Al tientallen jaren worden schijnbaar strafbare feiten door ambtenaren niet bestraft.
Het gaat dan om de toepassing van het zogenaamde Pikmeerarrest.
Het oordeel van het Gerechtshof kortgeleden t.a.v. de aanklacht tegen de belastingambtenaren in het toeslagenschandaal was op grond van eerdere vonnissen (hoe discutabel ook) voorspelbaar.
“Een ambtenaar kan in de uitvoering van een opgedragen taak (door de overheid) niet bestraft worden. De reikwijdte van deze klassieke uitspraak is dermate groot dat ambtenaren bewust beschermd moeten worden, maar ook een grote immuniteit genieten.”
Dit oordeel vindt zijn oorsprong in een situatie in de buurt van het Pikmeer in Friesland.
In maart 1993 liet de toenmalige Friese gemeente Boarnsterhim (Boornsterhem) het Pikmeer uitbaggeren door de Grontmij. Als onderdeel hiervan werd (al dan niet in opdracht van een gemeenteambtenaar) ook het kleine vaarwater de Groundaam uitgebaggerd, dat op het Pikmeer uitkomt. De verontreinigde baggerspecie die vrijkwam bij het uitbaggeren van de Groundaam werd niet gereinigd, en werd zonder vergunning elders in het Pikmeer gestort. Het op de juiste wijze laten verwerken van het vervuilde slib zou de gemeente tienduizenden guldens hebben gekost.
De verantwoordelijke gemeenteambtenaar werd strafrechtelijk vervolgd en door de rechtbank veroordeeld. Ook in hoger beroep volgde een veroordeling door het gerechtshof. Het gerechtshof was ervan uitgegaan dat de betreffende gemeente niet strafrechtelijk kon worden vervolgd op grond van eerdere jurisprudentie, maar stelde dat degene die feitelijk leiding gaf aan het strafbare feit niettemin wel vervolgd kon worden. De verdachte gemeenteambtenaar stelde hiertegen cassatie in.
De Hoge Raad oordeelde dat de gemeenteambtenaar in kwestie niet strafrechtelijk kon worden vervolgd voor een strafbaar feit, als de gemeente immuun is voor strafrechtelijke vervolging van datzelfde feit, gepleegd bij de uitvoering van een specifieke overheidstaak. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof, waarbij uitdrukkelijk werd gesteld dat het hof de vraag moest beantwoorden of de gemeente inderdaad immuun was voor strafrechtelijke vervolging in dit geval.
In het Pikmeerarrest werd de (gedeeltelijke) strafrechtelijke immuniteit van lagere overheden uitgebreid naar functionarissen van die overheden. Die immuniteit, zowel voor de overheden zelf als voor werknemers en contractanten, gold alleen voor strafbare feiten begaan bij de uitvoering van specifieke overheidstaken, taken die bij wet aan die overheid waren opgedragen.