WTL, een financieel aantrekkelijk Loonkostenvoordeel

Datum laatste wijziging: 14 maart 2016  |  Trefwoorden: ,

Inhoud

  1. Wet Tegemoetkomingen Loondomein (WTL)
  2. Vereenvoudiging van de toepassing
  3. Tegemoetkoming wordt achteraf uitbetaald
  4. De WTL bestaat uit twee nieuwe regelingen
  5. Lage Inkomens Voordeel (LIV) bij een relatief laag loon
  6. Loon Kosten Voordeel (LKV) voor welke werknemers?
  7. Samengevat 
  8. Anticumulatiebepaling, samenloop van twee loonkostenregelingen
  9. Driedubbele loonsubsidie voor arbeidsbeperkten in 2017
  10. Draaideurbepaling moet misbruik voorkomen
  11. Doelgroepverklaring straks ook voor een arbeidsgehandicapte

Wet Tegemoetkoming Loondomein

Het Wetsvoorstel Tegemoetkomingen Loondomein (WTL) is door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer op respectievelijk 18 november en 22 december 2015 aangenomen.

Deze wet maakt deel uit van het Belastingplan 2016 en voorziet in een uniforme infrastructuur waarbinnen tegemoetkomingen kunnen worden verstrekt, die het voor werkgevers financieel aantrekkelijker moet maken mensen, die in een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt verkeren, in dienst te nemen.

Met de introductie van de WTL worden alle huidige premiekortingen afgeschaft en vervangen door een zogenaamd loonkostenvoordeel.

Vereenvoudiging van de toepassing

Een voorwaarde voor deze nieuwe regelingen was dat de overheid zelf moet kunnen beoordelen of een organisatie voor de tegemoetkoming in aanmerking komt, zonder dat daar nieuwe informatie voor nodig is. Het uitgangspunt moet dus informatie zijn die al beschikbaar is bij de Belastingdienst, UWV of de gemeente.

Tegemoetkoming wordt achteraf uitbetaald

Daarom is gekozen voor een systeem waarbij de organisatie de korting niet meer verrekent met de verschuldigde premies werknemersverzekeringen – zoals nu het geval is – maar wordt eerst na afloop van het kalenderjaar de tegemoetkoming uitbetaald. Het UWV gaat de tegemoetkoming (spontaan) berekenen en de Belastingdienst betaalt hem vervolgens aan de organisatie uit. Werkgevers kunnen per werknemer drie jaar lang maximaal € 6.000 LKV per jaar ontvangen.

De WTL bestaat uit twee nieuwe regelingen

  1. Het lage-inkomensvoordeel (LIV): een loonkostenvoordeel voor werkgevers die werknemers met een relatief laag loon in dienst hebben, per 1 januari 2017.
  2. Een loonkostenvoordeel (LKV) voor het in dienst nemen van oudere uitkeringsgerechtigden en mensen met een arbeidsbeperking. Dit nieuwe systeem moet per 1 januari 2018 van kracht worden.
Laten we beide regelingen eens uitleggen:

Lage Inkomens Voordeel (LIV) bij een relatief laag loon

De werkgever krijgt per 1 januari 2017 recht op het LIV wanneer deze werknemers in dienst heeft, die tussen de 100% en 120% van het wettelijk minimumloon verdienen, gebaseerd op een 38-urige werkweek.
De hoogte van de LIV is afhankelijk van het gemiddelde uurloon van de werknemer.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie groepen werknemers:
  1. Werknemers die tussen de 100% en 110% van het minimumloon verdienen. Wanneer het gemiddelde uurloon € 9,89 bedraagt, maar niet meer dan € 10,88 is het Lage Inkomens Voordeel maximaal € 2.000 per werknemer per jaar.
  2. Werknemers die tussen de 110% en de 120% van het minimumloon verdienen. Het gemiddelde uurloon is dan € 10,88, maar niet meer dan € 11,87. Het bedrag is dan maximaal € 1.000 per werknemer per jaar.
In beide gevallen geldt als voorwaarde dat de werknemer minimaal 1248 verloonde uren moet hebben gewerkt in het jaar waarover de werkgever het LIV wil ontvangen.
3. Een werkgever heeft ook recht op een LIV, bij kortere dienstverbanden, waarbij de werknemer:
  • tenminste zes aaneengesloten maanden in dienstbetrekking is geweest en
  • in deze periode minstens 624 verloonde uren zijn opgenomen in de loonaangifte en
  • een dienstbetrekking heeft van minimaal 24 uur per week
De hoogte van de LIV bedraagt bij de kortere dienstverbanden:
  • € 0,51 per verloond uur, met een maximum van € 1.000, wanneer de werknemer tussen de 100% en 110% van het minimum loon heeft verdiend
  • € 0,26 per verloond uur, met een maximum van € 500, wanneer de werknemer tussen de 110% en 120% van het minimum loon heeft verdiend
Extra voorwaarden zijn:
  • Voor het lage-inkomensvoordeel geldt geen leeftijdsgrens. De voorwaarde is dat het loon hoger moet zijn dan 100% van het wettelijk minimumloon voor een 23-jarige of ouder.
  • Een werkgever komt echter wel in aanmerking voor een tegemoetkoming, indien een jongere een salaris verdient tussen 100 en 120% van het wettelijk minimum loon dat geldt voor 23-jarigen of ouder.
  • Het recht op het lage-inkomensvoordeel stopt als de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt.

Loon Kosten Voordeel (LKV) voor welke werknemers?

Een onderneming krijgt de LKV tegemoetkoming als men een werknemer in dienst neemt die:
  • minimaal 56 jaar oud is of
  • arbeidsgehandicapt is, of
  • onder de doelgroep van de banenafspraak valt.
In tegenstelling tot de huidige korting op de premies werknemersverzekeringen, krijgt de werkgever met de LKV een vast bedrag per werknemer per uur, gebaseerd op het aantal gewerkte uren, gedurende maximaal 3 jaar.

De voorwaarden zijn:
  1. Het LKV voor het aannemen van een arbeidsgehandicapte, uitkeringsgerechtigde werknemer en een werknemer die minimaal 56 jaar oud is, bedraagt € 3,05 per werknemer per uur met een maximum van € 6.000 per werknemer per jaar. Als een arbeidsgehandicapte werknemer wordt herplaatst, heeft de werkgever 1 jaar recht op dit voordeel.
  2. Het LKV voor werknemers die onder de doelgroep van de banenafspraak vallen, bedraagt € 1,01 per werknemer per uur met een maximum van € 2.000 per werknemer per jaar.
  3. Zowel voor de LIV als de LKV mag de werknemer nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben.
  4. Een samenloop (accumulatie) van LKV met LIV is niet mogelijk op één uitzondering na (zie Anticumulatiebepaling).
  5. Om voor de LKV in aanmerking te komen moet de werkgever beschikken over een zogeheten doelgroepverklaring.

Samengevat

Tegemoetkoming per doelgroep Huidige premiekorting Maximum tegemoet-koming vanaf 2017 Maximum duur Voorwaarde
LIV, 100% tot 110% van WML n.v.t. € 2000 per jaar n.v.t. 1248 uren
LIV, 110% tot 120% van WML n.v.t. € 1000 per jaar n.v.t. 1248 uren
LIV, kort dienstverb.100-110% n.v.t. € 1000 per jaar n.v.t.   624 uren
LIV, kort dienstverb.110-110% n.v.t. € 500 per jaar n.v.t. 624 uren
LKV Ouderen (56+) € 7000 € 6000 3 jaar
LKV Arbeidsgehandicapt (WIA/WAO) € 7000 € 6000 3 jaar
LKV Banenafspraak n.v.t. € 2000 3 jaar

Anticumulatiebepaling, samenloop van twee loonkostenregelingen

In de Wtl is een beding opgenomen dat er in voorziet, dat voor één werknemer slechts aanspraak gemaakt kan worden op één tegemoetkoming. Er is echter een uitzondering. De anticumulatiebepaling geldt niet indien voor een werknemer zowel recht bestaat op het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak, als op het lage-inkomensvoordeel. In afwijking van de hoofdregel dat maar op één tegemoetkoming recht kan bestaan, kan een werkgever als aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan, voor een werknemer wel in aanmerking komen voor zowel het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak als het lage-inkomensvoordeel. Op deze manier blijft het voor een werkgever financieel aantrekkelijk om een werknemer met een arbeidsbeperking uit de doelgroep banenafspraak in dienst te nemen. Per 1 januari 2021 komt het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak te vervallen.

Driedubbele loonsubsidie voor arbeidsbeperkten in 2017

De Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben eind december 2015 unaniem ingestemd met het wetsvoorstel wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen, in verband met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten.
Deze wet moet vanaf 2016 de subsidies gelijktrekken die werkgevers van het UWV en gemeenten krijgen bij het in dienst nemen van arbeidsbeperkten. Ondernemers kunnen dankzij een ‘foutje’ in de wet in het jaar 2017 driedubbel voordeel krijgen.
Door de gefaseerde invoering van de nieuwe regels kan een werkgever in 2017 voor arbeidsbeperkten, die onder de doelgroep Banenafspraak vallen, drie soorten subsidies krijgen: namelijk de loonkostensubsidie, de premiekorting en het Lage Inkomensvoordeel (LIV).
Kabinet kan deze omissie in de wet pas per 1-1-1- 2018 herstellen. Bij de bespreking in de Tweede Kamer was al snel duidelijk dat het wetsvoorstel een ruime meerderheid zou krijgen en uiteindelijk volgde er zelfs een unaniem akkoord. Dit opmerkelijke gegeven kwam aan het licht toen de Kamer vroeg of bestaande voorzieningen zoals loonkostensubsidie, de mobiliteitsbonus en het onlangs aangekondigde LIV geen concurrentie veroorzaken tussen de doelgroep van de banenafspraak en ‘gewone’ werknemers met een laag inkomen. Staatssecretaris Klijnsma (SZW) ontkent dit in een zogenaamde Kamerbrief, maar moet wel bekennen dat in 2017 overlappende subsidies mogelijk zijn. Het kabinet accepteert dat dit ‘foutje’ pas per 2018 kan worden gerepareerd.

Draaideurbepaling moet misbruik voorkomen

In de WTL is ook een zogenoemde draaideurbepaling opgenomen. Die houdt in dat de onderneming in de meeste gevallen geen LKV krijgt als de desbetreffende werknemer in het voorafgaande half jaar al bij deze organisatie in dienst is geweest. Wanneer voor een werknemer opnieuw gedurende maximaal drie jaar LKV wordt aangevraagd, moet deze dus minimaal een half jaar uit dienst zijn geweest.

Doelgroepverklaring straks ook voor een arbeidsgehandicapte

Een onderneming krijgt een tegemoetkoming wanneer men een uitkeringsgerechtigde in dienst neemt die arbeidsgehandicapt is, minimaal 56 jaar oud is of onder de doelgroep van de banenafspraak valt. Voor de eerste twee groepen bestaat nu ook al een premiekorting.
Nieuw is dat om voor het loonkostenvoordeel voor arbeidsgehandicapten in aanmerking te komen, straks een Doelgroepverklaring nodig is. Die is nu alleen nodig voor de premiekorting voor jongeren en ouderen.
De werkgever moet deze “Doelgroepverklaring” in de administratie bewaren. De werknemer vraagt deze verklaring aan bij het UWV of de gemeente, afhankelijk van de uitkering die werd genoten voorafgaand aan de dienstbetrekking. De werknemer kan ook de werkgever machtigen om dit te doen. Zodra de Doelgroepverklaring heeft ontvangen, zet de werkgever een kruisje bij het loonkostenvoordeel in de loonaangifte. Met deze indicatie verzoekt de werkgever formeel om in aanmerking te komen voor een Loonkostenvoordeel (LKV).

Ga terug naar Subsidieregelingen.