De ‘Gehaktballenuitspraak’ is voer voor discussie

Opinie  |  do 15 dec 2022  |  Bron: Gommer&Partners  |  Auteur: Michiel van Slagmaat

Advocaten en pensioenadviseurs zijn onlangs weer verrijkt met een smakelijke uitspraak.
De uitspraak – een beschikking die inmiddels is omgedoopt als de 'Vegetarische Gehaktballenuitspraak’ – is om meerdere redenen lezenswaardig.[1] In deze bijdrage gaat ondergetekende in op twee aspecten: 1. de wijze waarop het verplichtstellingsbesluit uitgelegd moet worden (oftewel: is een vegetarische gehaktbal aan te merken als frikandel, gehaktbal of hamburger?) en 2. de gekozen rechtsprocedure (een verzoekschriftprocedure).

Verplichtstellingsbesluit m.b.t. bedrijfspensioenfonds

1. Allereerst, de vegetarische gehaktbal

Een creatie uit soja- en erwtenproteïne. Als het aan Bpf VLEP ligt, hebben we te maken met een ‘gehaktbal’ zoals men deze in het normale spraakgebruik aanduidt.

Ligt het aan Like Meat, dan hebben we te maken met een product wat geen vlees bevat, en ook niet als ‘snack’ valt aan te duiden.

Het verschil van inzicht leidt tot de vervolgstap om de kwestie aan de kantonrechter voor te leggen. De discussie laat zich tot de volgende inzicht kwesties vertalen: wanneer je in het huidige spraakgebruik spreekt van een frikandel, gehaktbal of hamburger, is het dan logisch dat je met dat spraakgebruik net zo goed een product zonder vlees aanduidt? En zo ja: sluit het huidige spraakgebruik aan op de formulering in het verplichtstellingsbesluit?

Volgens de kantonrechter kan in het huidige spraakgebruik onder een gehaktbal ook een vegetarische gehaktbal worden verstaan, waarmee hij een evolutie van het spraakgebruik signaleert. Wordt gekeken naar het Verplichtstellingsbesluit van Bpf VLEP en de betekenis van de woorden frikandel, gehaktbal en hamburger in de Dikke Van Dale (het woordenboek), dan volgt daaruit dat ten tijde van het Verplichtstellingsbesluit van Bpf VLEP, enkel en alleen vleesproducten met genoemde termen werden aangeduid. Dat die termen nu zijn geëvolueerd – verruimd – maakt op zichzelf niet dat daarmee de werkingssfeer van de verplichtstelling van Bpf VLEP ook is verruimd.

De uitleg van een term in een verplichtstellingsbesluit moet dus worden ‘vastgeklikt’ aan de toelichting van die term op het tijdstip dat het verplichtstellingsbesluit is gepubliceerd. In het geval van Bpf VLEP ging het om een verplichtstellingsbesluit dat dateert van 1992, en in die tijd werd onder het normale spraakgebruik geen vegetarische gehaktbal onder de term ‘gehaktbal’ verstaan. Like Meat had dus geen aansluitplicht.

2. De gekozen rechtsprocedure

In de wet is deze vindbaar in art. 96 Rv. Hoewel de wetgeving rondom de verplichtstelling dwingend is, is het mogelijk om de beoordeling of een specifieke werkgever gehouden is aan te sluiten bij een pensioenfonds, in de vorm van een verzoekschrift aan de kantonrechter voor te leggen.

Recente uitspraken laten zien dat deze wijze van procederen trending is. Het is een beperkte vorm van procederen en ziet op het verkrijgen van een rechterlijke beslissing. In discussies met een bedrijfstakpensioenfonds kan dit een bruikbaar instrument voor werkgevers zijn om vrij snel duidelijkheid over hun rechtspositie te verkrijgen. Wel is instemming van beide partijen vereist, dus ook van het betreffende pensioenfonds.

Enkele gedachten over de uitspraak

De uitspraak is voer voor pensioenjuristen. Uit een vergelijking met het Booking-arrest, waarin de vraag centraal stond of dit online platform aangemerkt moest worden als een (online) reisagent, werd die vraag bevestigend beantwoord. Het feit dat in 2015 tussen haakjes het woord ‘online’ in het Verplichtstellingsbesluit werd toegevoegd, leverde geen verruiming maar explicitering van het begrip ‘reisagent’ op.

Wordt die redenering toegepast op de Gehaktballenuitspraak, dan kan betoogd worden dat een toevoeging aan de begrippen ‘frikandel, gehaktbal en hamburger’ ook een explicitering in plaats van een verruiming is.

In de uitspraak wordt nog opgemerkt: “Aan het voorgaande voegt de kantonrechter nog toe dat het in het kader van de rechtszekerheid op de weg van (in dit geval) de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, al dan niet op voorspraak van VLEP, ligt om de maatschappelijke ontwikkelingen rondom definities te volgen en, zo nodig, aan de maatschappelijke ontwikkelingen aan te passen. Zoals eerder overwogen is het mee-evolueren van definities aan maatschappelijke ontwikkelingen geen automatisme.”[2]

Een bijkomende vraag is wat er gebeurt wanneer Bpf VLEP het Verplichtstellingsbesluit simpelweg opnieuw publiceert anno 2022/2023. Zonder tekstuele wijziging zouden de begrippen ‘frikandel, gehaktbal en hamburger’ alleen al door die publicatie worden verruimd.

De uitspraak is voor pensioenjuristen voer om nog even op te kauwen. Werkgevers zullen er in ieder geval alert op moeten zijn dat de begrippen die in een Verplichtstellingsbesluit zijn opgenomen, kunnen evolueren in het spraakgebruik, waarbij het de vraag is of het dan gaat om een verruiming van de verplichtstelling. In huidige tijd vinden veel ontwikkelingen plaats, waarbij Gommer & Partners Pensioen Advocaten graag met u meedenkt.

mr. M.K.A. van Slagmaat

[1] Rechtbank Den Haag 1 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:12945.

[2] Rechtbank Den Haag 1 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:12945, r.o. 4.14.



Michiel van Slagmaat

Michiel van Slagmaat Meer info