Een schrikkeljaar is een jaar met 366 dagen, in plaats van 365. Deze extra dag, een schrikkeldag, wordt ingevoerd om te voorkomen dat het kalenderjaar te veel gaat afwijken van het tropisch jaar. Een schrikkeldag valt op 29 februari en komt in de gregoriaanse kalender voor in elk jaar dat deelbaar is door 4, met uitzondering van eeuwjaren. Deze hebben enkel een schrikkeldag als ze deelbaar zijn door 400. Zo was 2008 een schrikkeljaar, 1900 geen schrikkeljaar en 2000 weer wel. Sinds het begin van onze jaartelling zijn er 487 schrikkeljaren geweest. Het eerste schrikkeljaar was het jaar 4, het tweede schrikkeljaar was het jaar 8, enzovoorts. 2012 is ook een schrikkeljaar. (Bron: Wikipedia)
Betaalde of onbetaalde arbeid op een schrikkeldag?
De wet geeft op de gestelde vraag geen antwoord. Daarnaast maken vakbondsbestuurders en werkgevers zich hier niet al te druk om, het gaat slechts om een extra dag (hoewel, de discussie over vrijaf op 5 mei is nog steeds actueel). En de discussie is vooral ook lastig: heb je eens per 4 jaar een dag extra gewerkt of heb je op de andere 3 jaren 1/4 dag te weinig gewerkt? Wie wel extra betaald worden, zijn oproep- en uitzendkrachten die per dag betaald worden.
Kost een schrikkeldag geld en zo ja, hoeveel?
Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) rekende de kosten en baten uit van een schrikkeldag. Een gemiddeld gezin met twee kinderen en een netto-inkomen van rond de € 3.000 euro geeft ongeveer € 57 extra uit. Het gaat om de extra dagkosten voor onder meer boodschappen, elektriciteit en water en brandstof voor de auto. Er zijn ook baten: dagje gratis wonen, geen vaste lasten voor de auto en gratis verzekerd zijn, in totaal € 43. Een schrikkeldag kost dit gezin dus € 14.
