklaring.

Arbeidskundig onderzoek

Verder is het van belang dat UWV in een arbeidskundig onderzoek het volgende heeft vastgesteld:
  • De werknemer was op de 1e dag na afloop van de wachttijd van de WIA (of van het tijdvak van de verlengde loondoorbetalingsverplichting) voor minder dan 35% arbeidsongeschikt.
  • De werknemer was 11 weken voor het einde van de wachttijd van de WIA (of van het tijdvak van de verlengde loondoorbetalingsverplichting) nog in dienst bij dezelfde werkgever die hij had toen hij ziek werd.
  • De werknemer was op de 1e dag na afloop van de wachttijd van de WIA (of van het tijdvak van de verlengde loondoorbetalingsverplichting) niet in staat eigen of passend werk te doen bij de werkgever bij wie hij zich ziek gemeld had.
  • De werknemer komt bij de werkgever in dienst binnen 5 jaar na de dag waarop de wachttijd (of het tijdvak van de verlengde loondoorbetalingsverplichting) is geëindigd./li>

Voor meer informatie wordt verwezen naar de site van het UWV.

Duur loonkostenvoordeel

Gesteld dat de werkgever en werknemer aan alle voorwaarden voldoen, dan kan de werkgever de loonkostenvoordeel een periode van maximaal drie jaar aanvragen.

Doelgroepen

  • Oudere voormalig werkloze werknemers (maximaal € 6.000 LKV per jaar, max. aantal jaren 3 ).
  • Arbeidsgehandicapte werknemers (nieuw in dienst of herplaatst; maximaal € 6.000 LKV per jaar, max. aantal jaren 3).
  • Banenafspraak en scholingsbelemmerden (maximaal € 2.000 LKV per jaar, max. aantal jaren 3).
  • Herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer (maximaal € 6.000 LKV per jaar, max. aantal jaren 1).
Zie ook subparagraaf Loonkostenvoordeel (tabellen).

Doelgroepregister

Om te bewijzen dat een werknemer tot een van deze doelgroepen behoort moet de werkgever beschikken over een doelgroepverklaring of bewijs dat de werknemer is opgenomen in het doelgroepregister. Meestal beschikt de werkgever al over dit register.

Aanvraagtermijn

De aanvraag moet uiterlijk 1 mei 2017 zijn gedaan. Bij latere aanvraag kan de werkgever het recht op een uitkering verliezen.
 
NB1: Lastig in dit verband is dat een werkgever bij indiensttreding niet mag vragen of de werknemer een arbeidshandicap of functionele beperking heeft, hoewel deze informatie nodig is om te bepalen of de LKV Arbeidsgehandicapte werknemer kan worden toegepast. Deze vraag mag op grond van artikel 63a Ziektewet pas twee maanden na indiensttreding gesteld worden. Pas daarna kan de doelgroepverklaring voor LKV Arbeidsgehandicapte in gang worden gezet. De werkgever heeft dus voor deze groep nog maar een maand om zijn zaakjes in orde te brengen.
De vraag naar voldoen aan voorwaarden voor oudere werknemers mag wel meteen bij indiensttreding gesteld worden. Werknemers uit de doelgroep banenafspraak en werknemers met een Wajong-uitkering tenslotte zijn opgenomen in het doelgroepregister.  De werkgever kan dit – mits hij beschikt over het BSN van de werknemer – online opvragen via zijn werkgeversportaal van het UWV. (Bron: Salarisnet, 21 nov. 2017)

NB2: Het LKV moet niet verward worden met het Lage-inkomensvoordeel (LIV), de compensatie voor werkgevers voor het aanpassen van het minimumloon van 21- en 22-jarigen.

Veel gemaakte fouten

De drie maanden termijn

Voordat het LKV mag worden toegepast, dient er binnen drie maanden na indiensttreding van de betreffende medewerker een doelgroepverklaring te worden opgevraagd. Dit proces van signaleren, de juiste documenten verzamelen en het verkrijgen van de machtiging blijkt een tijdrovende klus. Daarnaast worden deze acties vaak naast de dagelijkse werkzaamheden uitgevoerd waardoor de drie maanden termijn onnodig verloopt. Dat scheelt al gauw tussen de € 6.000 en € 18.000 per keer.

Tip: Zorg dat er een verantwoordelijke is voor dit proces. Het is daarbij van belang dat er in zijn agenda rekening wordt gehouden met het voeren van deze administratie. Dit met als doel het signaleren van medewerkers met bijvoorbeeld een uitkeringsverleden en in aanmerking komen voor het LKV en het regelen van een volmacht om de doelgroepverklaring bij het UWV aan te vragen. Vergeet ook niet de regeling stop te zetten wanneer het recht op LKV na drie jaar stopt.

Voor een organisatie met circa 3000 medewerkers is het verstandig om drie dagdelen in te plannen per maand.

Ziekmelding bijhouden in verband met de No-riskpolis

Is het LKV van toepassing op een medewerker? Dan geldt voor deze medewerker ook vaak de No-riskpolis. Dit betekent dat ziekmeldingen goed geregistreerd en bijgehouden moeten worden.

Ondanks het feit dat HR-softwarepakketten een betaalde koppeling hebben met het UWV, blijkt dat veel organisaties geen gebruik maken van de No-riskpolis. Dit betekent dat bij elke ziekmelding er handmatig gecontroleerd moet worden of de No-riskpolis van toepassing is. Omdat deze taak vaak maar bij één persoon ligt en niemand dit verder controleert, kunnen er snel fouten worden gemaakt. En stel dat deze persoon wegvalt of afwezig is, dan worden deze werkzaamheden in zijn geheel niet opgepakt en wordt er vertraging opgelopen.

Tip: Stel een lijst op met alle medewerkers die voor de no-riskpolis in aanmerking komen, print deze uit en hang deze bijvoorbeeld naast jouw beeldscherm. Iedere keer als iemand zich ziek of beter meldt, kun je dit controleren en gelijk doorgeven bij het UWV. Een betere oplossing zou zijn om toch te kiezen voor de betaalde koppeling met het UWV. Je hoeft dan niet langer afhankelijk te zijn van de kennis die in het hoofd zit van één persoon. Dit maakt het proces een stuk efficiënter.

Het ontbreken van de juiste kennis

Vaak gebeurt het dat een organisatie bij de toepassing rond de Wet tegemoetkoming loondomein, dus ook het LKV, de verkeerde of omslachtige vragen stelt. Hier worden mogelijke uitkeringen vergeten waardoor jij, ondanks dat je het proces wel goed heeft ingericht, alsnog gelden misloopt.

Tip: In de basis heb je als organisatie twee opties:
- Je haalt de kennis in huis door speciaal iemand hiervoor aan te nemen.
- Je kiest ervoor om een gespecialiseerde organisatie in te schakelen die dit voor jou regelt.


Bron: OAZ, Subsidie-advies

FNV wil af van ‘Primarkpremie’

Vakbond FNV wil dat de regeling LIV (lage-inkomens-voordeel) op de schop gaat. Volgens die regeling, die de bond heeft omgedoopt tot de Primarkpremie, krijgen bedrijven subsidie voor personeel dat maximaal een kwart meer verdient dan het minimumloon. FNV vindt dat van de subsidieregeling een verkeerde prikkel uitgaat. Hij zou ervoor zorgen dat lonen laag blijven omdat bij een te grote loonstijging de subsidie wegvalt.

Met name kledingwinkels als Primark, H&M en Zara en callcenters zouden volgens de bond de subsidie gebruiken om de lonen laag te houden en de eigen kosten te drukken. Soms delen zij de subsidie met het personeel, maar ook dat staat loonsverhogingen in de weg.

FNV wil dat de LIV-subsidie aan meer regels wordt gebonden. De vakbond vindt het prima dat de overheid een half miljard euro beschikbaar stelt om voor meer banen te zorgen. Dat geld zou echter niet bij bedrijven die toch al grote winsten maken, terecht moeten komen. (Bron: ANP, 12 jul. 2018)
 

Ga terug naar Werkgeverslasten.