Er zijn tijddoelen en gelddoelen. Bij tijddoelen wordt verlof gekocht; bij gelddoelen wordt een bepaalde verstrekking, vergoeding of voorziening gekocht door af te zien van een bepaalde bron. Hierna volgt een beperkt aantal voorbeelden van doelen. Deze opsomming is dus niet compleet en ook niet in detail beschreven:
Tijddoelen
•
Verlof
Er is maar één tijddoel en dat is het kopen van verlof. Er zijn vele verlofregelingen met elk hun eigen voorwaarden, subsidies, uitkeringen, loonsuppleties en heffingskortingen. We beperken ons hier tot het verlof als verzamelnaam voor alle verlofsoorten. Een werknemer kan uitsluitend nog voor verlof sparen door deel te nemen aan de levensloopregeling* door een deel van zijn brutoloon (of een andere arbeidsvoorwaarde) in te zetten.
* De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft, zie paragraaf Levensloopregeling.
Gelddoelen
Omdat iedere organisatie haar eigen arbeidsvoorwaarden kent, kunnen we in de opsomming van mogelijke doelen nooit compleet zijn. Maar laten we een poging wagen. Gelddoelen zijn bijvoorbeeld:
• Brutosalaris
Bruto salaris kan een doel zijn, wanneer de medewerker zijn bovenwettelijk verlofdagen verkoopt.
• Reiskostenvergoeding
De mogelijkheid om een werknemer een vaste reiskostenvergoeding te geven voor woon-werkverkeer is per 1 januari 2007 aanzienlijk verruimd. Als de werknemer op minstens 60% (was 70%) van het aantal werkdagen per kalenderjaar naar zijn vaste werkplek reist, kan aan hem een vaste onbelaste vergoeding worden betaald alsof hij op alle werkdagen naar deze plaats reist. Voor het overige verwijzen wij u naar paragraaf Reiskosten (vaste vergoeding).
De werkgever mag ook een OV-abonnement belastingvrij vergoeden. Met een OV-jaarkaart mag onbeperkt worden gereisd; met een OV-trajectkaart mag men alleen op werkdagen het woon-werktraject afleggen. Zie voor meer informatie paragraaf
Reiskosten (inleiding).
• Studiekosten
Binnen een bedrijf kan een studiekostenregeling van toepassing zijn, waarin de werkgever niet de volledige kosten van de studie vergoedt. Werknemers kunnen dan via het cafetariasysteem een aanvulling op die studiekosten ruilen. Onder studiekosten wordt verstaan: de kosten voor het bijwonen van een congres of symposium en de reiskosten daarvoor; de studiekosten voor een opleiding of het aanschaffen van vakgebonden literatuur.
NB: Onder de werkkostenregeling (
WKR) is het vergoeden van studiekosten een gerichte vrijstelling, zie paragraaf
Gerichte vrijgestelde kosten.
• Loopbaanbudget
De meeste werkgevers investeren veel in de ontwikkeling van hun medewerkers. Maar het is ook belangrijk dat medewerkers zelf de verantwoordelijkheid nemen om zich te blijven ontwikkelen. In hun eigen functie, maar ook in eventuele toekomstige functies. Voorbeeld: In een aantal
CAO’s o.a. van de Ambtenaren en de Woondiensten zijn loopbaan budgeten afgesproken van respectievelijk € 500 en € 900 per jaar, waarbij dus de jaarlijkse individuele budgeten gespaard kunnen worden.
Maar een medewerker kan natuurlijk ook zelf kiezen voor een opleiding of andere scholing. Deze kan zichzelf ontwikkelen in een richting die hij kiest en zo zelf zijn loopbaan vormgeven.
NB: Onder de werkkostenregeling (
WKR) is het vergoeden van loopbaankosten een gerichte vrijstelling, zie paragraaf
Gerichte vrijgestelde kosten.
• Verhuiskosten
Verhuiskosten mogen onbelast worden vergoed wanneer een werknemer om zakelijke redenen verhuist, ook als de werkgever geen verhuizing eist. Zie voor meer informatie paragraaf
Verhuiskosten.
NB: Onder de werkkostenregeling (
WKR) is het vergoeden van verhuiskosten een gerichte vrijstelling, zie paragraaf
Gerichte vrijgestelde kosten.
• Aanvullend pensioen
Bij een volledig opgebouwd pensioen is de pensioenuitkering 70% van het laatstverdiende salaris. Hiervoor moet een werknemer veertig jaar werken. Is niet een volledig pensioen opgebouwd, dan zal de pensioenuitkering lager zijn dan 70%. In dat geval kan een werknemer ervoor kiezen het pensioen aan te vullen.
Over de premie die wordt betaald voor een aanvullend pensioen betaalt de werknemer geen belasting of sociale premies, op voorwaarde dat hij binnen de fiscale grenzen blijft.
•
Fietsplan
Gebruikt de werknemer in meer dan de helft van de tijd een fiets voor woon-werkverkeer, dan kan hij gebruik maken van het fietsplan. Dat is ook mogelijk wanneer de werknemer de fiets gebruikt voor slechts een deel van het woon-werkverkeer, wanneer hij bijvoorbeeld op de fiets naar een bus- of treinstation of naar een carpoolplaats gaat om daar op te stappen. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, dan wordt op de aanschafprijs van de fiets geen loonbelasting en premies sociale verzekeringen ingehouden, zie paragraaf
Fiets.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) valt de fietsvergoeding onder het forfait van 1,2%, zie paragraaf
Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.
• Lidmaatschap vakbond
Als de werknemer lid is van een vakbond, kan hij de kosten er van met bruto bronnen ruilen om dit lidmaatschap te betalen. Zie ook paragraaf
Contributie vakbond.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) valt de vergoeding lidmaatschap vakbond onder het forfait van 1,2%, zie paragraaf
Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.
• Lidmaatschap beroepsvereniging
De werkgever mag niet alleen de contributie van het lidmaatschap van een beroepsvereniging onbelast vergoeden, maar ook de reis- en verblijfkosten voor het bijwonen van een congres, in binnen- of buitenland. Het bedrag kan voor de werkgever kostenneutraal worden verruild in een cafetariasysteem. Zie ook paragraaf
Lidmaatschap beroepsvereniging.
• Telewerkplek
Wanneer werknemers één of meerdere dagen per week thuis werken gedurende normale werktijden, mag de werkgever eenmaal in de vijf jaar een onbelaste vergoeding geven. Deze vergoeding voor de (reeds bestaande) werkplek bedraagt € 1.815. Niet iedere werkgever zal blij zijn met deze extra uitgave, maar een oplossing voor dit budgettaire probleem is de telewerkplek als doel op te nemen in het cafetariasysteem. Wellicht is het telewerken een mogelijkheid om, via een omweg, toch nog indirect de privé-pc onbelast te vergoeden. Zie ook paragraaf
Telewerkvergoeding.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) valt de vergoeding voor de telewerkplek onder het forfait van 1,2%, zie paragraaf
Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.
• Auto van de zaak
De bijtelling voor privégebruik van de auto bestaat uit het verschil tussen de forfaitaire bijtelling minus een eigen bijdrage die de werknemer aan zijn werkgever betaalt voor privégebruik van de auto. Een (hogere) eigen bijdrage gebeurt ook omdat de werknemer in een duurdere auto wil rijden dan door de werkgever standaard wordt aangeboden. Alle eigen bijdragen (dus ook voor een duurdere auto) mogen op de bijtelling in mindering worden gebracht, zie paragraaf
Bijtelling leaseauto.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) valt de vergoeding voor een duurdere auto van de zaak onder 'Direct belast', zie deze
paragraaf.
• Parkeergeld
Parkeergeld mag doorgaans niet onbelast worden verstrekt naast de reiskostenvergoeding van € 0,19 per kilometer. Immers, in de vergoeding van € 0,19 zijn al de kosten van parkeer- en tolgelden begrepen. In de Wet op de loonbelasting is bepaald dat de verstrekking van parkeergelegenheid bij de plaats van de werkzaamheden wordt gekwalificeerd als een vrije verstrekking, zie paragraaf
Parkeergelegenheid.
• Telefoonkosten
(onder de
WKR, gerichte vrijstelling, mits telefoon verstrekt voor werkplek en minstens 10% zakelijk). Naast de mobiele telefoon kunnen werkgevers ook smartphones en blackberries onbelast aan hun werknemers verstrekken. Als deze communicatiemiddelen meer dan 10% zakelijk worden gebruikt – in de praktijk zal dat bijna altijd het geval zijn – hoeven werknemers de waarde ervan niet meer op te tellen bij hun inkomen.
NB: Onder de werkkostenregeling (
WKR) is het vergoeden van telefoonkosten - mits 10% of meer zakelijk - een gerichte vrijstelling, zie paragraaf
Gerichte vrijgestelde kosten.
•
Bedrijfsfitness
Tot 2007 waren de vergoedingen en verstrekkingen ter zake van bedrijfsfitness onbelast indien fitness geheel of nagenoeg geheel plaatsvond onder werktijd en deelneming openstond voor alle of nagenoeg alle werknemers met dezelfde arbeidsplaats die niet is gelegen in de woning van een van de werknemers. Het vereiste dat fitness geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt onder werktijd is komen te vervallen. Zie ook paragraaf
Fitness.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) valt fitness onder het forfait van 1,2%*, zie paragraaf
Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.
* bij in huis
nihilwaardering.
• Arbovoorzieningen
Vergoedingen en verstrekkingen die naar algemene maatschappelijke maatstaven niet als beloning worden ervaren, kunnen onbelast blijven. Hiertoe kunnen ook vergoedingen en verstrekkingen behoren op basis van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, zie paragraaf
Arbeidsomstandigheden.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) vallen arbovoorzieningen onder de nihilwaardering, zie paragraaf
nihilwaardering.
• Personeelsfeest
Vanaf 2011 geldt voor een maximumbedrag per medewerker per jaar. Over de eventuele meerkosten moet de werknemer in principe dus loonbelasting betalen, maar ook is eindheffing onder bepaalde voorwaarden mogelijk, zie paragraaf
Personeelsfeest.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) zijn personeelsfeesten belastbaar loon voor de werknemer, de werkgever kan deze vergoeding ook onderbrengen in het forfait van 1,2%, zie paragraaf
Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.
• Personeelsvereniging
Samen met de invoering van de
WKR op 1 januari 2011 is het bedrag dat door de werkgever per medewerker beschikbaar gemaximeerd. Het moet dan wel gaan om verenigingen die als voornaamste doel hebben het bevorderen en organiseren van sociale en gezelligheidsactiviteiten voor de brede werknemerskring, zie paragraaf
Personeelsvereniging.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) zijn de kosten van de personeelsvereniging belastbaar loon voor de werknemer, de werkgever kan deze vergoeding ook onderbrengen in het forfait van 1,2%, zie paragraaf
Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.
• Personeelsfonds
De uitkeringen uit een personeelsfonds worden zijn vrijgesteld mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, zie paragraaf
Personeelsfonds.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) vallen de kosten van een personeelsfonds onder de nihilwaardering, zie paragraaf
nihilwaardering.
• Producten eigen bedrijf
Werknemers kunnen een onbelaste korting krijgen op producten en diensten uit het eigen bedrijf. Maar hiervoor geldt een aantal voorwaarden. Zo mogen de goederen niet branchevreemd zijn en de korting mag maximaal 20% van de verkoopprijs bedragen. Op jaarbasis mag de totale korting niet hoger zijn dan een bepaald bedrag, zie paragraaf
Producten eigen bedrijf.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) kan de werkgever deze kosten onderbrengen in het forfait van 1,2%, zie paragraaf
Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.
• Kerstpakket
De werkgever kan tot een bedrag van € 70 fiscaal vriendelijk aan geschenken geven. Dit grensbedrag geldt per werknemer per kalenderjaar. Het is niet van belang of de werknemer het hele jaar bij de werkgever in dienstbetrekking is geweest, zie paragraaf
Kerstpakket.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) kan de werkgever de kosten van een kerstpakket onderbrengen in het forfait van 1,2%, zie paragraaf
Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.
• Zonnepanelen
Menig werkgever wil bekend staan als een op duurzaamheid gerichte organisatie. In dat kader worden er tal van maatregelen georganiseerd die een bijdrage leveren aan bewustwording rondom het thema maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Een van deze maatregelen is de mogelijkheid om de kosten van aanschaf van zonnepanelen (PV systeem) voor medewerkers als nieuwe optie toe te voegen aan de cafetariaregeling, zie paragraaf
Zonnepanelen.
NB: In de werkkostenregeling (
WKR) valt de aankoop van zonnepanelen onder het forfait van 1,2%, zie paragraaf
Overige kosten en voordelen in geld of natura onder forfait.