Werk en functies

Datum laatste wijziging: 9 november 2020  |  Trefwoorden: , ,

Inhoud

  1. Inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting
  2. Steeds meer vrouwelijke ondernemers
  3. Bijna 30% technisch opgeleide vrouwen werkt in techniek
  4. Komende vijf jaar honderd extra vrouwelijke hoogleraren
  5. De helft van alle banen in handen van vrouwen
  6. De loodgieter is steeds vaker een meisje
  7. Techniekonderwijs wordt populairder bij meisjes
  8. Meer vrouwen in pensioenbesturen
  9. Recruiters benaderen mannen vaker dan vrouwen
  10. In een derde van beroepen op hoogste niveau is meerderheid vrouw
  11. Tussen 2011 en 2019 vooral vrouwelijke zzp’ers vaker economisch zelfstandig

Inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting

Om vrouwen te stimuleren meer uren te gaan werken, is per 1 januari 2009 de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting (IACK) geïntroduceerd, zie heffingskortingen.

Het moedercontract: werken onder schooltijd

Werken terwijl je kinderen hebt, dat is vaak moeilijk te combineren. De schooltijden van de kinderen sluiten nu eenmaal niet aan bij een negen tot vijf baan. In de gezondheidszorg is men hard op zoek gegaan naar een oplossing voor dit probleem. In de zorg werken immers veel vrouwen, die vaak helemaal of gedeeltelijk stoppen met werken als ze kinderen krijgen. Dat is één van de oorzaken van het groeiende personeelstekort in de zorgsector. Inmiddels is het al zo dat operatiekamers regelmatig leeg staan omdat er niet genoeg personeel is om de operaties uit te voeren.
Een nieuw initiatief om die cirkel te doorbreken is het moedercontract. Een contract dat moeders de mogelijkheid geeft om te werken binnen de schooltijden van de kinderen. In het Universitair Medisch Centrum Utrecht is nu ook een dergelijk initiatief gestart: het Moederproject. De moederteams bezetten operatiekamers die anders leeg zouden staan. Op de tijd dat ze weg moeten om hun kind van school te halen kunnen ze gewoon weg en worden ze afgelost door een nieuw team (Bron: Gezondheidsplein).

Op internet geeft de site Moedercontracten.nl meer informatie.

Steeds meer vrouwelijke ondernemers

Vrouwen starten steeds vaker een bedrijf. Was in 2007 nog 31 procent van de startende ondernemers een vrouw; in 2014 was dit percentage opgelopen tot 37 procent. Vrouwelijke ondernemers beginnen relatief vaak een webwinkel, een management- en organisatieadviesbureau of een bedrijf in haar- en schoonheidsverzorging. Daarnaast gaan ze relatief vaak als zelfstandige in de (thuis)zorg aan de slag. Het aandeel ondernemersvrouwen in de totale bedrijvenpopulatie bedroeg 34 procent. (Bron: CBS, 8 mrt. 2016)

Bijna 30% technisch opgeleide vrouwen werkt in techniek

Jonge hoogopgeleiden zijn minder vaak technisch geschoold dan tien jaar geleden. Onder deze technici zijn vier keer zoveel mannen als vrouwen. Bijna 30 procent van de vrouwen en bijna de helft van de mannen met een hogere technische opleiding gaat aan de slag in een technisch beroep.

Van de jonge technisch hoogopgeleiden die geen technisch beroep hebben, hebben vrouwen vaker dan jonge mannen een commercieel of creatief en taalkundig beroep. Zij zijn bijvoorbeeld grafisch vormgever, adviseur marketing, vertegenwoordiger of beeldend kunstenaar. Mannen die niet aan de slag gaan in een technisch beroep, werken vaker in de ICT-sector. (Bron: CBS, 21 jun. 2016)

Komende vijf jaar honderd extra vrouwelijke hoogleraren

De Nederlandse universiteiten moeten eind dit jaar honderd vrouwelijke hoogleraren meer in dienst hebben dan nu. Minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt 5 miljoen euro beschikbaar om geschikte vrouwelijke universitair hoofddocenten de komende vijf jaar aan te stellen als hoogleraar; daarna gaan de universiteiten de nieuwe leerstoelen zelf financieren.

De extra inspanning komt boven op eerdere afspraken over de aanstelling van tweehonderd nieuwe vrouwelijke professoren, uiterlijk in 2020. 'Het gaat in Nederland domweg niet snel genoeg', zegt Bussemaker. Met de nieuwe maatregel krijgt elke faculteit in Nederland er komend jaar gemiddeld één vrouwelijke hoogleraar bij. Nu zijn er op 4.500 hoogleraren 750 vrouwen. (Bron: Volkskrant, 11 jan. 2017)

De helft van alle banen in handen van vrouwen

In 2016 is bijna de helft van alle werknemersbanen in handen van vrouwen. In 1970 lag dat aandeel op 27 procent. Sindsdien is het aantal werknemersbanen voor vrouwen verdriedubbeld, terwijl het aantal banen voor mannen met 22 procent toenam.

Van de werknemersbanen die door vrouwen worden vervuld, is ruim drie kwart een deeltijdbaan. Het aandeel deeltijdbanen van mannen blijft hier sterk bij achter, maar is met 33 procent toch aanzienlijk. (Bron: CBS, Trends 2017)

De loodgieter is steeds vaker een meisje

Steeds meer meisjes kiezen voor een opleiding in de installatietechniek. Er zijn al zo’n 500 meisjes actief als loodgieter en dat aantal neemt snel toe. Onderzoek van installateurskoepel UNETO-VNI laat zien dat meisjes tijdens hun technische opleiding steeds vaker kiezen voor het loodgietersvak.

Het beroep van loodgieter is de laatste jaren sterk veranderd; service en communicatie zijn belangrijker dan ooit en daarmee is het vak (ook) voor vrouwen interessanter en aantrekkelijker geworden. Vandaag, op WereldLoodgietersDag, benadrukt UNETO-VNI het tekort aan vakmensen én de carrièrekansen in de installatiebranche.

Voorzitter Doekle Terpstra van UNETO-VNI vindt het logisch dat meisjes loodgieter willen worden. "Het is een boeiend vak. De loodgieter is al lang niet meer de man die in keukenkastjes en wc’s aan het werk is. Het vakgebied wordt breder, innovatiever en digitaler. De loodgieter bedenkt oplossingen voor een energiezuinig huis en speciale systemen die de riolen controleren. En hij of zij maakt digitale badkamerontwerpen en voorkomt legionellabesmetting met behulp van digitale techniek." (Bron: Brisk, 15 mrt. 2018)

Techniekonderwijs wordt populairder bij meisjes

Onder meisjes op het vmbo is Techniek de minst gekozen sector. In het schooljaar 2017/’18 koos 4 procent van de meisjes en 33 procent van de jongens in de leerjaren 3 en 4 van vmbo-b, vmbo-k en vmbo–g voor zo’n opleiding. Het percentage techniekmeisjes is tussen de schooljaren 2011/'12 en 2016/'17 toegenomen van 3 procent naar 4 procent. Het percentage techniekjongens daalt al sinds 2003/’04. Sinds 2007/’08 kent het vmbo de intersectorale programma’s, die ten koste van andere sectoren populairder werden. Technische vakken zijn vaak een onderdeel van deze programma’s

Sinds het schooljaar 2010/’11 halen meisjes op het mbo steeds vaker een technisch diploma. Toen deed 6 procent van de meisjes op het mbo zo’n opleiding en dit groeide naar 11 procent in 2015/’16. Vervolgens daalde het naar 10 procent een jaar later. Bij de jongens daalde dit aandeel juist van 46 procent (schooljaar 2010/’11) naar 41 procent (2016/’17). Meisjes halen meestal techniekdiploma’s op andere terreinen dan jongens, zoals de kleding- en schoenenindustrie en vormgeving en audiovisuele productie.

Hoewel meer meisjes (en jongens) in havo en vwo een technisch profiel kiezen, neemt de keuze voor techniek in het hoger onderwijs nauwelijks toe. Het aandeel vrouwen dat in het hoger onderwijs een diploma Techniek, industrie en bouwkunde haalt, nam tussen de studiejaren 2006/’07 en 2015/’16 toe van 2 procent tot 3 procent. In het laatstgenoemde collegejaar lag dit aandeel bij de jongens op 15 procent. Confectie, textieltechniek, stedenbouwkunde en biotechnologie zijn voorbeelden van studierichtingen die meer door vrouwen dan door mannen worden gekozen. (Bron: CBS, 12 apr. 2018)

Meer vrouwen in pensioenbesturen

Minister Koolmees van SZW (Ministerie van) Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil dat er meer vrouwen en jongeren zitting krijgen in de besturen van pensioenfondsen. Dit schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer over diverse pensioenonderwerpen.

Circa 40 procent van de pensioenfondsen heeft geen enkele vrouwelijke bestuurder; 65 procent heeft geen enkele jonge bestuurder. Het is vooral lastig om bestuurders onder de veertig te vinden. De sector heeft afgelopen jaren verschillende initiatieven genomen om hier verbetering in te brengen, maar dat heeft nog niet tot het gewenste resultaat geleid.

Minister Koolmees heeft dit opgenomen met de Stichting van de Arbeid en de Pensioenfederatie. Zij gaan hun inspanningen bundelen en komen met een pakket maatregelen. (Bron: Min. SZW, 12 jun. 2018)

Recruiters benaderen mannen vaker dan vrouwen

Vrouwen worden minder vaak benaderd voor een baan dan mannen, dat geldt ook voor beroepsgroepen waar vrouwen van oudsher sterk vertegenwoordigd zijn.

Opvallend is dat 41 procent van de vrouwen zegt (vrijwel) nooit te zijn benaderd voor een functie, versus 20 procent van de mannen. En als ze worden benaderd, gaat 25 procent van de vrouwen nooit op het aanbod in tegen 17 procent van de mannen. Recruiters lijken een grotere kans van slagen te hebben als ze een man benaderen. Maar of dat de reden is van het minder benaderen van vrouwen, zou onderzocht moeten worden. (Bron: Intermediair, 2018)

In een derde van beroepen op hoogste niveau is meerderheid vrouw

In ruim een derde van de beroepsgroepen op het hoogste niveau werken meer vrouwen dan mannen, vooral in de zorg- en welzijnssector, en in het onderwijs. Dit hangt samen met de studiekeuze van mannen en vrouwen. In de andere beroepsgroepen zijn mannen oververtegenwoordigd.

In 2018 was 45 procent van de werkenden in beroepen op hbo- of wo-niveau een vrouw, in 2013 was dat 43 procent. Bij beroepen op de lagere beroepsniveaus bleef het aandeel vrouwen gelijk, of daalde in deze periode. In beroepen op het hoogste niveau worden complexe en gespecialiseerde taken uitgevoerd, waarvoor in de meeste gevallen een hoger (hbo) of wetenschappelijk (wo) onderwijsniveau vereist is. Vooral in sociale beroepen op dit niveau is het aandeel vrouwen relatief groot, in ICT- en technische beroepen en in het management werken juist meer mannen.

Bij de ondervertegenwoordiging van vrouwen in managementfuncties speelt onder meer mee dat vrouwen vaker in deeltijd werken dan mannen. Deeltijdwerkers hebben minder vaak een managementfunctie dan voltijdwerkers. (Bron: CBS, 13 nov. 2019)

Tussen 2011 en 2019 vooral vrouwelijke zzp’ers vaker economisch zelfstandig

In 2019 verdiende 84 procent van alle werkende vrouwen minstens 990 euro netto per maand en was daarmee economisch zelfstandig. Bij werkende mannen was dat 94 procent. Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) zijn minder vaak dan zelfstandigen met personeel in staat zichzelf financieel te onderhouden. Vrouwelijke zzp’ers zijn met 61 procent het minst vaak economisch zelfstandig, maar vergeleken met 2011 was de groei bij hen het sterkst. Dat blijkt uit inkomensgegevens 2019 van het CBS, waaronder de economische zelfstandigheid van werkenden. (Bron: CBS, 3 nov. 2020