Er is sprake van de regeling 'dienstverlening aan huis' als iemand een dienstverlener inhuurt voor huishoudelijke taken voor maximaal drie dagen per week. Deze regeling houdt in dat de inhuurder geen administratieve lasten heeft i.c. hij hoeft geen loonheffingen in te houden en afdragen aan de Belastingdienst.
De vrijstelling voor de loonheffingen betekent niet dat de dienstverlener geen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en bijdrage Zvw hoeft te betalen. De dienstverlener moet hiervoor de inkomsten zelf aangeven in de aangifte inkomstenbelasting. In de praktijk gebeurt dit zelden.
De dienstverlener is dus vaak niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen: de Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Bij ziekte is er dan ook geen doorbetaling en heeft de dienstverlener geen recht op een uitkering. In de ons omringende landen zijn de rechten van huishoudelijke hulpen veel beter geregeld.
Alle werknemers in Nederland inclusief huishoudsters - legaal of illegaal - hebben recht op het minimumloon. De bedragen van het minimumloon zijn per maand/week/dag of per uur. Als regel zijn de bedragen die aan huishoudelijke werkers worden betaald hoger.
Er is sprake van de regeling 'personeel aan huis' als iemand een dienstverlener inhuurt voor huishoudelijke taken voor vier of meer dagen per week, er is sprake van een dienstbetrekking. Voor deze persoon moet aangifte loonheffingen worden gedaan doen en wel via de zogeheten Vereenvoudigde regeling voor personeel aan huis. Deze regeling wijkt op een aantal punten af van de voorschriften voor reguliere werkgevers, onder meer dat maar één keer per jaar loonaangifte moet worden gedaan.
Een dienstverlener mag voor meerdere opdrachtgevers werken. Het gaat om allerlei werk in en om het huis: schoonmaken, koken, boodschappen doen, oppassen op de kinderen, hond uitlaten en onderhoudsklussen in huis of in de tuin.
NB: Dienstverlening is niet gelijk aan thuishulp. Een thuishulp is verbonden aan een thuiszorgorganisatie en verricht onder meer persoonlijke verpleging en verzorging.
De dienstverlener die meer dan drie dagen werkt, moet uiteraard ten minste het minimum loon ontvangen, maar is bovendien verzekerd voor de werknemersverzekeringen: de Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De inhuurder moet de bijdrage Zvw, vergoeden, inhouden en afdragen. Tenslotte moet de inhuurder ook de identiteit van de huishoudelijk werker vaststellen.
Uitgebreide en actuele informatie over het inhuren van een huishoudelijke hulp is te vinden op de site van Z24*: Huishoudhulp regelen via internet: waar moet je op letten?
* Onder meer de informatie 'Het gros van de circa 714 duizend huishoudens in Nederland met een huishoudhulp, werft via het informele circuit. De gemiddelde uurprijs is 10,50 euro'.
In de thuiszorg worden degenen die huishoudelijke werkzaamheden verrichten Alfahulpen (of alphahulpen) genoemd. Zij doen alleen om huishoudelijk werk, zoals stofzuigen, afstoffen, ramen wassen, sanitair schoonmaken en dergelijke, dus geen verzorging, verpleging of begeleiding. Alfahulpen zijn niet in loondienst bij een werkgever, maar ze zijn in loondienst bij de patiënt. Alfahulpen vallen niet onder een CAO.
De hulpvragen en de alfahulp kunnen een alfahulpovereenkomst sluiten. Voor het beëindigen van de overeenkomst is van belang of de hulp 3 of meer dagen of minder dan 3 dagen per week bij de hulpvrager werkt. Alleen als de alfahulpovereenkomst 3 of meer dagen voor dezelfde hulpvrager/opdrachtgever werkt, moet een ontslagvergunning bij het UWV worden aangevraagd.
Alfahulpen zijn vaak niet verplicht verzekerd voor ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. Zij krijgen dan ook geen uitkering als zij ziek worden, arbeidsongeschikt of als zij hun baan verliezen. Alfahulpen kunnen zich bij het UWV zich hiervoor vrijwillig verzekeren, meer informatie is te vinden op de site van het UWV.
Op 1 januari 2010 is een wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht geworden. Thuiszorgorganisaties mogen door een wijziging in de wet vanaf 1 januari alleen alfahulpen inzetten die in loondienst zijn van de organisatie. De aanspraak op hulp verandert niet, de uren en functies die per cliënt zijn toegekend blijven ongewijzigd. Voor de cliënt verandert er dus niets, voor de alfahulp des te meer. Zij komen nu in aanmerking voor pensioen, reiskosten en ook bouwen ze vakantiedagen op. Keerzijde is dat het salaris in loondienst vaak lager uitvalt dan het oude inkomen (Bron: Volkskrant, 2 februari 2010).
Het kan voorkomen dat een cliënt graag de eigen alfahulp wil behouden maar dat de alfahulp niet bij een thuiszorgorganisatie in dienst wil treden. In dat geval kan de cliënt kiezen voor een persoonsgebonden budget. De cliënt wordt dan de werkgever van de alfahulp. Dit houdt in dat de cliënt zelf de administratie en vervanging bij ziekte moet (laten) regelen.
Een au-pair is een jonge buitenlander die in het kader van culturele uitwisseling tijdelijk (voor maximaal 12 maanden) in Nederland verblijft. Tijdens het verblijf worden in het gastgezin betaalde werkzaamheden verricht. De au-pair komt niet naar Nederland met als hoofddoel het verrichten van huishoudelijk werk en/of werkzaamheden ten behoeve van het gezin. Daarom is voor de au-pair op grond van de Wet arbeid vreemdelingen en de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen geen tewerkstellingsvergunning vereist.
De werktijden zijn als volgt:
De toelage voor een au-pair is € 300 en maximaal € 340 euro per maand, de au-pair heeft ook bij ziekte recht op deze toelage. De kost en inwoning bij het gastgezin is gratis. De au-pair heeft recht op minimaal twee weken doorbetaalde vakantie bij een verblijf van 12 maanden. Meer informatie is te vinden op de sites Travel-active, Smiling faces of AuPairWorld
Over de vergoeding die een au-pair ontvangt, hoeft als regel geen loonbelasting te worden ingehouden en afgedragen. De voorwaarden zijn te vinden op de site van de Belastingdienst.
De Wet Modern Migratiebeleid (MoMi), die op 1 juni 2013 in ingevoerd, heeft ook gevolgen voor au-pairbureaus. De wet stelt au-pairbureaus onder meer verantwoordelijk voor het verblijf en terugkeer van de au-pair het eigen land.
En verder is er nog de immigratiewetgeving van staatssecretaris Teeven van Justitie die au-pairbureaus in Nederland onder druk zet. Alleen erkende bureaus krijgen van Teeven nog een bepaalde verantwoordelijkheid toebedeeld, maar die bureaus kunnen de druk niet aan. Bovendien is een derde van de bureaus niet door een screening gekomen van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gekomen.
Strengere regels: een belangrijk deel van de strengere regels voor au pairs is van de baan. Minister Asscher en staatssecretaris Teeven hebben dat besloten naar aanleiding van de kritiek op hun plannen. De bewindslieden wilden het maximaal aantal uur dat een au pair per dag mag werken terugbrengen van dertig naar twintig uur. Ook wilden ze een taalcursus verplicht stellen. Die twee maatregelen worden nu geschrapt. Teeven en Asscher willen de andere maatregelen die ze hebben aangekondigd wel doorvoeren. Zo moet volgens de twee strenger worden gecontroleerd op naleving van de regels. Ook willen de bewindslieden meer bewustzijn van het 'culturele karakter van de au-pairregeling' creëren. Ze gaan daarover met Bonapa in gesprek.
Het ILO-verdrag uit 2011 bepaalt dat er geen verschillen mogen zijn tussen huishoudelijk werkers en andere werknemers. Als Nederland dit ILO-verdrag ratificeert en een nieuwe regeling maakt, zouden aan huishoudelijk werkers meer rechten moeten worden toegekend. Het leidt echter ook tot meer verplichtingen voor diegenen die de huishoudelijke hulp inhuren.
De Nederlandse overheid moet huishoudelijk werkers in privéhuishoudens dezelfde rechten geven als reguliere werknemers. De FNV en de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB) willen dat de huidige wet- en regelgeving wordt aangepast, de uitzonderingspositie van huishoudelijk werkers wordt geschrapt en een belangrijk internationaal verdrag wordt geratificeerd.
Huishoudelijk werkers in Nederland zijn nu vaak niet verzekerd als ze ziek of arbeidsongeschikt raken. De FNV en de OSB hebben het afgelopen jaar, samen met externe deskundigen, in de werkgroep Huishoudelijk Werk, onderzocht hoe de positie van de huishoudelijk werkers verbeterd kan worden.
FNV-vicevoorzitter Catelene Passchier: 'Uit ons onderzoek blijkt dat huishoudelijk werk in ons land nog steeds als een bijbaantje wordt beschouwd. We willen dat de overheid hier verandering in brengt door het schrappen van de uitzonderingspositie van deze mensen.'
De commissie Kalsbeek onderzocht (2014) in opdracht van minister Asscher de rechtspositie van huishoudelijk werkers in Nederland. De FNV en OSB willen dat de commissie de conclusies van de werkgroep Huishoudelijk Werk meeneemt in haar advies aan de minister.
De rechten van alfahulpen en gastouders aan huis moeten gelijk worden getrokken met die van andere werknemers. De positie van andere huishoudelijk werkers kan alleen worden verbeterd met aanzienlijke subsidies. Dit schrijft de commissie Dienstverlening aan huis, die op verzoek van het kabinet de mogelijkheden heeft onderzocht om de positie van huishoudelijk werkers te verbeteren.
Bijna 1 miljoen huishoudens (13%) maken gebruik van dienstverlening aan huis, zoals schoonmaak en oppas. Om het voor particulieren eenvoudig en goedkoop te maken iemand in te huren, kennen we in Nederland de Regeling dienstverlening aan huis. Particulieren die iemand minder dan vier dagen per week in dienst hebben voor huishoudelijk werk, hoeven geen belastingen en premies af te dragen. Daardoor heeft de betreffende werknemer minder sociale zekerheidsrechten. Naast schoonmakers vallen hieronder ook mensen die thuiszorg leveren via het persoonsgebonden budget (Pgb), zoals alfahulpen, en gastouders aan huis.
In 2012 is door de ILO een verdrag aangenomen dat stelt dat de rechten van huishoudelijk personeel gelijk moeten zijn aan die van andere werknemers. Als Nederland het verdrag zou ratificeren zou de regeling dienstverlening aan huis moeten worden afgeschaft. De commissie is gevraagd onderzoek te doen naar een mogelijke verbetering van de positie van huishoudelijk werkers in relatie tot het ILO-verdrag en heeft een aantal opties op een rij gezet.
De commissie concludeert dat alfahulpen en gastouders aan huis (kinderopvang) ten onrechte onder de regeling vallen. Het gaat hierbij om werkzaamheden die (grotendeels) worden gefinancierd met overheidsgeld. De commissie vindt het ongewenst dat werknemers (grotendeels) betaald uit publieke middelen een mindere rechtspositie hebben dan andere werknemers. Het advies is daarom om de regeling niet meer voor deze publiek gefinancierde dienstverlening te laten gelden. De extra werkgeverslasten die dit voor de particulier met zich meebrengt, kunnen door de overheid naar verwachting met maximaal 150 tot 200 miljoen euro worden gecompenseerd.
De commissie heeft onderzocht wat het betekent als de regeling ook op de rest van de markt (zoals private huishoudelijk hulp) wordt afgeschaft. Er zal dan weinig veranderen. De regeling is nauwelijks bekend. Werkgever en werknemer zullen hun bestaande afspraken gewoon continueren. Het enige verschil is dat het werk dan zwart gebeurt, omdat de werkgever de daarmee toegenomen plichten waarschijnlijk niet zal nakomen. Wil ratificatie in de praktijk effect hebben en de positie van de werknemer verbeteren, dan zou er aanvullend beleid moeten komen. De commissie wijst op buitenlandse voorbeelden, zoals de introductie van dienstencheques (naar Belgisch model) of een systeem van fiscale aftrek. Beide varianten zullen de positie van een deel van de huishoudelijk werkers verbeteren. De kosten voor de overheid zijn echter hoog: tussen de 900 miljoen en 1,2 miljard euro. Daarnaast zijn de twee systemen fraudegevoelig. Om zicht te krijgen op de effecten van dit soort maatregelen zouden lokale experimenten kunnen worden overwogen.
Indien de regeling blijft bestaan, en het verdrag niet wordt geratificeerd, adviseert de commissie de bekendheid er van te vergroten. Op dit moment kennen weinig mensen de regeling en wordt er dus ook weinig gebruik van gemaakt. Ook kan de regeling worden verbeterd door het 3-dagen criterium om te zetten in een 24-uurscriterium.
Verder vindt de commissie dat er een maatschappelijk debat moet plaatsvinden over de waardering en kosten van dienstverlening aan huis. Dit mede in het licht van demografische en maatschappelijke ontwikkelingen als vergrijzing en een terugtredende overheid, die zullen leiden tot meer vraag naar dienstverlening aan huis.
Minister Asscher (SZW) en staatssecretaris Van Rijn (VWS) introduceren de huishoudelijke hulp toelage. Mensen die hulp nodig hebben maar niet alles zelf kunnen betalen, krijgen een toelage zodat ze hun huishoudelijke hulp kunnen behouden. Met deze toelage kunnen ruim 10.000 banen behouden blijven. Het kabinet heeft hiervoor € 75 miljoen beschikbaar. Deze maatregel wordt de komende weken verder uitgewerkt. (Bron: Rijksoverheid, 9 jul. 2014)
Een alfahulp is aanzienlijk goedkoper dan een schoonmaakster in vaste dienst. De bezuinigingen op de langdurige zorg zullen de eerdere inspanningen van de overheid om de positie van thuiszorgers te versterken teniet doen. De rechteloze alfahulp keert terug.
De omstreden alfahulp begint aan een nieuwe opmars. Zeker 10- tot 15 duizend thuishulpen die door gemeentelijke bezuinigingen in 2015 hun vaste baan als schoonmaakster kwijtraken kunnen dan alleen tegen veel slechtere voorwaarden hun oude werk voortzetten.
Het kabinet heeft op 7 juli 2014 in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd om in zowel 2015 als in 2016 €75 miljoen per jaar extra beschikbaar te stellen voor een huishoudelijke hulp toelage (HHT).
Huishulpen dreigden door de veranderingen in de zorg hun baan te verliezen. Staatssecretaris Van Rijn (VWS) en minister Asscher riepen gemeenten op snel met plannen te komen om de huishoudelijke hulp toelage (HHT) in te zetten in de strijd tegen dreigend banenverlies. Dat is een toelage die de prijs voor het inhuren van een huishoudelijke hulp sterk verlaagt.
Gemeenten hebben massaal ingeschreven voor de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT). In totaal heeft 98% van de gemeenten een HHT aanvraag ingediend. Hiermee kunnen tenminste 19.000 huishoudelijke hulpen – op basis van een dienstverband van 16 uur per week - langer hun baan behouden. Het kabinet ziet dit als een belangrijke stap in de totstandkoming van de persoonlijke dienstverlening in Nederland. HHT levert ook een belangrijke bijdrage aan het bestrijden van oneigenlijke alfahulpconstructies.
Schoonmakers komen geleidelijk in dienst bij de Rijksoverheid. De ministerraad heeft ingestemd met het onderhandelaarsakkoord over de arbeidsvoorwaarden voor de schoonmakers. Voor de inbesteding wordt de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) opgericht onder verantwoordelijkheid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Naar verwachting start de RSO begin 2016 met haar schoonmaakwerkzaamheden. (Bron: Rijksoverheid, 6 feb. 2015)
De eerste 84 rijksschoonmakers zijn aan de slag gegaan binnen de Rijksoverheid. Tijdens een feestelijke bijeenkomst op het ministerie van SZW legden de nieuwe rijkscollega’s eind februari 2016 de eed en belofte af in het bijzijn van minister Asscher. De komende jaren zullen zo’n 2000 schoonmakers in dienst komen van het Rijk. Het kabinet wil als goed werkgever de schoonmakers van rijkspanden in dienst nemen, zodat zij als echte collega’s deel uitmaken van de Rijksoverheid.
Red: Voor een non-profit organisatie als de overheid is het niet zo moeilijk om 'goed werkgever' te zijn.
Meer informatie is te vinden in Handboek Loonheffingen. Ga naar subrubriek Loon- en inkomstenbelasting en klik bij Handboeken Loonheffingen op het door u gewenste jaar.
Staatssecretaris van Rijn (VWS) en minister Asscher (SZW) verlagen tijdelijk de eigen bijdrage voor het gebruik van de Huishoudelijke Hulp Toelage. In 2015 kunnen gemeenten met geld van het Rijk de eigen bijdrage van cliënten verlagen tot € 5 per uur. Zo wordt het financieel aantrekkelijk voor mensen om gebruik te maken van de toelage en huishoudelijke hulp te houden.
De HHT-regeling is in het leven geroepen om de vraag naar huishoudelijke hulp te stimuleren. Dit moet leiden tot langer behoud van volwaardige werkgelegenheid bij aanbieders die door een gemeente zijn gecontracteerd. Bij huishoudelijke hulp gaat het om het schoonhouden van woonruimten, kleding en huishoudingen. Het verrichten van deze diensten is vrijgesteld van BTW indien ze worden verricht door de gemeente zelf of een derde waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten. Ook moeten de diensten verricht worden aan personen die op grond van de Wmo 2015 ondersteuning nodig hebben en de diensten moeten door de gemeente worden betaald. Het feit dat de cliënt ook een eigen bijdrage betaalt niet, is niet van belang voor toepassing van de vrijstelling.
Het verrichten van onderhoud, herstelwerkzaamheden en aanpassingen op of aan de woonruimte valt niet onder de BTW-vrijstelling. Dit geldt ook voor hovenierswerkzaamheden en vervoersdiensten. (Bron: BDO, 24 apr. 2015)
Te weinig mensen kennen de regels voor het inhuren van een hulp in huis zoals een schoonmaker, oppas of tuinman. Om de bekendheid met de regels te vergroten is minister Asscher in oktober 2015 een campagne gestart.
In 2016 is meer dan 200 miljoen beschikbaar voor de Huishoudelijke Hulp Toelage. De voorwaarden daarvan worden veranderd zodat gemeenten extra ruimte en mogelijkheden hebben om dit geld specifiek in te zetten voor de ondersteuning thuis. (Bron en meer: Helpende Handen, 7 dec. 2015)